Vrije opdracht

De moeilijk te vatten arbeidspositie van de kunstenaar

Elk jaar stelt uitkeringsinstantie UWV een ranglijst samen van de kansrijkste, én minst kansrijke, opleidingen met kans op een baan voor hbo’ers en academici. Ook in 2020 scoren de creatieve opleidingen weer hoog op de ladder van minst-kansrijke studies. Maar toch zijn er in 2020 bijna 20.000 studenten die op het Nederlandse hbo-kunstonderwijs (KUO) zitten. Wat maakt dat jongvolwassenen kunstenaar willen worden, terwijl de arbeidsmarkt krap is voor creatief opgeleiden? In deze portretreeks spreek ik vijf kunstenaars van verschillende disciplines over hun gedrevenheid. Waar komt hun drive vandaan? En heeft de huidige arbeidsmarkt invloed op hun kunstenaarschap?

Teun

Teun Eljon (20): “We hebben tijdens de lessen veel actieve discussies, ook over het zijn van kunstenaar anno nu”

Op tien minuten loopafstand van station ’s-Hertogenbosch staat het studentengebouw waar Teun Eljon met zeven andere studenten woont. Hij heeft net zijn handen gewassen waardoor hij mij geen hand kan geven, maar hij heet mij van harte welkom in zijn nederige studentenstulpje. We lopen de trap op en gaan de eerste kamer aan de rechterkant van de hal in. In zijn kamer waar normaal gesproken waarschijnlijk maar één stoel staat nemen we plaats op twee bureaustoelen die midden in zijn kamer staan en de hele ruimte innemen. Verder staat er een tweepersoonsbed en een bureau. Veel meer dan dat past ook niet. In de hoek staat nog een gitaar en een muziekinstallatie. Als hij mij een glas water aanbiedt, vraagt hij of ik het erg vind om dit in een groot bierglas te krijgen. “Ik heb namelijk geen andere glazen. Nou, eigenlijk wel, maar die zijn vrij klein. Dus is een bierglas goed?”

‘Toen vond ik cabaret al magisch’

 Eenmaal gesetteld gaat Teun met zijn benen over elkaar zitten, waardoor zijn blauw-roze Happy Socks onder zijn broek vandaan komen. Teun is opgegroeid in Hilversum, waar hij tot twee jaar geleden woonde. Een groot deel van zijn jeugd heeft bestaan uit naar het theater gaan. Zijn vader was (en is nog steeds) een groot cabaretfan. Tijdens oud en nieuw stond de oudejaarsconference standaard aan, en thuis werd er veel over cabaret gepraat. Vanaf Teuns’ tiende jaar nam zijn vader hem al mee naar het theater. “Toen vond ik cabaret al magisch. Op mijn elfde kende ik al een hele conference van Léon van der Zanden uit mijn hoofd. Die grap vertelde ik dan elke dag voor de klas op mijn basisschool.’

Op zijn elfde wist Teun al dat hij cabaretier wilde worden. Hij vond het toen al geweldig om in het theater te zitten. Als kind viel hij nogal op tussen alle volwassenen in het publiek, waardoor hij er door de cabaretiers constant werd uitgepikt. “Jan Jaap van der Wal trad op bij Toomler, en hij had het in zijn show de hele tijd tegen en over mij. Daarna kwam Daniël Arends, en hij had niet per se het idee dat hij heel lief en begripvol tegenover mij moest zijn. Sterker nog, hij ging juist expres zijn smerigste, vunzigste seks verhaal ooit vertellen. Mijn ouders schaamden zich kapot. Mijn moeder zat met haar handen voor haar gezicht en kon niet wachten tot het voorbij was. Daarna zijn we een tijdje niet meer naar Toomler geweest”, zegt Teun grappend.

Hij is zelfs een keer door Najib Amhali vanuit het publiek het podium op getrokken toen Teun aan hem vertelde dat hij ook cabaretier wilde worden. “Ik had natuurlijk totaal geen goede grappen en ik had ook niks voorbereid. Als klap op de vuurpijl kreeg ik ook de microfoon niet uit de standaard. Ik stond dus op mijn tenen slechte grappen te verkondingen. Amhali heeft mij daarna ook goed duidelijk gemaakt dat mijn grappen ‘niet best’ waren. Drie maanden later werd ik weer uit het publiek gehaald. Toen kreeg ik wél de microfoon uit de standaard, en dat bleek een betere opening te zijn.”

Bachelor of Cabaret

Zijn eerste cabaretvoorstelling schreef Teun in zijn eindexamenjaar. Na de middelbare school was daarom de keuze voor de opleiding ‘cabaret’ geen verrassing. Destijds bezocht hij meerdere open dagen. Maar omdat theater een veelzijdig domein binnen de podiumkunsten is, kwam Teun bij alle theateropleidingen vooral veel dans, zang en acteren tegen, en geen cabaret.

Uiteindelijk heeft Teun daarom gekozen voor de Bachelor of Cabaret aan de Koningstheateracademie Den Bosch. Bij deze opleiding draait het (zoals de naam al doet vermoeden) uitsluitend om cabaret. Na de inschrijving stonden hem een aantal pittige auditierondes te wachten. Omdat hij tijdens de coronapandemie auditie heeft gedaan, was de eerste ronde een online videoronde. “Je moest hiervoor vijf minuten aan materiaal opsturen. Ik heb toen vijf minuten stand up comedy gedaan en ingestuurd. Ik heb dat toen opgenomen in een klein theater in Hilversum. Het was best wel gek om stand up comedy op te nemen op video, omdat ik de video zo vaak kon opnemen als ik wilde. Het spontane ging er hierdoor vanaf. Ook had ik geen publiek dat om mijn grappen kon lachen. Of juist níet erom kon lachen”, zegt hij met een knipoog.

Teun moest tijdens deze auditieronde ook een bestaand nummer opnemen en opsturen. “Ik begeleidde mezelf tijdens dit nummer op de piano. Ik kan eigenlijk niet zo goed zingen, dus ik dacht: als ik ook een muziekinstrument bespeel valt dat misschien minder op.”

Blijkbaar hadden de (zang)talenten van Teun toch indruk gemaakt, want hij mocht door naar de tweede auditieronde. Dit was een fysiek auditie- weekend, waarbij de auditanten een aantal lessen kregen en mochten werken aan hun auditie. Op de zondagavond van dit weekend moest iedereen auditeren. Deze audities duurden in totaal vier uur.
“Na de audities werden er individueel mensen uit het lokaal gehaald. Dit waren de spannendste minuten van mijn leven. De mensen die niet apart uit het lokaal werden gehaald, waaronder ik, werden in een ander lokaal neergezet. Uiteindelijk bleek dat wij de auditie allemaal hadden gehaald. De mensen die apart uit de klas werden gehaald hadden het juist niet gehaald. Wij dachten juist dat dit andersom was, dit was echt één grote mindfuck”, terwijl Teun dit vertelt herbeleeft hij dat moment en is de spanning van toen te voelen.

