Nan Cao Blokhuis

My name is Nan Cao Blokhuis, I'm a journalism student from the Netherlands. Besides this I'm a freelance journalist interested in conflict, corruption and humanitarian crisis around the world. In the near future I'm aspiring to become an investigative journalist reporting from the heart of conflict- and crisis areas. Before studying journalism I have been studying Anthropology and Social Sciences at the University of Amsterdam.

Gespleten Europa door Covid-19

Wereldwijd zijn er meer dan 400.000 mensen overleden aan Covid-19 blijkt uit cijfers van de John Hopkins University. Covid-19, een pandemie die de wereld in zijn greep houdt en zo ook Europa. Opvallend zijn de verschillende beleidsmaatregelen die landen nemen om deze pandemie te bestrijden. In Europa zijn er grote verschillen te zien tussen Noord- en Zuid-Europa. Zuid-Europese landen als Italië, Frankrijk en Spanje gingen sneller over tot een lockdown terwijl Noord-Europese landen dit niet deden. Om de verschillen in maatregelen van landen te kunnen begrijpen duiken we de geschiedenis van Europa in.

Economisch Noord-Europa versus familiaal Zuid-Europa

Professor Hendrik Vos is gespecialiseerd in besluitvormingsprocessen in de EU en de dynamiek in actuele ontwikkelingen in de Europese politiek. Hendrik Vos: “Noord-Europa is meer economisch ingesteld in zijn besluitvormingen, terwijl Zuid-Europa meer gericht is op de familie.” Om te begrijpen waar deze gedachte vandaan komt gaan we terug naar socioloog Max Weber. Noord-Europa is van oorsprong protestants en Weber stelde in zijn theorie dat het kapitalisme voortkomt uit het protestantisme. Zo staat hard werken voor de gemeenschap en individuele verantwoordelijkheid centraal binnen het protestantisme. Alleen voor de eigen familie werken zou egoïstisch zijn. Daarnaast werden mensen aangemoedigd om te werken omdat al het werk als Gods werk gezien werd en alleen God kon oordelen over het leven na de dood. Zo stelde Weber dat door de continue angst voor de veroordeling van God de protestantse werkethiek ontstond welke uiteindelijk kon leiden tot het kapitalisme.

In Zuid-Europa daarentegen is juist het familiegevoel sterker, welke is afgeleid van het katholicisme. Niet hard werken maar gemeenschapszin, betrokkenheid en zorg voor elkaar staan hier centraal. Dit is door te vertalen naar het katholieke Zuid-Europa, waar het familiegevoel sterker is dan in het noorden. Ook blijkt uit onderzoek een onderzoek van de Europese Commissie in 2019 dat familieleden in Zuid-Europa elkaar meer steunen en kinderen meer financiële zorg geven aan hun ouders.

Noord-Europa is meer economisch ingesteld, terwijl Zuid-Europa meer is gericht op de familie en het verzorgen van de ouderen. Nu zorgt een strikte lockdown voor een harde klap voor de economie, en is hiermee voor veel Noord-Europese landen niet wenselijk. Nederland hanteert dan ook de zogenaamde ‘intelligente lockdown’ waarbij niet de gehele economie stilstaat, maar deze kan doordraaien onder strikte regelgeving.

Cultureel verschil in het gezondheidsbeleid tussen Noord- en Zuid Europese landen.

Naast een economisch en culturele motivatie speelt ook de nationale gezondheidszorg van Europese landen een rol bij de manier waarop landen omgaan met de maatregelen om Covid-19 te bestrijden. Europese landen voeren ieder een eigen nationaal gezondheidsbeleid en hebben hiermee ieder een eigen capaciteit om Covid-19 te bestrijden.

Zo is uit onderzoek van OESCD te zien dat bijvoorbeeld in Italië, Spanje en Nederland het gemiddeld aantal ziekenhuisbedden veel lager ligt dan in de rest van de Europese Unie. Terwijl ze in Duitsland, Frankrijk en België gemiddeld meer ziekenhuisbedden beschikbaar hebben dan het Europees gemiddelde. Tijdens Covid-19 is gebleken hoe belangrijk de capaciteit van de nationale gezondheidszorg is. Echter blijkt uit cijfers van OECD dat Europa niet in Noord- en Zuid-Europa te splitsen is met betrekking tot de gezondheidszorg. Hendrik Vos: “De gezondheidszorg binnen Europa is altijd nationaal gebleven. Met deze pandemie blijkt het duidelijk dat we elkaar allemaal beïnvloeden en dus betere afspraken en communicatie nodig hebben tussen landen en burgers.”.

De Europese Unie stelt wel gemeenschappelijke gezondheidsdoelen. Één van de speerpunten van de Europese Unie is om de ongelijkheid in de Europese landen op het gebied van gezondheidszorg te verminderen.

Zouden we in de toekomst betere samenwerking kunnen bewerkstelligen door middel van een gecentraliseerd zorgsysteem binnen de Europese Unie? Hendrik Vos: “Je kunt niet alles gaan centraliseren, omdat het ook gaat om culturele verschillen, gewoontes en bijbehorende maatregelen. Maatwerk blijft nodig. Belangrijk is goede communicatie tussen landen en naar de burgers toe voor een goed systeem. Denk bijvoorbeeld aan het aantal ic-bedden. Wanneer er lege ic-bedden staan in het ene land en in het andere land de ic-bedden op zijn, dan is het belangrijk solidair te zijn en deze bedden te delen. Ook het aantal mondkapjes is schaars. Een stap in de goede richting is dat we nu met de EU een hele lading aan mondkapjes hebben besteld voor de landen binnen de EU. Deze mondkapjes hebben wel bestemmingscriteria, zo zijn deze bijvoorbeeld uitsluitend bedoeld voor de gezondheidszorg en niet voor de verkoop aan burgers.”

Verschillen in (straf)maatregelen Noord- versus Zuid-Europese landen

Niet alleen het verschil in maatregelen die de Europese landen treffen met betrekking tot Covid-19 zijn opvallend, maar ook de verschillen in strafmaatregelen vallen op. Zo blijkt uit cijfers van de Statista Research Department dat men in Noord-Europa milder te zijn met straffen dan in Zuid-Europa. Onder andere Frankrijk en Italië zijn veel in het nieuws geweest. Zo mag je in Parijs vanaf 8 april niet meer hardlopen tussen 10 uur ’s ochtends en 7 uur ’s avonds. Daarnaast mag men zowel in Frankrijk als Italië alleen met noodzakelijke reden onderweg zijn en moet deze reden aangetoond kunnen worden door middel van een officieel formulier. Overtreedt men deze regels, dan kan men in Frankrijk een boete krijgen tot 400 euro. In Italië lopen de boetes op tot wel 3000 euro. Hendrik Vos: “In Zuid-Europa hebben ze meer lak aan regels en worden deze lakser geïnterpreteerd. De paniek onder overheden is hierdoor toegeslagen en waardoor ze een strengere aanpak hanteren met hogere boetes. In Noord-Europa hanteert men een minder straffende aanpak, omdat Hendrik Vos denkt dat deze straffende aanpak niet per se helpt om mensen in het gareel te houden. Hendrik Vos: “men is er niet aan gewend om de regels zo streng na te leven, waardoor het zeker in het begin veel weerstand geeft.” Volgens nieuwsmedia The Hill zijn er in Italië sinds de lockdown al meer dan 175 duizend mensen beboet voor het overtreden van de regels en in Frankrijk over de maand maart en april al 584 duizend mensen.

Hoe zit dat dan in Noord-Europa? In Nederland hebben we nog enige bewegingsvrijheid. Zo mogen we nog wel de straat op voor een wandelingetje of sporten als we dit willen.

Wat kunnen we hieruit concluderen? Duidelijk is dat er een verschil is in beleidsaanpak tussen Noord- en Zuid Europese landen met betrekking tot Covid-19. Dit is deels te wijten aan de cultuurverschillen. Zo is men in Noord-Europa meer gericht op de economie en Zuid-Europa op de familie, waardoor de lockdown maatregelen in Zuid-Europa strenger worden gehandhaafd en eerder van start gingen. Echter is Europa niet in Noord versus Zuid te verdelen op het gebied van de gezondheidszorg, wel kunnen we verschil maken tussen Europese landen onderling.

Blijft er een groot verschil in beleidsmaatregelen met betrekking tot Covid-19 tussen Noord- en Zuid Europese landen? Hendrik Vos: “Uiteindelijk gaan alle landen in deze pandemie wel dezelfde richting op namelijk strengere maatregelen om Covid-19 onder controle te kunnen krijgen.”.

The Story Behind The Hoodie

Het kledingstuk de hoodie staat op dit moment centraal in de tentoonstelling The Hoodie in het Nieuwe Instituut in Rotterdam.

Lucas uit Australië, Passion uit de UK, Sjoerd uit Nederland en Sonja hebben hun favorite hoodie meegenomen. Ze vertellen wat deze hoodie en de hoodie in het algemeen voor hen betekent.

Niek van der Meer medewerker bij het Nieuwe Instituut vertelt over de tentoonstelling.

Waarom  is deze tentoonstelling van belang?

Niek: “Het nieuwe instituut is een instelling voor Architectuur, design en digitale cultuur. Daarmee houdt het instituut zich bezig met het presenteren van ontwerpen van ontwerpers uit alle ontwerpdisciplines. Maar eigenlijk gaan alle projecten verder dan alleen maar kijken naar hoe iemand iets heeft vormgegeven of waarom het een aantrekkelijk object is geworden en mooi is om naar te kijken.

Het is juist belangrijk om te kijken hoe deze objecten een rol spelen in onze samenleving. En hoe ze een symbool of gereedschap zijn voor hoe mensen met elkaar omgaan. Ik denk dat de hoodie een heel mooi voorbeeld is daarvan. Want je zou er naar kunnen kijken als een ontwerpklassieker. Het is een heel herkenbaar en mooi object. Tegelijkertijd heel alledaags, er is goed over nagedacht hoe het in elkaar moest komen te zitten. Maar sinds de tijd dat het ontworpen werd, in de jaren ’30, zijn er telkens weer nieuwe betekenissen aan toegekend. Het is een kledingstuk dat telkens een nieuwe rol is gaan vervullen in allerlei subculturen. Dus de voornaamste boodschap van de tentoonstelling is niet één enkelvoudige boodschap, maar dat er juist zóveel verschillende betekenissen zitten aan iets dat zo alomtegenwoordig is en zo alledaags.”

Als bezoeker kun je niet alleen leren over de geschiedenis van de hoodie, maar ook over de verschillende betekenissen die verschillende groepen en mensen aan het kledingstuk toekennen. Samen vormen deze verhalen dus één verhaal.

Wat vindt je zelf bijzonder aan de tentoonstelling?

Niek: “Ik vind het heel bijzonder dat het een eenheid is, terwijl er heel veel verschillende dingen te zien zijn. Het is heel rijk en gevarieerd, er zijn historische stukken te zien, archiefmateriaal, digitale presentaties, kunstwerken, platenhoezen en tijdschriften. Daarnaast zijn er ook hoodies die mensen zelf hebben ingezonden als hun eigen bijdrage aan het project. Zo kunnen mensen die in het museum rondlopen aangeven wat voor soort hoodie zij missen en deze uitlenen om te gebruiken voor de tentoonstelling.”

De tentoonstelling laat ook zien hoe een kledingstuk dat een eigen betekenis kent op straat, een geheel nieuwe betekenis krijgt wanneer deze uit zijn context wordt gehaald en in museum omgeving wordt geplaatst.

Maar wordt niet elk kledingstuk bijzonder, wanneer je het uit zijn context haalt, in een museum plaatst en er een verhaal bij vertelt?

Niek: “Ik denk dat een deel van de onderwerpen die aangestipt worden met deze tentoonstelling, ook behandeld kunnen worden aan de hand van andere kledingstukken. Maar ik denk dat de omschrijving van de The Hoodie als misschien wel ‘het laatste’ politieke kledingstuk in de westerse mode heel typerend is voor juist dit kledingstuk. Ik denk dat een spijkerbroek of elk ander alledaags kledingstuk niet dezelfde gelaagdheid kent met zoveel verschillende kanten. De hoodie is ook een kledingstuk dat heel omstreden is. Zo wordt er in sommige scholen verboden een hoodie te dragen, of vragen bewakers in een gebouw de hoodie af te zetten. Ook het image dat je met een hoodie uitdraagt kan in verschillende situaties op verschillende mensen anders uitwerken. Zo kan de drager van een hoodie deze dragen voor comfort en veiligheid. Je zet je hoodie op in de bus met je oordopjes in, om je in je eigen wereld te verschuilen. Maar een ander kan dit zien als intimidatie en zich hierdoor juist onveilig voelen.”

In het interview zijn Lucas uit Australië, Sjoerd uit Nederland, Passion uit de UK en Sonja uit Servië te zien, zij vertellen wat de hoodie voor hen betekent.

Op de stoel van een Jehovah’s Getuige

De Jehovah’s Getuigen worden door buitenstaanders veelal gezien als een gesloten gemeenschap. Hoewel ze vaak aan de deur komen om hun geloof te prediken om de mensen te betrekken bij hun geloof lijkt er toch een aanzienlijke kloof te bestaan tussen buitenstaanders en de Jehovah’s Getuigen zelf. Elke donderdag en zondag wordt er een dienst gehouden in Utrecht-Merwede. Hoe ziet zo’n dienst er van dichtbij uit en hoe gesloten zijn de Jehovah’s Getuigen nou echt naar buitenstaanders toe?