Passie voor cabaret

 In totaal hebben er in Teuns’ jaar zestig mensen auditie gedaan voor de cabaretopleiding, waarvan er uiteindelijk veertien zijn toegelaten. De toekomstige cabaretier zit nu in zijn tweede jaar van de opleiding, en hij vindt het erg zwaar: “Ik heb vier dagen per week fysiek les. Mijn lesdagen beginnen om 10:15 uur en eindigen vaak pas in de avond rond 20:00 uur. Na de lessen ben ik eigenlijk ook altijd bezig met mijn studie. Of ik ben bezig met huiswerk, of ik ga ergens iets drinken met mijn klas, waar het altijd over cabaret gaat. Omdat er zo weinig mensen in mijn klas zitten zijn we allemaal erg hecht. Het is eigenlijk onmogelijk om naast deze opleiding andere verplichtingen te hebben”, vertelt de student.

Als ik hem vraag hoe hij de studie volhoudt, verschijnt er een lach op zijn gezicht. “Cabaret is de passie van iedereen die deze opleiding volgt. We vinden het allemaal geweldig om met cabaret bezig te zijn. De lessen en het huiswerk zijn daarom ook geen straf. Wel is het erg heftig: iedereen wil de grappigste en de leukste zijn. Mijn hoofd zit na een dag vaak helemaal vol van alle indrukken, waardoor ik soms als ik thuiskom een uur lang op mijn bureaustoel voor me uit staar om alles te verwerken. Maar uiteindelijk is het me allemaal meer dan waard”, aldus Teun.

Tijdens de opleiding ontwikkelen de studenten vooral hun eigen cabaretshows. Deze shows zijn enkel gekaderd met een aantal richtlijnen en een deadline, maar voor het overige kunnen de studenten de show vrij invullen. Ondanks deze vrije invulling zijn er ook vier kernvakken: zang, schrijven, theateratelier en acteurstraining.“In de eerste twee jaar van de opleiding zijn wij ons vooral breed aan het oriënteren. Het advies is ook om zoveel mogelijk nieuwe dingen uit te proberen, en juist zo min mogelijk te doen wat we al vaker gedaan hebben. Voordat ik aan deze opleiding begon wilde ik heel graag stand up comedian worden. Maar in de afgelopen twee jaar heb ik maar één keer ‘gestand-upped’. Ik heb juist heel veel nieuwe dingen geprobeerd. Ik heb bijvoorbeeld een mimevoorstelling en een zangprogramma gemaakt. Iets waarvan ik van tevoren dacht dat ik nooit zou doen”, zegt Teun.


In onderstaande YouTube video is een TED Talk van Teun te zien:

https://www.youtube.com/watch?v=55ZaJWeRpGY&t=20s

Mannenwereld

Uit cijfers tot 2020 van het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt dat bijna 60 procent van de kunstenaars in Nederland man is. Ook de wereld van cabaretiers staat bekend als een mannenwereld. Bij Teun zitten er acht meiden en vier jongens in de klas. Maar ondanks dat er dus juist meer vrouwen de opleiding volgen, zijn er in Nederland toch meer bekende mannelijke cabaretiers dan vrouwelijke. “Ik merk dat er in mijn klas vooral bij de vrouwen zelf een soort schuchterheid heerst. Ook als zij precies dezelfde grap als een man maken, denken ze vaak: ‘Ik ga met mijn materiaal nooit zo grappig worden als een man.’ Ik ben het hier niet mee eens. Ik denk wel dat de cabaretierwereld een harde wereld is, waarbij je als man én als vrouw zijnde tegen een stootje moet kunnen.”

‘Met alleen grappig zijn kom je er niet’

 Als ik Teun vraag of het beroep ‘cabaretier’ aan te leren is, antwoord hij met “ja en nee”. Voordat hij zijn antwoord verder toelicht loopt hij naar de keuken om zijn glas water opnieuw te vullen. “Ik geloof er wel in dat er iets is als talent. Talent kan je niet aanleren, maar ik denk wel dat je talent kunt sturen en verrijken door middel van deze opleiding. Je kunt ook een talent ontdekken, door juist heel veel uit te proberen tijdens deze studie. Je bouwt bij ons een enorme gereedschapskist aan vaardigheden op. In het begin was zang niet mijn beste kant, maar nu ik twee jaar zangles heb gehad ben ik daar ook veel beter in geworden.”

Maar naast het talent dat je moet hebben, is de Bachelor of Cabaret ook heel hard werken. “Met alleen grappig zijn kom je er niet. Je kan heel grappig zijn van jezelf, maar je kan niet anderhalf uur uit jezelf grappig zijn. Daarvoor moet je aan de bak, en werken aan je show. Cabaretier zijn is voor mij de potentie hebben om iets te zien wat anderen niet zien. En de kunst is om daar iets grappigs uit te halen. Een fascinatie hebben voor iets, waarvan andere mensen niet begrijpen waarom dat geniaal is. Mijn huisgenoot die ook de cabaretopleiding doet, weet bijvoorbeeld alles over de Efteling. Hij heeft daar een grote passie voor. Mijn fascinatie ligt bij taal. Ik hou van taal een mooie woorden. Deze fascinatie leer ik tijdens mijn opleiding op allerlei verschillende manieren inzetten. Bijvoorbeeld door nummers te schrijven, waarin ik mijn passie voor taal kwijt kan. Het talent voor cabaret zit in het oppikken van alledaagse dingen en daar de waarde voor een grap in zien. Een gedachtegang waarvan je daarna denkt: deze gedachtegang was het denken en het herhalen waard”, aldus de cabaretier in opleiding.

Sociale media

Met de opkomst van sociale media ziet Teun een bijzondere ontwikkeling. “Door apps zoals TikTok worden veel ‘grappenmakers’ – hij vindt ‘cabaretier’ een te groot woord – op slag beroemd door één video die viraal gaat. Denk bijvoorbeeld aan de iconische video van ‘Hi Marco prima’, die bijna iedereen in Nederland kent. Door sociale media kunnen mensen in één klap het publiek vinden met een gelukstreffer. Maar het is daarna wel moeilijk om dat publiek vast te houden. Het publiek kent je dan namelijk van die ene goede grap, maar die kan je niet eindeloos blijven herhalen. Dan is het dus hopen op nog een gelukstreffer die je publiek aanspreekt. Dit wordt in stand gehouden door de extreem geringe lengte van video’s die op TikTok populair worden en worden gepusht. In een video van 7 seconden kan je niet je persoonlijkheid etaleren, je kan zo mogelijk alleen een goeie grap vertellen. Daardoor moet je, als je begint bij dit soort apps vertrouwen op gelukstreffers”, zegt Teun.