Bus 8 vanuit Utrecht Centraal leidt je zo richting de zaal van de Jehovah’s Getuige. Het is donderdagavond en de zon schijnt nog fel. Vanuit de bushalte zie je aan de linkerkant een grote parkeerplaats waar families aan komen rijden voor de dienst van donderdagavond. Aan de rechterkant staat een wit bescheiden gebouw. Voor het gebouw rennen en spelen er kinderen, gekleed in overhemd en fleurige jurkjes. Ook zitten er een aantal mensen buiten te wachten voordat de dienst begint. Binnen is het een grote drukte en staan de mensen dicht op elkaar om de zaal in te kunnen. Het blijkt dat de zaal niet toegankelijk is aangezien er lekkage is en er grote plassen water op het tapijt liggen. De dienst gaat niet door. Wel volgt er een hartelijk ontvangst. Een vrouw van middelbare leeftijd komt direct een praatje maken en een psychologie studente van rond de twintig komt erbij staan: “welkom! Ben je hier voor het eerst? Kom je gezellig meekijken?” Ze blijven even hartelijk wanneer ze begrijpen dat het om een student journalistiek gaat die een kijkje in de keuken van de gemeenschap komt nemen. Later komt er nog een vrouw aanlopen. Ze is van middelbare leeftijd en ziet er vrolijk uit en komt er ook bij staan: “wij hebben geen geheimen hoor, we zijn blije en vrolijke mensen in tegenstelling tot wat iedereen zegt of denkt.” Nu de dienst niet doorgaat wordt er koffie en thee geschonken, met een koekje erbij die eigenlijk voor komende zondag bedoeld zijn. Een oudere vrouw laat een ander kamertje zien waar nog meer mensen zitten. Er zijn kinderen aan het kleuren en er wordt wat bij gekletst. Een spontaan interview wil men niet doen, hier op wordt wat ongemakkelijk gereageerd. Wel kan er een interview geregeld worden met een ‘ouderling’ (een persoon die een leidende functie heeft binnen de gemeenschap) tijdens een volgende bijeenkomst.

De leden van de gemeenschap lijken elkaar goed te kennen. Iedereen lijkt door te hebben wanneer er een nieuw gezicht de kamer in komt. Er worden handjes geschud en iedereen stelt zich voor. Opvallend is dat jong en oud door elkaar aan het kletsen is. Het wekt een echt ‘familiegevoel’ op. Voor alsnog zijn de Jehovah’s getuigen helemaal niet gesloten en staan zij juist open voor contact met mensen van buitenaf. Wel wordt duidelijk dat de mensen zich ongemakkelijk voelen om spontaan een interview af te leggen, dit moet dus wachten tot zondag.

De dienst op zondagochtend om 10.00 uur gaat wel door. De zaal zit niet geheel vol: “je kunt zien dat het zomervakantie is, normaal gesproken zit de zaal helemaal vol’ zegt een vrouw die donderdagavond ook aanwezig was. De dienst bestaat uit twee delen. Tijdens het eerste gedeelte wordt de lering van de Bijbel besproken en wat het betekent. Tijdens het tweede gedeelte wordt er een ‘klassikale bespreking’ gehouden, waarbij één persoon vooraan staat, de literatuur bespreekt en hier vragen over stelt. De literatuur die hier besproken wordt staat in het boekje ‘de wachttoren’. Dit is een studie uitgave van de Bijbelse literatuur welke vertaald wordt in bijna duizend verschillende talen en samengesteld wordt door een speciaal comité bestaande uit mannen. In de wachttoren staat er wat er elke week behandeld wordt en door de vele vertalingen is dit wereldwijd hetzelfde. Marvin Hendriks, ouderling binnen de gemeenschap: “doordat we wereldwijd wekelijks precies hetzelfde prediken en leren kunnen we ook echt zeggen dat we één organisatie zijn.”

Het eerste gedeelte van de dienst

De dienst wordt geleid door een ouderling. In tegenstelling tot de katholieke of de protestantse kerk staat hij niet in een gewaad, maar draagt hij een pak. Opvallend is dat de mensen niet met een bijbel in hun handen zitten maar met een telefoon of tablet. Hierin staan de teksten en de liederen die ze tijdens de dienst gaan behandelen. Ook deze teksten en liederen zijn in verschillende talen beschikbaar. Marvin: “doordat de literatuur via de website behandeld worden kunnen we geld en papier besparen die we anders wekelijks zouden moeten laten drukken.”

Wat geloven de Jehovah’s Getuigen

De Jehovah’s geloven in ‘de opstanding’ wat inhoud dat ons huidige leven niet het échte leven is, maar dat we deze krijgen na de dood. Net als Jezus zullen ook wij opstaan uit de dood en vervolgens een eeuwig leven in het paradijs op aarde hebben. Dit paradijs en de opstanding zullen door God ‘Jehovah’ mogelijk worden gemaakt. Jehovah zal de aarde herstellen en mensen het eeuwige leven geven. Tijdens de dienst wordt benadrukt dat we niet bang moeten zijn voor de dood, want zonder dood is er ook geen opstanding mogelijk en dát is wat we uiteindelijk willen bereiken. Dit zul je ook bereiken, mits je trouw blijft aan Jehovah.

Bloedtransfusies en het kwaad

Een veel omstreden onderwerp als bloedtransfusies wordt ook behandeld. Jehovah’s Getuigen mogen geen bloedtransfusies ondergaan, omdat dit ingaat tegen de wil van Jehovah. De mens is namelijk geschapen door Jehovah en mag het bloed dat door het lichaam stroomt niet beïnvloeden. Er wordt een voorbeeld gegeven door de ouderling en vertelt het volgende verhaal aan de zaal: “een zuster van ons moest een bloedtransfusie ondergaan, omdat ze erg ziek was. Echter zei zij tegen de artsen dat zij dit niet wilde. Haar situatie bleef achteruitgaan en de artsen probeerden alsnog een bloedtransfusie bij haar af te dwingen. De zuster vocht tegen de handen van de artsen die alsnog het infuus bij haar probeerde aan te brengen. Ze trok de infusen eruit tot op het moment dat er één arts bij zinnen kwam en dacht wat zijn we nou eigenlijk aan het doen? Deze mevrouw wil geen bloedtransfusie. Met het gevolg dat de zuster uiteindelijk weer herstelde zonder bloedtransfusie. De vrouw werd beloond doordat zij trouw bleef aan Jehovah.” Ook wordt er benadrukt dat er verschillende mensen op je pad zullen komen en zullen proberen jou van gedachte te laten brengen en tegen Jehovah te willen laten keren. Dit komt ook terug in het lied dat aan het einde van het eerste gedeelte van de dienst wordt gezongen, een fragment:

Pas goed op, er zijn gevaren:

leugens worden er verteld,

je wordt op de proef gesteld,

soms gebruikt men zelfs geweld.

Wees niet bang voor die gevaren,

zelfs niet als je wordt bedreigd.

Ik beloof je, als je trouw blijft,

dat je mijn bescherming krijgt.

 

  • Lied 55: Wees nooit bang!

De dienst wordt niet alleen serieus benaderd maar ook in kindertaal behandeld voor de peuters en kleuters in de zaal. Zo is tijdens de dienst goed te zien hoe jong en oud actief bij de dienst worden betrokken. Tijdens het tweede gedeelte van de dienst wordt dit nog zichtbaarder.