“Mijn opleiding leert je om niet te vertrouwen op een gelukstreffer. Ik leer juist een duurzamere manier van creëren die geheel eigen is en daardoor herkenbaar. Iedereen ontwikkelt een persoonlijke stijl die een publiek aanspreekt. Mensen zoeken je daardoor niet op vanwege je ene grap, maar vanwege je stijl. Het spreekt mensen aan hoe jij persoonlijk bent, denkt en maakt. Het gaat dan niet om een enkele grap je ooit hebt gemaakt. De kans dat je op slag beroemd wordt zoals de TikTok-grappenmakers is een stuk kleiner, maar de kans dat mensen een jaar nadat ze je gezien hebben nog weten wie je bent is een stuk groter”, aldus Teun.

Op de opleiding Cabaret is er ook een vak genaamd ‘zakelijke training’, waarbij de studenten zichzelf leren plaatsen in de arbeidsmarkt. In het eerste jaar heeft Teun tijdens dit vak vooral geleerd hoe het praktisch werkt om cabaretier te zijn. “Vroeger was het genoeg om een cabaretfestival te winnen, maar wij leren dat dat nu niet meer het geval is. Je moet nu juist zelf achter heel veel dingen aan: speelplekken, regie, decor, et cetera. Het is nog steeds handig als je een festival wint omdat je dan meteen op de radar bij programmeurs, maar het is niet meer gegarandeerd dat je ook gelijk een glansrijke loopbaan in de pocket hebt”, zegt Teun.

Impact coronacrisis

De theatersector is in grote mate afhankelijk van publieksinkomsten en is daarom in zijn geheel hard getroffen door de coronacrisis. Volgens de Cultuurmonitor heeft de coronacrisis verschillende knelpunten in het systeem van de podiumkunsten en culturele financiering aan het licht gebracht. Vrije producenten zagen de grootste krimp in hun eigen inkomsten, namelijk een daling van 94 procent. De inkomsten van mensen uit het muziektheater zijn gedaald met 81 procent, dat van dansers met 78 procent en dat van theater in het algemeen met 67 procent. Cabaret valt onder het laatste percentage.

De cabaretstudenten worden er tijdens hun opleiding op voorbereid dat zij hoogstwaarschijnlijk als zzp’er aan de bak moeten. Het onderzoek van de Cultuurmonitor bevestigt dit. Bij de podiumkunsten is tussen 2010 en 2019 het aantal zelfstandigen met 89 procent toegenomen. Daarnaast is de kans dat de studenten gelijk na hun studie aan het werk kunnen als cabaretier praktisch nihil. “We hebben tijdens de lessen veel actieve discussies ook over het zijn van een kunstenaar anno nu en de lastige arbeidsmarkt voor kunstenaars, vooral na corona,” vertelt Teun. “Wij leren van docenten dat we pas minimaal acht jaar na deze opleiding werkzaam zullen zijn als cabaretier. Je hebt namelijk gewoon groeitijd nodig. In het tweede jaar van de studie moeten we daarom een ondernemingsplan schrijven, voor een onderneming waarmee je een vast inkomen zou kunnen verdienen naast het zijn van cabaretier. Ik wil bijvoorbeeld congressen gaan hosten en gitaarles gaan geven. Het zijn ideeën die wel iets artistieks hebben, maar ook commercieel zijn om geld mee te kunnen verdienen”, zegt hij.

Grenzen van een grap

 Verder krijgen de studenten les over de grenzen van een grap en de grenzen van humor. Ik vraag hem of hij de klap die Will Smith tijdens de Oscaruitreikingen aan Chris Rock gaf -naar aanleiding van een grap over zijn vrouw – te ver vond gaan. “Ik vond het wel heel grappig dat het conflict meteen was afgedaan met die klap. Chris Rock had een klap gekregen voor zijn (foute) grap, dus hoefde de media geen represailles meer te nemen door hem te cancellen. In dat opzicht ben ik ben blij dat dit incident de cancelcultuur omzeilde. Maar er zit absoluut een grens aan humor en ik ben totaal geen fan van fysiek geweld. Ik heb zelf de simpele overtuiging: een grap moet altijd leuker zijn dan dat deze kwetsend is.”

Terwijl ik de laatste slok water uit mijn bierglas neem zegt Teun schouderophalend: “maar wat weet ik er eigenlijk van, ik ben maar een student.” Met deze ironische woorden sluiten wij ons gesprek af. Terwijl ik naar beneden loop roept Teun mij vanaf de trap nog een aantal woorden toe die lijken op een ‘gedag’. Hij moet zich haasten want hij moet eigenlijk al een half uur in zijn les zitten. Ik ben benieuwd wanneer ik naar zijn eerste show kan.

Wil je meer horen en zien over Teun Eljon, of over de andere vier jonge kunstenaars die onderdeel zijn van deze portretreeks? Kijk dan op de volgende Instagrampagina: https://www.instagram.com/artists_andstories_/

Het domein Podiumkunsten is een apart segment binnen de culturele sector. Binnen dit domein zijn verschillende disciplines ondergebracht, waar cabaret er één van is.
De discipline ‘Muziek’ heeft in de afgelopen vijf jaar altijd de meeste voorstellingen gehad in vergelijking tot de andere disciplines binnen Podiumkunsten. De discipline ‘ Dans en beweging’ heeft in alle jaren het kleinste aantal voorstellingen.
Zoals Teun al opmerkte, heeft de coronapandemie flinke impact gehad op de Podiumkunsten. Waar alle Podiumkunsten samen in 2019 nog meer dan 19 miljoen bezoekers trokken, waren dit er in 2020 nog maar 5,3 miljoen. Dit betekent een terugloop van 72 procent van het aantal bezoekers. Hierdoor zijn ook veel banen in de Podiumkunsten verloren gegaan. In 2020 zijn er 4.300 personen minder werkzaam in de sector dan in 2019.

Anneke

Anneke Fidder (25): “Bijna niemand kan bestaan van alleen de verkoop van eigen kunst”

Drie minuten voor de twaalf krijg ik rechtsboven op mijn laptopscherm de melding ‘Anneke Fidder is waiting in the waitingroom’. Wij spreken elkaar online via Zoom, omdat Anneke de aankomende tijd erg druk is met exposities die zij in het vooruitzicht heeft. Nadat ze door corona ongeveer twee jaar niet heeft kunnen exposeren, heeft zij dit weekend weer haar eerste fysieke tentoonstelling. Ik laat haar toe in het Zoomgesprek, en na even haperen kunnen we elkaar zien en horen. Haar felle blauwe oogschaduw valt mij gelijk op.