 

Het Tweede gedeelte van de dienst

Het tweede gedeelte van de dienst is een stuk interactiever. Er komen twee andere mannen van middelbare leeftijd het podium op. Ook zij vervullen de rol van ouderling en zijn gekleed in pak. Het zijn charismatische mensen en ze weten de zaal mee te voeren.

Nu het studie gedeelte begint staan erachter in de zaal op het linker- en het rechter gangpad twee ouderlingen klaar met een draagbare microfoon die vastzit aan een lange metalen standaard. Vanuit het podium wijst de ouderling een persoon aan om de literatuur voor te lezen. Vervolgens wordt er door de ouderling een vraag gesteld over de literatuur. Nu mogen mensen hun hand op steken, wanneer zij het antwoord denken te weten. Er blijkt geen fout antwoord te zijn, want op elke vraag wordt met een aanmoedigend: “heel goed, heel duidelijk, mooi gezegd” geantwoord door de ouderling. Ook de jongste mensen in het publiek worden bij de dienst betrokken, wat de dienst weer wat luchtiger maakt. Zodra één van de jongste kinderen uit de zaal haar beurt met de microfoon krijgt wordt er gelachen. Ze lijkt niet te weten wat ze zegt en kraamt allemaal dolheden uit. Hierop wordt met een zoetsappig: “ach” en “wat schattig” gereageerd door de andere Jehovah’s Getuigen. Maar naast de peuters zijn er ook kinderen die echt al actief mee doen en trots antwoorden op de vragen. Zo wordt jong en oud betrokken bij de dienst. In de zaal zitten ook mensen die minder goed Nederlands spreken en een meisje met het Syndroom van Down en ook zij worden bij het proces betrokken.

Wederom gaat het over hoe te handelen tegen het kwaad. Hierbij staat spiritualiteit centraal, dit is namelijk een aspect dat je in contact kan brengen met de duivel. De duivel kom je in allerlei vormen tegen in het leven. Zo wordt ervoor gepleit om geen spullen mee te geven aan mensen die overleden zijn. Op deze manier kom je alleen maar in contact met de duivel. Daarnaast moeten alle ‘occulte’ spullen (spullen die in aanraking zijn gekomen met het bovennatuurlijke of de duivel) uit het huis verwijderd en vernietigd worden. Deze kun je onder andere terugvinden in tastbare spullen als boeken, muziek en films. Maar ook moet men uitkijken met wat hij of zij zijn kinderen voorschotelt. Satan is ook te vinden in tekenfilms, amusement en speelgoed. Het is dan ook van groot belang dat je deze spullen vernietigt en niet weggooit, zo spreekt een man in de zaal: “ik heb laatst een aantal spullen bij het grofvuil gezet, alleen besefte ik mij toen dat ik deze had moeten vernietigen. Deze spullen kunnen namelijk gevonden worden door andere mensen die ze weer in huis nemen, waardoor de duivel zijn kwaad alsnog kan verspreiden.” Daarnaast geeft een vrouw die door de ouderling als zuster wordt aangesproken het volgende aan op de vraag wat we vandaag hebben geleerd: “we hebben vandaag geleerd dat we overal ter wereld oppassen dat we niet misleid worden door Satan en het spiritisme, dit geld zowel voor Nederland als in de rest van de wereld.”

 

Einde dienst

Aan het einde van de dienst is er weer koffie, thee, koekjes en limonade voor de kinderen aanwezig. Dit keer is het niet alleen kletsen en bijpraten met elkaar, maar moet er ook gewerkt worden. Na even gezeten te hebben is het tijd om langs de deuren te gaan. De mensen worden de wijk ingestuurd en krijgen door de ouderlingen hun eigen wijk toegewezen, om het woord van Jehovah te prediken: “zie ik je zo?” klinkt het door de menigte. “Ja zo om twee uur spreken we elkaar.”

Interview met ex-Jehovah’s getuige Wim de Goeij

Wim de Goeij 57 jaar, groeide als kleine jongen op als Jehovah’s getuige. Hij is de oprichter van de website Wachttorenkijker en waarschuwt mensen voor de Jehovah’s getuigen. De vader van Wim de Goeij sloot zich aan bij de Jehovah gemeenschap, waarna zijn moeder volgde. Wim groeide als kleine jongen op in Zaltbommel en leerde zijn vrouw kennen binnen de Jehovah gemeenschap. In 1995 besloten zij samen de gemeenschap te verlaten. Ook zijn vader en moeder verlieten de gemeenschap. Wim: “mijn zus bleef wel bij de Jehovah’s getuigen en is streng in de leer. Met haar heb ik helemaal geen contact meer.

Wim was 33 jaar toen hij samen met zijn vrouw besloot de Jehovah’s getuigen te verlaten: “hier ging natuurlijk een heel proces aan vooraf. Je wordt geïndoctrineerd en gehersenspoeld. Het begon allemaal toen mijn zwager met kritische vragen naar mij toe kwam over de leer van de Jehovah’s. Hij was zelf ook Jehovah’s getuige en had een Jehovah in Duitsland ontmoet die zelf kritischer was gaan nadenken over de Jehovah getuigen. Toen ik merkte dat ik geen antwoorden kon geven op de vragen van mijn zwager ben ik zelf ook op onderzoek uitgegaan. Hierbij kwam ik erachter dat wat ik leerde in de gemeenschap niet klopte en dat ik het niet eens was met de leer.”

Het heeft uiteindelijk vijf à zes jaar geduurd voordat we Wim en zijn vrouw daadwerkelijk de stap hebben gezet om de Jehovah’s getuigen te verlaten. Zijn zwager was inmiddels al vijf jaar uit de gemeenschap gestapt. In 1997 werden hij, zijn ouders en zijn vrouw officieel uitgesloten van de gemeenschap. Wim: niemand uit de gemeenschap mocht nog contact met ons hebben. Ik had hier minder last van, maar mijn vrouw heeft hier zware psychische klachten aan over gehouden. Het idee dat je als dood wordt gezien voor de gemeenschap waar je al die tijd in hebt geleefd en bent opgegroeid kan heel zwaar zijn.”

Nadat Wim de Jehovah’s getuigen had verlaten begon hij steeds meer na te denken over alles wat hij had geleerd binnen de gemeenschap. Na steeds meer onderzoek besloot hij de website de Wachttorenkijker op te richten om andere mensen te waarschuwen voor de Jehovah’s getuigen: “ze proberen je te strikken met mooie praatjes en leugens. Wanneer je er eenmaal bij zit proberen ze je te indoctrineren met hun geloof en regels.” Wim heeft over de jaren heen heel veel mensen gehad die contact met hem opzochten aan de hand van zijn website. Wim: “dit zijn zowel ex-Jehovah’s getuigen als mensen waarvan een familielid zich aan het oriënteren is om bij de gemeenschap te gaan, en zich hier zorgen over maken. Een enkele keer komt het zelfs voor dat er contact wordt opgenomen door Jehovah’s getuigen zelf, maar dit is bijna nooit zo. Want als Jehovah’s getuigen mag je geen contact hebben met de buitenwereld.” De mensen die bij hem komen verschillen van jong tot oud en zitten door heel Nederland en België verspreid.