Als kind was Anneke altijd al bezig met creativiteit en dingen maken. Tekenen en schilderen begon voor haar als een hobby.  Toen zij op de middelbare school moest gaan nadenken over de toekomst, besloot zij toch voor een creatieve studie te kiezen. Zij was zich er toen al heel erg van bewust dat kunstenaar een lastig beroep zou worden om geld mee te kunnen verdienen. “Ik heb ook studies overwogen waarbij het beroep waarschijnlijk een hoger inkomen zou genereren, maar kunst maken is gewoon het enige wat ik echt leuk vind om te doen en waar ik mezelf in vind”, zegt Anneke.

“Ik heb denk ik ook het geluk dat mijn ouders mijn studiekeuze destijds goed vonden. Ik hoor ook verhalen van mensen om mij heen waarbij hun ouders zwaar tegen kunstopleidingen zijn. Maar bij mij zijn de meeste mensen om mij heen gelukkig positief. Vrienden en familie staan altijd achter me, en helpen waar nodig.”

Vooropleiding ArtEZ

Anneke werd in 2014 toegelaten op de vooropleiding van ArtEZ. Dit is de University of the Arts in onder andere Arnhem, waar diverse studenten, docenten en onderzoekers de ruimte krijgen voor artistieke, intellectuele en persoonlijke groei. “Met inspirerend kunstonderwijs op hbo bachelor- en masterniveau en toonaangevend artistiek onderzoek creëert ArtEZ de plek waar je een verschil kunt maken, in de kunst én in de samenleving. Kunst bindt ons. Kunst zet aan tot vernieuwende ideeën en alternatieve denkwijzen. Ons motto is: kunst verandert. Art changes”, aldus de website van ArtEZ.

Tijdens de vooropleiding moest Anneke een half jaar lang elke zaterdag fysiek naar ArtEZ in Arnhem. De studenten konden zich tijdens de lessen breed oriënteren, maar al snel kwam Anneke erachter dat ‘fine art’ het beste bij haar paste. Fine art is een kunstvorm (in tegenstelling tot de toegepaste kunst) die geen economisch nut of gebruiksgemak heeft. De kunst wordt gemaakt om stijlvol en kunstzinnig te zijn. “Fine Art betekend dat je wordt opgeleid tot beeldend kunstenaar, en bijvoorbeeld niet tot product ontwerper of grafisch vormgever. Bij fine art is er geen bepaald kader waar kunst aan moet voldoen. Ik vind die vrijheid in wat ik maak heel belangrijk”, vertelt Anneke.

Fine art

Na de brede vooropleiding had Anneke een uitgebreid portfolio opgebouwd. Na een werkschouw die positief werd beoordeeld, kon Anneke direct doorstromen naar de door haar gekozen bachelor ‘Fine Art’. Mensen die de vooropleiding niet hebben gevolgd, moeten een aparte toelating doorlopen waarbij zij door middel van een portfolio worden toegelaten of niet.
In Annekes eerste studiejaar veranderde de naam van haar opleiding van ‘Fine Art’ naar ‘Base for Experiment Art and Research’ (BEAR). Met deze verandering werd ook de studie inhoudelijk anders. Dit uitte zich in meer theorievakken. “In het eerste jaar had ik vooral veel kunstgeschiedenis en filosofieles. In het tweede en derde jaar kon ik kiezen tussen verschillende theorievakken die waren toegespitst op specifieke onderwerpen. In het laatste jaar moest ik als afstudeeropdracht ‘artistic research’ doen. Ik moest daarbij onderzoek doen naar mijn eigen werkvorm, en hierover schrijven en op reflecteren”, vertelt Anneke.

In het derde jaar kreeg ze ook het vak ‘art economy’. Tijdens dit vak leren de studenten de praktische dingen van het kunstenaarschap. “Ik vond dat stiekem een aanfluiting. Het ging heel erg over hoe je bijvoorbeeld een factuur opstelt, en wat het verschil is tussen bruto en netto factureren. Ik heb daar eigenlijk niet echt iets geleerd. Ik vond bij dit vak de échte voorbereiding op het werk na de studie wel ontbreken. Ik heb meer geleerd van de ‘tutorgroepen’ waarin wij werden ingedeeld. In deze groepen zitten leerlingen van elk studiejaar bij elkaar onder leiding van een mentor. Met deze groep hadden we veel bijeenkomsten en konden we leren van elkaars’ verhalen. Mijn tutor was Gijs Assmann. De tutorlessen werden door elke tutor op een eigen manier ingevuld. Hij heeft ons bijvoorbeeld meegenomen naar relevante plekken en mensen buiten de academie om ons voor te bereiden op het leven ná de academie.”

In 2019 studeerde Anneke af aan de opleiding ‘Fine Art/BEAR’. Ze vertelt dat het haar na het afstuderen pas duidelijker is geworden hoe kunstenaarschap in zijn werk gaat. “Toen heb ik pas geleerd hoe ik bijvoorbeeld mijn boekhouding moet doen, en hoe ik ervoor zorg dat ik op plekken kan exposeren.”

Menselijk ongemak

Anneke maakt vooral keramische beelden waarin zij het menselijke ongemak uitbeeldt en relativeert. Zelf omschrijft zij haar werk als ‘een beetje knullig’.

“Ik ben zelf vrij ongemakkelijk. Die ongemakkelijkheid tussen mensen in sociale context fascineert mij daarom enorm. Met dat ‘unheimische’ gevoel speel ik graag in mijn werk; dingen die op een of andere manier niet helemaal goed voelen. Bijvoorbeeld een etalagepop die jou vanuit een winkeletalage recht ‘aankijkt’. Elk mens heeft wel eens dat gevoel van ongemak. Ik vind dat een heel interessant en breed thema om mee bezig te zijn”, terwijl Anneke vertelt over haar eigen ongemakkelijkheid moet zij lachen waardoor haar laptop heen en weer schudt.

“Naast het menselijk ongemak vind ik het ‘menselijke bewustzijn zijn van de dood’ ook een interessant thema. Ik hou er niet van om super realistisch te werken. Omdat ik mij bezig houd met zware onderwerpen vind ik het fijn om humor in mijn beelden te verwerken. Humor maakt het leven nog een beetje dragelijk”, zegt de kunstenares met een knipoog.

Haar werk heeft naar eigen zeggen een tragikomisch karakter, doordat zij de mensfiguren in absurde houdingen of samengesmolten gezichten weergeeft. Het werk balanceert op deze wijze op het randje tussen humor en triestheid en is geïnspireerd op zowel bekenden van Anneke als passanten op straat.

De kunstenares werkt af en toe met series. Haar afstudeerproject bestond bijvoorbeeld uit een serie beelden van mensvormen in ongemakkelijke houdingen. Deze serie heeft zij geëxposeerd tijdens haar afstudeershow in 2019. Naar aanleiding hiervan werd zij voor veel exposities uitgenodigd. Maar helaas kwamen vlak daarna de corona lock downs. Veel exposities en andere evenementen die toen op Annekes agenda stonden werden uitgesteld. Maar ondanks dat, vormde de coronacrisis wel een nieuwe inspiratiebron voor Anneke. “Normaal haal ik mijn inspiratie uit personen, maar tijdens de coronapandemie zag ik constant dezelfde mensen. Ik ben daardoor meer na gaan denken over dieren en de natuur, en dan over vissen in het bijzonder.  De verhouding tussen dier en mens en daartussen dan weer het ongemak, vind ik interessant. Daardoor ben ik in de coronatijd veel meer dieren gaan maken”, aldus de kunstenares.

Tijdens ons gesprek laat ze met trots haar eigen werkplek zien via de camera op haar laptop. Ze woont samen met haar partner in Zutphen, waar de zolder van hun huis is omgetoverd tot een eigen atelier.. In het midden van de ruimte staat een grote tafel waaraan zij kan werken. Aan de zijkant staat een houten, open kast waar haar beelden in staan. Sommige hiervan zijn klaar, en sommige staan nog te drogen.

Rondkomen van kunstenaarschap

Anneke merkt dat het super moeilijk is om als kunstenaar rond te komen van alleen kunst. Daarom werkt zij ook in een winkel in Zutphen waar zij materialen verkoopt aan kunstenaars en hobbyisten. “Hierdoor heb ik een wat meer stabiel inkomen. Het is bijna onmogelijk om je inkomen te verdienen met alleen de verkoop van je eigen werk. Dit lukt alleen sommige gerenommeerde kunstenaars, maar bijna niemand kan bestaan van alleen de verkoop van eigen kunst. En zeker niet iemand van vijfentwintig jaar. Kunstenaars hebben er meestal nog een reguliere baan naast, bijvoorbeeld in het onderwijs. In de culturele sector zijn banen schaars, dus ik heb geluk dat ik een baan heb die aansluit op mijn kunst en waarbij ik veel werk van anderen zie en hun proces kan meemaken.”

Anneke vertelt mij dat een van de redenen waarom rondkomen als kunstenaar lastig is, deels is omdat ergens exposeren vaak geld kóst, in plaats van dat exposanten er geld mee verdienen. “In de kunstwereld lijkt geld verdienen een beetje taboe te zijn. Er wordt niet veel gepraat over geld verdienen, maar uiteindelijk moet je natuurlijk wel je eigen brood kunnen kopen. Een groot probleem in de kunstwereld is dat kunstenaars vaak voor niks werken. Je stopt heel veel werk in een expositie en je krijgt er niet per se iets voor terug in de vorm van geld, contacten of een andere expositie. Het leven van een kunstenaar vergt veel energie en je hebt geen garantie dat er iets uitkomt. Sterker nog, meestal kost het juist geld om ergens te mogen exposeren. Dit komt doordat het bedrijf dat de expositie organiseert ook kosten heeft, zoals de huur van het pand die betaald moet worden. Er zijn maar een aantal organisaties die de exposerende kunstenaars betalen. Maar dat is eigenlijk alleen mogelijk als de organisatie die de expositie mogelijk maakt gesubsidieerd wordt. Ik denk dat het betalen van kunstenaars om te exposeren de cultuursector zeker ten goede zou komen. De expositie ruimten waar ik over spreek houden zich nu aan de fair practice code.”
Dit is een gedragscode voor ondernemen en werken in kunst, cultuur en de creatieve industrie op basis van vijf kernwaarden: solidariteit, diversiteit, vertrouwen, duurzaamheid en transparantie. Betaald krijgen om te exposeren is hier een onderdeel van. “Het zou geweldig zijn als meer instanties hier aan mee zouden doen”, aldus Anneke.

Hetzelfde geldt voor kunstenaars die een atelierruimte willen of moeten huren. De particuliere huur is namelijk superhoog, waardoor een atelierruimte huren ook alleen betaalbaar is als het via de gemeente of een gesubsidieerde instantie gaat. “Ik ben blij dat ik thuis een ruimte heb om te kunnen werken, dus dat dat voor mij gelukkig geen noodzaak is. Maar voor veel kustenaars is dat ook een groot probleem”, vertelt de kunstenares.

Daarbij komt dat het als beginnend kunstenaar lastig is om een ‘uurloon’ te bepalen. “Ik hou de prijzen wat lager omdat ik nog relatief jong ben. Ik wil eerst mijn CV verder opbouwen en dan kunnen mijn prijzen ook wat meer omhoog.”

Het is moeilijk om een gemiddelde prijs te geven van het werk van Anneke. De prijs hangt namelijk af van het formaat en het materiaal. Maar om een indicatie te geven staan van onderstaande werken de prijzen eronder genoemd.

‘Man With Mouse/Mouse With Man’: €650

‘Uneasy Composure’: €600

Een andere verklaring voor de lastige arbeidsmarkt voor kunstenaars, is volgens Anneke dat kunst in de eerste instantie als een luxeproduct wordt gezien. “Mensen kopen kunst als ze geld over hebben. Bij ruimtelijke werken speelt het ook nog eens mee dat mensen er ruimte voor moeten hebben in hun huis.”

Randstad

De culturele sector is volgens de kunstenares erg gericht op de Randstad. “Veel kunstinstellingen bevinden zich in de randstad. Veel evenementen worden ook in -en rondom de Randstad georganiseerd. Veel kunstenaars denken daarom dat het nodig is om zich daar ook te vestigen. Maar gelukkig ben ik binnen anderhalf uur met het openbaar vervoer in hartje Amsterdam.”

“Er heerst in de randstad ook een andere kunstcultuur en sfeer dan in de rest van Nederland. Het draait voor mijn gevoel meer om reputatie van de kunstenaar dan om het werk zelf. Die kunstwereld spreekt mij niet zo aan. Buiten de Randstad ervaar ik een vrolijkere sfeer waarbij men minder gefocust is op carrière maken en meer op inhoud van de kunst,” aldus Anneke.

Plezier belangrijker dan geld

Voor Anneke is plezier hebben in haar werk veel belangrijker dan geld verdienen. “Als ik veel geld zou verdienen met iets wat ik helemaal niet leuk vind om te doen, zou ik dat werk ook niet volhouden. Ik vind het niet erg om naast mijn kunstenaarschap een baan te hebben in loondienst. Maar ik vind het belangrijk dat ik binnen mijn kunstpraktijk de volledige vrijheid heb om te maken wat ik wil. Ik weet zeker dat ik altijd kunst zal blijven maken. Ik ben kunstenaar, dat is niet iets dat ik ineens niet meer ben, dat zit in me.”Het gesprek afronden via Zoom is een beetje ongemakkelijk. Terwijl we allebei al vijf keer doei hebben gezegd besluit ik degene te zijn die op het ophang knopje drukt. Terwijl ik dit portret schrijf vraag ik me af of ons gesprek op een bepaalde manier zal terugkomen in de keramiek die Anneke ongetwijfeld deze weken weer aan het maken is.