Wim: “op de website staan een aantal persoonlijke verhalen van ex-Jehovah’s, maar ik kan je verzekeren dat ik er nog véél meer heb gehoord dan de enkele die er op de website staan. De meeste mensen die Wim heeft gesproken hebben (ernstige) psychische schade overgehouden aan hun periode als Jehovah’s getuige.”

Als Jehovah’s getuige woon je niet in een gemeenschap, iedereen woont in zijn eigen huis en doet zijn eigen ding ‘althans zo ver als de regels het toelaten’. Wel is het een zeer intensieve gemeenschap waarbij je drie keer per week bijeenkomt en afgesloten bent van de buitenwereld. Vaak wordt er verondersteld dat de Jehovah’s getuige een sekte is, hoewel er ook ex-Jehovah’s zijn die het tegendeel beweren: “het is een religie, géén sekte”.

Op de vraag wat Wim zijn mening hier over is antwoord hij het volgende: “je moet je goed bedenken wat de definitie van een sekte is, voordat je hier iets over kunt zeggen. Het woord ‘sekte’ komt van het woord ‘sectie’. Dit betekent letterlijk ‘afscheiding’. Jehovah’s zijn afgescheiden van de samenleving. Nu moet je je bedenken wat de kenmerken zijn van een sekte. De belangrijkste kenmerken zijn: géén vrijheid van eigen gedachten, gehoorzaamheid aan de leiding, totalitair (alles en iedereen is ondergeschikt aan het ‘staatsbelang’ ofwel het algemeen, heersend belang) en het belangrijkste kenmerk ‘het wijkt af van het origineel”. Dat laatste kenmerk geldt volgens Wim heel sterk voor de Jehovah’s getuigen: “voor mij persoonlijk is de Bijbel het origineel. Jehovah’s getuigen gebruiken dit origineel, zetten deze naar hun eigen hand en verkopen dit als dé waarheid.”

Wim noemt de Jehovah’s getuigen ook ‘allesverwoestend’. Het is volgens hem een gevaarlijke organisatie. Een voorbeeld hiervan heeft te maken met ziektes en bloedtransfusies. Van een Jehovah’s getuige wordt verwacht dat wanneer deze een bloedtransfusie nodig heeft vanwege ziekte, hij of zij dat niet doet, want ‘dat heeft God verboden’. Wim vertelt dat de weigering van bloedtransfusies al 34.000 Jehovah’s getuigen het leven heeft gekost. Deze uitspraak wordt ondersteund door Lee Elder in haar artikel: Jehovah’s Witnesses and Blood – Tens of Thousands Dead in Hidden Tragedy. Dit artikel is gebaseerd op het onderzoek van Dr. Osamu Muramoto en AJWRB (Advocates for Jehovah’s Witness Reform on Blood) Science Adviser Marvin Shilmer. Uit dit onderzoek blijkt dat de weigering van een bloedtransfusie over een tijdsspanne van 56 jaar (1961 – 2016) zo’n 33.246 Jehovah’s getuigen het leven heeft gekost.

Een andere sterke bewering van de Jehova’s getuigen is, dat de wereld zou vergaan in 1975. Zoals we zien is dit echter nog niet gebeurd. Wim was toen dertien jaar oud. Op de vraag wat hij dacht toen hij erachter kwam dat de wereld toch nog niet verging dat jaar reageerde Wim heel laconiek: “nou ik moet zeggen dat ik er wel vrede mee had dat de wereld nog niet verging. Ik zat er nou niet bepaald naar uit te kijken als dertienjarig jongetje. Daarna was ik er niet echt meer mee bezig, ik dacht ‘het zal wel komen’, maar gelukkig is de tijd nog steeds niet gekomen!”

Illegale drugslozing in Utrecht

“Palingen in de Thames stijf van de cocaïne” zo luidde de koppen van verschillende kranten. De meest recente cijfers van het Europese Agentschap voor Drugs en Drugsverslaving (2019) laten zien dat het cocaïnegebruik in Utrecht stijgt en dat er voor het eerst sporen van een drugsafvallozing zijn gevonden in Utrecht. Moeten we ons in Utrecht zorgen gaan maken over het waterleven? Erik Emke, onderzoeker chemische waterkwaliteit en gezondheid bij wateronderzoeksinstituut KWR, stelt ons gerust.

Erik Emke, expert op het gebied van chemische waterkwaliteit en gezondheid vertelt over zijn onderzoek: “De drugsresten die wij meten in afvalwater zijn normaal afkomstig van gebruikte drugs die via de ontlasting en urine in het riool terecht komen. Maar soms vinden wij ook restanten die afkomstig zijn van afval wat vrijkomt bij de productie van drugs”. Cocaïne en amfetamine (speed) wordenvrijwel geheel (99%-100%) afgebroken door de waterzuiveringsinstallaties, waardoor deze niet in het oppervlaktewater terecht komen. MDMA daarentegen wordt niet afgebroken.”

Emke vertelt dat een kleine waterzuiveringsinstallatie niet is opgewassen tegen een te hoge concentratie drugsafval. In de waterzuiveringsinstallaties zitten bacteriën die het rioolwater moeten zuiveren. Wanneer er door illegale lozing van drugsafval te veel chemicaliën in het water terecht komen, gaan deze bacteriën dood. Daardoor komt ongezuiverd rioolwater rechtstreeks in het milieu terecht. Een voorbeeld van een waterzuiveringsinstallatie die hier mee te kampen heeft gehad is die van Baarle-Nassau. Vlakbij de installatie werd een amfetaminelaboratorium gevonden dat zijn productieresten rechtstreeks in het rioolwater heeft geloosd, waardoor de concentratie chemicaliën extreem hoog was. Emke: “In Utrecht hoeven we ons gelukkig geen zorgen te maken, omdat we hier een hele grote waterzuiveringsinstallatie hebben, die chemicaliën afkomstig van de productie van amfetamine goed kan opvangen”.

Waar komt dan het verhaal vandaan dat palingen stijf staan van de cocaïne? Onder andere National Geographic, het Algemeen Dagblad en Het Laatste Nieuws beschrijven in hun publicaties hoe uit onderzoek zou blijken dat palingen in de Thames stijf staan van de cocaïne als gevolg van drugsafvallozing. Dit hebben zij gebaseerd op twee verschillende publicaties. De eerste publicatie rapporteert over een studie die is uitgevoerd door de Universiteit van Napels. Deze studie toont aan dat palingen ‘hyperactief’ gedrag vertonen wanneer zij in een tank met 300 liter drinkwater aan 20 nanogram cocaïne per liter worden blootgesteld. De tweede publicatie is gebaseerd op een studie van King’s College London, waarbij het water in de Thames is onderzocht en een 10 keer hogere concentratie cocaïne in het uitgaande water van de afvalwaterzuivering in Londen werd gevonden op twee van de zeven dagen durende meetperiode. Echter heeft professor Barron van het King’s College London laten weten dat geen enkele paling in de rivier de Thames is geanalyseerd op fysieke veranderingen, noch op gedrag. De publicaties die zijn verschenen over hyperactieve palingen in de Thames zijn hiermee niet legitiem onderbouwd, omdat men niet weet hoe de vissen op open water met verschillende invloeden van buitenaf reageren op de drugs.