Wil je meer horen en zien over Anneke Fidder, of over de andere vier jonge kunstenaars die onderdeel zijn van deze portretreeks? Kijk dan op de volgende Instagrampagina: https://www.instagram.com/artists_andstories_/

Bernadette Verhagen 


Altvioliste, adviseur Fonds Podiumkunsten en docent Koninklijk Conservatorium

De overheid investeert slechts €170 miljoen per jaar in de creatieve en culturele sector. Dat is niet veel, als je bedenkt dat ze rond de €80 miljard per jaar investeert in bijvoorbeeld de zorg. Volgens Bernadette Verhagen is het overheidsbeleid rond de culturele sector het grootste probleem wat betreft de moeilijke arbeidsmarkt. Verhagen is van beroep altvioliste. Zij ziet van dichtbij hoe moeilijk het is om in de creatieve sector aan een baan te komen. Maar daarnaast is zij ook adviseur bij Fonds Podiumkunsten, en coacht zij masterstudenten aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Zij herkent het probleem dat Anneke schetst, over dat veel projecten juist geld kosten, in plaats van dat ze iets opleveren.
“Op het conservatorium help ik studenten een individueel project opstarten. Waar de studenten het meest tegenaan lopen is dat alles geld kost. Dit komt doordat in Nederland de culturele sector gewoon niet gestimuleerd wordt vanuit de overheid. Naast de overheid zijn er in Nederland veel culturele fondsen, privéfondsen waar veel geld in zit. Maar ook daar zijn subsidies vaak moeilijk te krijgen. Door deze factoren is het bijna onmogelijk om als kunstenaar rond te komen. In Frankrijk is het beter geregeld, daar krijgen musici bijvoorbeeld een basissalaris. Daarvan kunnen ze leven, én fulltime kunst maken. In het buitenland krijgen kunstenaars ook veel sneller subsidie voor allerlei projecten. De Franse regering ziet dus wél het nut in van cultuur. Ik vind dat zo’n basissalaris voor kunstenaars ook in Nederland moet komen”, aldus Verhagen.

Lucas

Lucas Braak (20): “Als ik zeg dat ik aan de HKU studeer denkt iedereen gelijk dat ik later een zwerver word”

Vlakbij de haven in Amsterdam-Oost doet Lucas verlegen de deur open. De hond begint gelijk enthousiast te kwispelen en te springen bij het horen van de bel. Als ik buk om deze te aaien zegt Lucas opgelucht: “Oh, geen angst voor honden dus. Dat is altijd nog wel de vraag.”

We lopen de trap op naar de woonkamer die zich op de eerste verdieping bevindt. Overal in de kamer hangen kleine schilderijtjes en tekeningen. “Die heb ik gemaakt”, Lucas wijst naar een groot schilderij dat prominent in het midden van de gang hangt. Ook de kleurrijke meubels en de mooie lichtinval in de woonkamer vallen mij gelijk op. We nemen plaats aan de eettafel, en ik gooi mijn tas naast me neer op de tafel. Later tijdens ons gesprek blijkt dat deze handeling Lucas had geïrriteerd, omdat Lucas autisme heeft. Dat weet hij pas sinds een paar maanden, vertelt hij.Ook het bericht dat ik eerder vandaag stuurde blijkt achteraf ongelukkig gekozen te zijn: ‘ik ben er rond 15:00 uur’. De tijdsindicatie ‘rond 15:00’ was niet specifiek genoeg.

Queer artist

Omdat er op het Instagram account van Lucas ‘queer artist’ in de bio staat, stel ik een voor mijn doen ongebruikelijke eerste vraag, namelijk met welke voornaamwoorden Lucas aangesproken wil worden. Lucas geeft aan zich in geschreven teksten het prettigst te voelen bij de voornaamwoorden ‘die’ en ‘diens’.

Lucas heeft vanaf jongs af aan al gestruggled met diens gender en seksualiteit. Toen die werd geboren als meisje, was het enige wat die zeker wist: ik ben geen vrouw. Die dacht ‘gewoon dat die anders was’. Totdat die op diens twaalfde naar een aflevering van ‘De Wereld Draait Door’ keek, daar zaten twee jongens aan tafel die allebei transgender waren.

‘Transgender’ was toen nog geen bekend begrip. Maar na deze aflevering is het kwartje langzaam gevallen, en kwam Lucas op diens dertiende uit de kast als transgender. “Ik was toen nog best wel jong. Maar toch denk ik dat de mensen om mij heen eerder dan ik doorhadden dat ik trans was. Er werd vroeger namelijk standaard aan mij gevraagd of ik een jongen of een meisje was. Ik dacht toen dat dat voor iedereen een normale vraag was om te krijgen, later kwam ik erachter dat dat niet zo was”, vertelt Lucas.

Vanaf dat moment ging die ook naar school als ‘Lucas’ en is die in transitie gegaan. Ondanks dat die in Amsterdam op school zat, wist de schooldirectie niet goed hoe ze hiermee om moest gaan. Met gym vonden de meiden het ongemakkelijk als Lucas zich in de meisjeskleedkamer omkleedde, maar andersom vonden de jongens dat ook ongemakkelijk. Uiteindelijk moest Lucas zich daarom omkleden in iets dat leek op een bezemkast op de gang waarbij de deur niet op slot kon. De kast stond op de gang precies tussen de jongens -en meisjeskleedkamers in.

Gender-hokjes-denken

Toen mensen Lucas tijdens en na diens transitie ineens zagen en aanspraken als ‘jongen’ of als ‘man’ voelde dat ook niet helemaal goed. “Toen ik in transitie ging wist ik alleen heel zeker dat ik geen vrouw was. Maar waarom heeft iemand anders ons regels en kaders opgelegd om per se man of vrouw te zijn? Nadat ik in transitie ben gegaan ben ik mijzelf gaan identificeren als ‘non binair”, vertelt Lucas.

Een non-binair persoon is iemand die zich niet thuis voelt in de binaire gendercategorieën man of vrouw. Het gaat erom dat we mensen niet aan de hand van hun biologische geslacht zomaar kunnen opdelen in de kaders ‘mannen’ en ‘vrouwen’. Tussen man en vrouw zitten namelijk nog allerlei variaties. Genderfluid is een term voor mensen die zich niet altijd geheel man of vrouw voelen.

Een anekdote die het hokjes denken van mensen – en dan specifiek het gender-hokjes-denken – goed illustreert, is dat Lucas op diens zesde diens haar kort had geknipt. Toen die dit had gedaan kwamen er allemaal moeders naar diens moeder toe op het schoolplein om te melden dat die nu wel heel erg op een jongetje leek. “Als ik zulke verhalen hoor denk ik: wat maakt dat uit?” Terwijl Lucas diens zin probeert af te maken springt diens hond tegen Lucas aan en begint te blaffen.

Mede door diens jeugd heeft Lucas een fascinatie ontwikkeld voor mensen die in de ogen van de maatschappij ‘anders’ zijn. “Ik wil gewoon ander soort mensen tekenen dan de personen die in het biologieboek staan. Bijna niemand heeft namelijk zo’n ‘perfect’ lichaam. En ik kan me voorstellen dat veel mensen die níet zo’n lichaam hebben, denken dat ze daarom raar of anders zijn. Dat had ik zelf namelijk ook. Ik vind het fijn om mensen te shoqueren en iets te tekenen wat mensen niet vaak zien, en om daar vervolgens een gesprek of harde discussie over te voeren. Mensen om mij heen vragen zich vaak af waarom ik bijna uitsluitend naakte mensen teken. Zij vinden het vaak té. Maar precies om die reden maak ik het juist.”

Kunstenaar zijn is geen ‘echt’ beroep

Na de middelbare school heeft Lucas eerst de opleiding ‘grafische vormgeving’ afgerond, en nu studeert die illustratie aan de HKU. De keuze voor een creatieve opleiding was geen verrassing voor het gezin. “Mijn broer heeft de fotografie-opleiding gevolgd aan de HKU. Mijn moeder heeft kunstgeschiedenis gestudeerd en ze heeft daarna ook nog een andere kunststudie afgerond. Mijn vader is inmiddels zes jaar geleden overleden, maar hij was de enige in het gezin die geen creatieve opleiding heeft gevolgd. Hij studeerde biologie. Door mijn vader ben ik eerst grafische vormgeving gaan studeren. Hij vond dat de kunstacademie geen écht vak is, en dat als ik later mijn eigen brood wilde verdienen, ik een ‘echt beroep’ moest leren”, aldus de HKU student.

En dit is precies hoe veel andere mensen ook denken over kunstopleidingen. “Als ik zeg dat ik aan de HKU studeer denkt iedereen altijd gelijk dat ik later een zwerver word”, grapt Lucas. “Sommige mensen vinden tekenen ‘wel leuk’, maar de meeste ouders zien hun kind  toch liever dokter worden, dan kunstenaar. Dat is tenminste een ‘echt’ beroep”, voegt die sarcastisch toe.

Strenge toelating bij de HKU

Tijdens de grafische opleiding heeft Lucas veel geleerd, maar wat die leerde was wel vanuit het idee dat die later bij een bedrijf in loondienst zou komen. “Ik kon tijdens die opleiding geen vrije kunst maken. Ik maakte alleen producten die vervolgens gebruikt konden worden door bedrijven”,  zegt Lucas bijna met walging in diens stem. Tijdens deze opleiding werd het idee dat die niet is gemaakt voor commerciële opdrachten alleen maar bevestigd.

Na deze vierjarige opleiding heeft Lucas zich ingeschreven voor illustratie aan de HKU. De toelatingseisen van de HKU zijn streng. Van alle studenten die zich hebben ingeschreven voor de opleiding wordt er uiteindelijk maar een kwart toegelaten. Om toegelaten te worden moest Lucas een portfolio aanleveren. “In dat opzicht heb ik wel iets gehad aan mijn opleiding daarvoor, want daardoor had ik al een flink portfolio opgebouwd. Er waren ook jongeren die geen vooropleiding hadden gevolgd, en daardoor maar een paar tekeningen konden aanleveren als portfolio. Dan word je bijna automatisch al niet toegelaten”, vertelt Lucas.

Naast het portfolio moeten de aankomend HKU-studenten ook een thuisopdracht maken, en een gesprek voeren over waarom zij de opleiding willen volgen. Uiteindelijk zijn er in Lucas’ jaar twee klassen van elk 15 studenten overgebleven uit deze selectie.

Leven in een bubbel

In diens werk wil Lucas mensen portretteren die je in het dagelijks leven zelf niet vaak tegenkomt. Het meeste van diens werk maakt die digitaal. Lucas heeft zelf diabetes daarom tekent die bijvoorbeeld vaak personen met een insulinepomp. Daar waar die bij de opleiding grafisch vormgeven diens creativiteit niet geheel kwijt kon, voelt die zich nu bij de HKU helemaal thuis. “Ik vind het gewoon heel leuk om nieuwe dingen te leren. Dat komt misschien ook omdat ik tijdens mijn middelbare schooltijd niet mezelf kon zijn omdat ik heel erg werd gepest om wie ik was, en omdat mijn vader toen heel ziek was. Op de HKU zijn mensen wél aardig tegen me. Echt bizar. Ik vind het heel leuk om met dezelfde soort creatieve mensen te zijn. Maar daardoor ben ik ook wel in een bubbel terecht gekomen. Ik hoop dat ik met mijn kunst ook mensen buiten mijn bubbel kan inspireren en hen aan het denken kan zetten.”

Op de vraag hoe die de mensen in diens bubbel zou omschrijven antwoordt die het volgende: “Ik zou het omschrijven als leuke mensen. Hele linkse, vrijdenkende types, waarbij gender en kleur niets uitmaakt. Soms vergeet ik daardoor dat dat niet op de hele wereld zo is.”

Voorbereiding op de kunstpraktijk

Volgens Vereniging Hogescholen voelen studenten zich in veel gevallen niet genoeg voorbereid op de kunstpraktijk en het zelfstandig ondernemerschap. Volgens Lucas wordt er op diens opleiding inderdaad niet veel gesproken en lesgegeven over de kunstpraktijk en de kans op een baan van de toekomstige kunstenaars. Maar, ondanks dat er tijdens de lessen niet veel aandacht wordt besteed aan de moeilijke arbeidsmarkt voor kunstenaars, is Lucas zich hier door diens eigen ervaring wel van bewust. Naast diens studie doet die opdrachten als freelance-kunstenaar. Freelancen is voor kunstenaars de meest voorkomende werkvorm. Uit onderzoek van het Centrum voor Beleidsstatistiek blijkt namelijk dat afgestudeerden aan creatieve opleidingen vaker als zelfstandige werken dan andere afgestudeerden. In 2020 voerde 63 procent van de kunstenaars in Nederland hun werkzaamheden uit als zelfstandige. Lucas diens kunstenaarschap is diens enige inkomen, en die zou hier momenteel niet van kunnen leven. Gelukkig woont die nog thuis, dus heeft die geen vaste lasten waarvoor die moet betalen.