De Vecht zal voorlopig dus niet vol zitten met hyperactieve vissen die strak staan van de cocaïne. Wel kunnen we constateren dat het cocaïnegebruik in Utrecht is toegenomen en we ons zorgen moeten maken over grote hoeveelheden drugsafval die worden gedumpt, zoals in Baarle-Nassau.

Column: Wat als we het klimaatdebat nu eens niet vanuit links, rechts, conservatief of liberaal oogpunt benaderen?

“Jij bent toch niet zo’n vieze linkse milieuactivist die op GroenLinks stemt he?” is een zin die ik dit jaar verschillende keren voorbij heb horen komen. De woorden worden uitgespuwd alsof er net een grote hap is genomen van het afval uit een kliko container. Maar wat is het toch in onze samenleving dat de standpunten in het klimaatdebat zo in hokjes duwen?

Wanneer men verwijst naar het woordje milieuactivist moet ik denken aan het klimaatdebat. De Provinciale Staten en de Europese verkiezingen zijn net geweest en het klimaatakkoord was een verhit discussiepunt. Laten we zeggen dat het klimaatdebat dit jaar misschien wel meer mensen het bloed deed koken dan de immigratiedebatten van voorgaande jaren. Iedereen lijkt er een mening over te hebben. Mijn grote vraag is waarom we het milieu per se aan links of rechts verbinden. Het milieu is toch een onderwerp dat ons allemaal aangaat?

Baudet die blijft herhalen hoe het klimaat denken behoort tot een van de allergrootste zwendels van onze tijd. Nederlandse deelname aan het klimaatakkoord zou ons duizenden miljarden euro’s gaan kosten en de opbrengst zou slechts 0,0007 procent zijn op de gehele aarde. Klaver die hier lijnrecht tegenover staat en zegt Baudet maar eens moet gaan leren rekenen “en Baudet, hoe zou jij er op reageren als niemand meer belasting wil gaan betalen? Omdat ze toch maar 0,0001 procent bijdrage aan de totale belasting? Baudet: “Nou meneer ik kan je alles wel even gaan uitleggen en al mijn boeken voor je op tafel leggen en alle berekeningen tonen, het is namelijk doorgerekend door verschillende mensen dat het alleen al voor isolatie, warmtepompen … miljoen euro gaat kosten. Ook bedrijven gaat het 210 miljoen euro kosten. Nou je komt al snel aan duizend miljoen euro. Klaver: “ik denk dat de heer Baudet zich beter bezig kan houden met andere dingen in plaats van rekenen… bewijs het maar eens! Bewijs het maar eens! Ik daag u uit! Om dit hard te maken!”

Een naar mijn zeggen tenenkrommend debat, wat nergens heen gaat. De heer Baudet blijft bij zijn standpunt en de heer Klaver blijft bij zijn standpunt. ‘Baudet is een rechtse arrogante bal die zich van de domme houdt en zijn kop in het zand steekt en Klaver is een vieze linkse milieuactivist’

Ik hoor het al we weten het allemaal zo goed. Nu vind ik het zelf nogal moeilijk om mij een mening te vormen over het klimaatdebat op basis van deze uitspraken en ben ik zelf op zoek gegaan naar bewijzen.

Daar gaan we dan, ik wil beginnen met een artikel uit de New York Times: “Tijd voor Paniek” door David Wallace-Wells een klimaatcolumnist. De strekking van het artikel: waarom rampdenken wél waardevol kan zijn. Het ‘alarmisme’ een term die denk ik van toepassing is bij het klimaatdebat. Want ja, sommige partijen vinden dat er nu echt iets gedaan moet worden om de opwarming van de aarde tegen te gaan en de CO2 uitstoot te verminderen. Wallace-Wells zet een aantal feiten op een rijtje. Een opwarming van de aarde hoger dan 2 graden Celsius zou een ramp zijn voor de aarde. Grote steden in het Midden-Oosten en Zuid-Azië kunnen dodelijk heet worden. Kuststeden komen onder water te staan, door ijsvrije zomers in het Noordpoolgebied en tiental miljoenen klimaatvluchtelingen zullen de gebieden moeten verlaten. Afgelopen zomer waren er hittegolven die tientallen mensen het leven hebben gekost en Californië had de ergste bosbranden die deze in de geschiedenis heeft beleefd. Ook zorgden orkanen in de Pacific ervoor dat drie miljoen mensen in China moesten vluchten en Hawaï ’s East Island grotendeels werd weggevaagd. Daarnaast zijn een miljoen plant- en diersoorten met uitsterven bedreigd en is het tempo waarmee deze uitsterven honderden malen hoger dan voor de komst van de mens. Hoe het er nu voorstaat stevenen we af op een opwarming van de aarde tussen de twee en de vier graden Celsius. Dit is ver boven het gewenste van maximaal twee graden Celsius. Nu zal ik voor sommige overkomen als een linkse klimaatgek, maar zoals ik eerder in het stuk begon, ik zou graag willen dat we het klimaat nu eens niet aan links of rechts koppelen en alleen kijken naar de feiten. En ja ik weet dat dit ook weer een cliché zin is die veel gebruikt wordt en dat ik niet de eerste ben die dit zegt. Toch meen ik wat ik zeg. Wallace-Wells concludeert in zijn artikel dat de omvang van de dreiging zo groot is dat er op elk niveau georganiseerd moet worden: gemeenschappen, staten, naties en internationale overeenkomsten. Daarnaast is hij van mening dat échte verandering alleen vanuit de politiek kan komen: “begin met het vertellen van de waarheid”. Daarnaast moet men met échte oplossingen komen zoals het verhogen van brandstof besparende normen, meer hogesnelheidstreinen voor de stimulatie van bewuster vliegen en/ of boeren verplichten hun vee alleen nog maar zeewier te laten eten (dit zou de methaanuitstoot met 60 procent verminderen).

Nu klinkt dit allemaal erg utopisch zoals de heer Baudet zou zeggen. Utopisch, onmogelijk en extreem duur ‘weggegooid geld’. Nu heeft Kevin Baker journalist bij Harpers New York hier ook een mening over. Hij legt de link tussen de New Deal en de Green New Deal die nu veel in opspraak is binnen de Amerikaanse politiek. De Green New Deal werd bepleit door Amerikaans Congreslid Alexandria Ocasio-Cortez. De Green New Deal heeft tot doel de opwarming van de aarde stoppen of terug te dringen. Dit moet bereikt worden door de Amerikaanse economie via grote investeringen in hernieuwbare energie CO2-vrij te maken. Daarnaast moeten er onder andere een groot uitgebreid openbaar vervoer komen en duurzame landbouw bevorderd worden.

Ook hierop zouden tegenstanders herhalen: “utopisch, te duur, wie betaalt dit?” Nu maakt Kevin Baker vind ik een goed punt in zijn artikel, want het antwoord is zeer simpel: “misschien door een zak of twee achter te houden van al het geld dat we naar de rijken smijten?” Vijftig procent salarisverhoging van ING-topman Ralph Hammers en de Nederlandse staatssteun aan miljoenenbedrijf Starbucks vanaf 2009 tot en met 2015 waarin Starbucks miljoenen euro’s belasting ontliep zijn hier een aantal voorbeelden van. Baudet heeft het erover dat het klimaatakkoord bedrijven 210 miljoen euro gaat kosten, maar meneer Hammers krijgt een salarisverhoging tot drie miljoen euro per jaar in zijn schoot geworpen.

Aan het geld ligt het volgens mij niet, wel aan de kwestie waar we de prioriteit leggen. Daarnaast hebben investeerders en bedrijven het over het aanpassen aan de komende veranderingen. In Groenland worden delen land opgekocht als investering voor de toekomst. ‘Het eerst onbruikbare land zal kostbaar worden wanneer het wateroppervlak stijgt en de mineralen boven komen.’ Daarnaast wordt er sterk geïnvesteerd in bedrijven die onderzoek doen maar vaccins tegen ziektes die gepaard zullen gaan met de opwarming van de aarde. Ook farmaceutische bedrijven weten hun slaatje uit de klimaatverandering te slaan. Zij verwachten een aanhoudende vraag naar antimalariamiddelen en zullen hier weer in investeren.

Wat mij betreft is dit de omgekeerde wereld. Tuurlijk kunnen we plannen als de Green New Deal en het klimaatakkoord in Parijs belachelijk maken. Het is te duur en te idealistisch, maar de link die Kevin Baker legt met de New Deal, die in eerste instantie ook te duur en te utopisch was, maar die Amerika toentertijd wel heeft gered in een wereld waar nog veel minder technologie beschikbaar was en de middelen minimaal, vind ik dat we toch een beetje op onze strepen moeten staan en door de zure appel moeten heen bijten.

Ja, het gaat slecht met het klimaat, Ja plant- en diersoorten sterven uit, ja we hebben te maken met opwarming van de aarde. Dit is geen fabeltje, maar feiten die volgens mij niet gelinkt moeten worden naar links, rechts, conservatief of liberaal, maar rechtdoor. Recht op ons doel af, namelijk het behoud van de aarde waar we allemaal op mogen wonen en hopelijk de generaties na ons ook nog. Want voor we het weten, worden we zelf ook met uitsterven bedreigd.

Column: Ethiek Stolen Daughters

Stolen Daughters een documentaire door HBO die het schokkende verhaal vertelt van 276 Nigeriaanse schoolmeisjes die op 15 april 2014 worden ontvoerd uit Chibok, een stad in het noorden van Nigeria. De meisjes worden ontvoerd door Boko Haram een islamitische groepering die het noorden van Nigeria terroriseert doormiddel van extreem geweld en ontvoeringen in zijn strijd om een Islamitische staat.

De ontvoering van de meisjes zet de wereld op zijn kop. De meisjes worden bekend als de Chibok Girls. Na 3 jaar durende onderhandelingen tussen Boko Haram en de Nigeriaanse overheid wordt in juni 2016 een gedeelte van de Chibok Girls vrijgelaten. HBO volgt het rehabilitatieproces van de Chibok Girls die na hun vrijlating in een opvanghuis van de Nigeriaanse overheid zijn geplaatst. Daarnaast wordt in de documentaire getoont dat de Chibok Girls niet de enigste slachtoffers zijn van Boko Haram, maar dat er naast hen nog vele andere meisjes en vrouwen worden ontvoerd. Deze vrouwen worden ook wel The Forgotten Girls geoemd en kennen geen hulp of bescherming van de overheid. Women’s Right Activist Hamsatu Allamin vertelt dat er al meer dan 2000 Forgotton Girls zijn geraporteerd.[1]

In de 60 minuten lang durende documentaire wordt een hoop informatie gepropt. Waardoor ik als kijker met een onbehagen gevoel van incompleetheid achter blijf. Daarnaast vraag ik mij af of er wel geheel ethisch gehandeld is in deze documentaire. Het wordt duidelijk dat de documentairemakers niet geheel vrij kunnen werken en de Nigeriaanse overheid hier een grote rol in speelt. HBO: The Girl’s story is carefully protected by the Nigerian government. Dit wordt al bevestigd in een fragment aan het begin van de documentaire waarbij een Nigeriaanse overheidsmedewerkster een toespraak geeft aan de meisjes: “We told them not to ask you about what happened in the forest. If you do, Boko Haram will say, we released you and now you’re telling our secrets. And they will not release the other girls and may come after you. (…)”.

Om goed journalistiek werk te kunnen verichten en waarheidsgetrouw te berichten is vrijheid van pers noodzakelijk. Er wordt van de journalist verwacht dat een verhaal zo compleet mogelijk, nauwgezet en integer wordt weergeven[2]. In de documentaire heeft HBO de controle door de Nigeriaanse overheid nauwelijks kunnen doorbreken, waardoor deze een sterke invloed heeft gehad de beeldvorming van de documentaire. Dit terwijl de journalist verantwoordelijk is om informatie op een verantwoorde manier te publiceren. De minimale kritische houding van HBO tegenover de Nigeriaanse overheid is hierbij cruciaal. Daarnaast geeft HBO een te groot podium aan de ogenschijnlijk positieve rol die de Nigeriaanse overheid speelt bij de rehablitatie van de Chibok Girls. Je krijgt hierbij fragmenten te zien van onder andere een uitje naar het pretpark, familiebezoeken en dans en zang activiteiten die de overheid organiseert. Deze beelden overschaduwen de korte fragmenten waarbij is te zien dat de Chibok Girls nauwelijks worden geholpen bij psychische problemen bij hun rehabilitatie. Daarnaast wordt de mening van de Chibok Girls ten opzichte van de overheid nauwelijks gedeeld. Wel weet HBO anoniem toegeschoven dagboeken van enkele Chibok Girls, waarin hun ervaringen tijdens de ontvoering worden gedeeld, in de documentaire te verwerken. Dit helpt weliswaar bij het vormen van een completer beeld over de ontvoering, maar de stem van de meisjes met betrekking tot het rehabilitatie proces blijft uit. Hierdoor heeft de Nigeriaanse overheid bijna vrij spel op de beeldvorming van het rehabilitatieproces.

Het tweede ethische dilemma dat mij zorgen baart is de veiligheid van de Forgotten Girls die in het geding komt. Want ook zij komen aan het woord. In tegenstelling tot de Chibok Girls hebben zij geen restricties om hun verhaal te vertellen, omdat zij niet in het opvanghuis verblijven. De Nigeriaanse overheid heeft hierdoor geen controle over hen, máár daar komt ook bij kijken dat deze meisjes door niemand beschermd worden. Zahra 18 jaar, is zo’n Forgotten Girl en vertelt haar verhaal met naam en toenaam geheel herkenbaar in beeld. Zij is 3 maanden ontvoerd geweest door Boko Haram totdat ze wist te vluchten. In het fragment vertelt ze gedetailleerd over het geweld dat haar is aangedaan en hoe haar broer voor haar ogen werd vermoord door Boko Haram. Ook vertelt ze hoe zij gedwongen werd mee te gaan met Boko Haram om nieuwe meisjes te ontvoeren en hoe een 14 jarig meisjes verkracht werd tijdens haar gevangenschap en daarna is gestorven. Het feit dat HBO dit meisjes geheel herkenbaar in beeld heeft gelaten gaat in tegen de plicht van de journalist om rekening te houden met de kwetsbaarheid van bepaalde groepen.[3] Daarnaast mag de persoonlijke levenssfeer niet verder worden aangetast dan in het kader van een open berichtgeving nodig is. HBO doet dit wel door het meisje volledig herkenbaar in beeld te brengen en haar leven hiermee in gevaar te brengen.

Concluderend kan ik stellen dat HBO de documentaire zeker met goede intenties heeft gemaakt, maar het niet is gelukt om deze geheel waarheidsgetrouw en verantwoord in beeld te brengen. Alhoewel ik mij afvraag in hoeverre het mogelijk is om zo’n precair onderwerp met een sterk controlerende overheid in je nek in slechts 60 minuten verantwoord in beeld te brengen.

[1] HBO. (z.d.). Stolen Daughters: Kidnapped by Boko Haram – Synopsis. Geraadpleegd op 27 november 2018, van https://www.hbo.com/content/hboweb/en/documentaries/stolen-daughters-kidnapped-by-boko-haram/synopsis.html

[2] https://www.rvdj.nl/leidraad/a-uitgangspunten

[3] https://www.rvdj.nl/leidraad/a-uitgangspunten

Column: Beangstigende autoriteit vanuit de overheid

‘CENSORED’ luidt de met zwart bekladde voorpagina van de Australische krant: the Herald Sun op 13 december 2018. Deze krachtige en beangstigende kop is het voortvloeisel van een zeer recente gebeurtenis. George Pell een hooggeplaatst bisschop binnen de katholieke kerk is voor de rechter gesleept en wordt beschuldigd van seksueel kindermisbruik. En terecht, want op 11 december 2018 is hij door de Australische jury unaniem schuldig bevonden. Een verhaal dat het recht heeft verteld te worden, althans… niet volgens de Australische overheid. De Australische media heeft namelijk een verbod gekregen op alle berichtgeving rondom dit schandaal. Gebeurt dit wel, dan kunnen de Australische media worden berecht met 5 jaar gevangenisstraf.

Gaan bij u ook alle alarmbellen rinkelen? Bij mij in ieder geval wel. Deze zaak doet mij denken aan een combinatie van twee spraakmakende zaken binnen de journalistieke geschiedenis. De eerste zaak is het grootschalig kindermisbruikschandaal binnen de katholieke kerk dat door The Boston Globe in 2002 aan het licht is gebracht. Naar voren komt dat John Geoghan tijdens zijn priesterschap meer dan 80 kinderen heeft misbruikt. Een schandaal dat de katholieke gemeenschap 25 jaar lang in de doofpot heeft gestopt. Dit onderzoek van The Boston Globe benadrukt hoeveel macht de katholieke kerk heeft, om de schandalen van kindermisbruik geheim te kunnen houden.

Geheimhouding en verzwijging over deze misstanden lijken een terugkerend thema tussen beide casussen. Maar in de huidige casus in de vorm van censuur vanuit de Australische overheid. Nu worden in de leidraad van de journalistiek verschillende ethische kwesties besproken, waaronder privacy van verdachten. Er staat vermeld dat personen onschuldig zijn totdat de rechter hem/haar schuldig heeft bevonden. Ook staat er vermeld dat de aantasting van de privacy van een persoon in verhouding moet staan tot het maatschappelijk belang. Nu is het zo dat Pell al unaniem schuldig is verklaard door de jury en er op grond hiervan dus geen geldige reden meer is om persvrijheid over deze casus ontnemen. Het verbod op berichtgeving heeft dan ook te maken met de nog lopende zaak tegen Pell die in februari 2019 pas voor de rechtbank verschijnt. De rechter geeft de volgende rede voor het verbod op publicatie: De zware media-aandacht kan de rechters beïnvloeden en bijdragen aan de gevoelde druk om tot een oordeel te komen dat overeen lijkt te komen met dat van de publeke opinie in plaats van met de rechtsgang die van een rechtbank eist dat zij mensen recht doet in haar besluitvorming’[1]

Hoewel hier wel iets voor te zeggen valt vind ik het maatschappelijk belang van bestrijding van seksueel kindermisbruik (vanuit een machtige organisatie als de katholieke kerk) veel zwaarder afwegen, dan tegen eventuele beïnvloeding van de jury. Dit klinkt misschien onethisch, maar ik zeg dit rekening houdend met dat de jury professionals zijn en tegen de media-aandacht bestand moeten zijn bij het vormen van hun oordeel. Daar komt bij dat Pell een bekendheid is (binnen de katholieke gemeenschap) en hiermee een voorbeeldpositie heeft, waardoor deze meer moet tolereren met betrekking tot persoonlijke berichtgeving.

De tweede zaak waaraan deze huidige casus mij doet denken is het Pentagon schandaal van 1971, waarbij de The Times kostbare papieren in handen krijgt, waarin duidelijk wordt dat de Amerikaanse overheid al aan het begin van zijn deelname wist dat deze de oorlog zou verliezen. Wanneer The Times hierover publiceert wordt deze aangeklaagd door de overheid en legt president Nixon een publicatieverbod op dit onderwerp. Ook bij deze casus kunnen de media berecht worden met een celstraf, wanneer zij toch besluiten te publiceren over deze casus. De kranten gaan de rechtszaak aan en winnen deze. Ook hier wordt eveneens het grote belang van persvrijheid benadrukt.

In de leidraad van de journalistiek staat het volgende beschreven: ‘Goede journalistiek kan alleen in volle vrijheid en onafhankelijkheid verricht worden. De vrijheid van de pers is essentieel. (…) Journalisten zijn vrij in de selectie van wat ze publiceren’. Door censuur op te leggen worden deze waarden overschreden. Ook in de huidige casus vechten de Australische media het publicatie verbod aan. Nu rest mij de vraag hoe het kan dat na zulke spraakmakende journalstieke gebeurtenissen er nog steeds censuur kan worden gelegd op een casus van seksueel kindermisbruik. Het recht van de journalist om de samenleving te beschermen en te informeren tegen misstanden wordt hierdoor geheel ontnomen. Je zou denken dat men van de geschiedenis heeft geleerd, maar dit blijkt dus nog zeker niet het geval.

[1] Katholiek Nieuwsblad. (2018, 13 december). Kardinaal Pell in beroep na veroordeling wegens misbruik – Katholiek Nieuwsblad. Geraadpleegd op 18 december 2018, van https://www.kn.nl/nieuws/wereldkerk/kardinaal-pell-in-beroep-na-veroordeling-wegens-misbruik/