Lucas merkt tijdens diens werk dat er vaak op diens neer gekeken wordt, omdat die ‘maar een kunstenaar is’. “Hoe jonger je bent hoe lastiger het is om ergens geld voor te krijgen. Bedrijven denken (of bluffen) dan dat je weinig kan. In het begin maakt denk ik elke kunstenaar daarom de fout om veel werk gratis te doen, vooral voor grote bedrijven. Nu heb ik vaak een uurtarief. Ik doe verschillende opdrachten, maar ik vind het wel belangrijk dat wat ik maak maatschappelijk relevant is. Mijn enige vaste opdracht die ik momenteel heb zijn de illustraties voor op de website www.fckyeah.nl. Dit is een seksuele voorlichtingswebsite voor jongeren. Dit doe ik wel op vrijwilligersbasis. Voor de rest heb ik soms losse opdrachten.”

SOA-kliniek

Ondertussen lopen we naar diens kamer op de bovenste verdieping. Het is een kleine, knusse kamer met één felgele muur. Aan elke muur in diens kamer hangen tientallen tekeningen en schilderijen die Lucas heeft gemaakt. Tussen deze enorme hoeveelheid kunstwerken, hangen ook werken die onderdeel waren van diens eerste expositie die hing in een SOA-kliniek. De kliniek wilde om het gebouw iets op te vrolijken kunstwerken die iets met intimiteit te maken hadden ophangen. Lucas was een van de kunstenaars die tijdelijk diens werk hier mocht laten zien.

Als tweede exposeerde Lucas diens kunst op het seksfestival bij poppodium Tivoli Vredenburg in Utrecht. Daar hing ook één illustratie van een persoon met een insulinepomp. “Er kwam tijdens de voorbereiding voor het festival een man naar me toe die zelf ook een insulinepomp heeft. Hij vertelde dat hij dit nog nooit ergens zo afgebeeld had gezien. Hij herkende zichzelf voor het eerst in zijn leven ergens in.” Terwijl Lucas dit vertelt wordt die, net als tijdens het festival, emotioneel. Met glazige ogen zegt die: “Dit soort reacties is precies waar ik het voor doe. Dat iemand het even leuk vindt om zichzelf te herkennen en erdoor geraakt is.” 

Illustratie waarop een man met insulinepomp te zien is

Kans op een vaste baan is klein

Het is Lucas’ droom om later diens volledige inkomen met diens kunst te kunnen verdienen, maar die realiseert zich ook dat dit door de lastige arbeidsmarkt hoogstwaarschijnlijk niet gaat lukken. Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat in de periode tot 2020 het persoonlijk bruto-inkomen van kunstenaars en andere werkenden met een creatief beroep meer toegenomen is dan dat van werkenden in het algemeen. Maar afgemeten aan het huishoudensinkomen is hun relatieve inkomenspositie niet of nauwelijks veranderd. Kunstenaars zijn daardoor gemiddeld negatiever over hun financiële situatie dan zelfstandig ondernemers uit andere sectoren.

“Omdat ik weet dat het voor kunstenaars onzeker is hoeveel zij kunnen verdienen met hun werk, vind ik het een erg fijn idee dat ik ook de opleiding ‘grafisch vormgeven’ heb afgerond. Als kunstenaar is de kans op en vaste baan met een vast, goed inkomen erg klein. Bedrijven zijn wel vaak opzoek naar een vaste grafisch vormgever. Ik denk dat ik om genoeg geld te verdienen later, ik een vaste baan als grafisch vormgever moet hebben, en mijn eigen kunst daarnaast moet maken”, aldus Lucas.

Het belangrijkste aspect aan kunstenaar zijn is voor Lucas dat die plezier beleeft aan het maken van illustraties, en dat die daarmee iets kan bijdragen aan de huidige maatschappij. “De kunst die ik maak heb ik zelf vroeger heel erg gemist. Iets waarin ik mijzelf kon herkennen. Als ik in de spiegel keek dacht ik altijd dat ik er raar uitzag, maar langzamerhand ben ik erachter gekomen dat bijna niemand er zo perfect uit ziet als in de schoolboeken. Ik wil anderen graag goed laten voelen in hun eigen lichaam, en laten zien dat het oké is.”

Terwijl Lucas diens hond tegenhoudt zodat die niet de voordeur uit rent, zeggen we elkaar gedag. Die doet de voordeur achter mij dicht, en ik loop langs de haven naar de bushalte honderd meter verderop. Ik bedenk me dat ik Lucas vergeten ben te vragen een mooie illustratie te maken van ons gesprek.

Wil je meer horen en zien over Lucas Braak, of over de andere vijf jonge kunstenaars die onderdeel zijn van deze portretreeks? Kijk dan op de volgende Instagrampagina: https://www.instagram.com/artists_andstories_/

Krista Heijster


Programmamaker en adviseur bij Cultuur+Ondernemen

Krista Heijster werkt al jaren in de culturele sector. Momenteel is zij programmamaker en adviseur bij het kenniscentrum Cultuur+Ondernemen. Dit is een organisatie waar kunstenaars vanuit elke discipline kunnen aankloppen als zij ergens tegenaan lopen in hun ondernemerschap, of als ze een volgende stap willen zetten in hun loopbaan. De organisatie deelt kennis over de zakelijke kant van de beroepsprakijk door middel van bijvoorbeeld hoe je een sociale media campagne opzet. “Kunstenaars kunnen bij ons altijd een gratis gesprek krijgen, en dan denken we een uur met ze mee en gaan we best wel de diepte in. Dan kunnen we ze al allerlei adviezen geven”, aldus Heijster. Zij vindt het heftig dat er zo weinig kunstenaars kunnen rondkomen van hun kunstenaarschap. Tegelijkertijd signaleert zij de ontwikkeling dat er de laatste jaren steeds meer een mix van inkomsten wordt gevonden, waarbij een parttime-baan gebruikelijk mag zijn. “Vroeger konden kunstenaars dat echt niet kenbaar maken. Je was kunstenaar en daar ging je 100% voor. Daarmee werden kunstenaars ook heel afhankelijk van het moeten vinden van financiers. Als je dan drie keer een afwijzing krijgt van een fonds, gaat dat je niet in de koude kleren zitten. Het kan je als kunstenaar nu juist vrijheid geven als je jezelf niet financieel afhankelijk maakt van de kunsten.”

Misschien konden kunstenaars vroeger ook makkelijker leven van alleen hun kunstenaarschap, door De Wet Werk en Inkomen Kunstenaars (WWIK). Deze regeling was bedoeld als basisinkomen voor kunstenaars. De WWIK bood kunstenaars een basisinkomen dat op 70% van het bijstandsniveau lag. Kunstenaars mochten wel, in tegenstelling tot mensen in de bijstand, tot een bepaald bedrag (125% van het bijstandsniveau) bijverdienen. Binnen een periode van tien jaar konden kunstenaars maximaal vier jaar gebruik maken van deze regeling om een renderende kunstenaarspraktijk op te bouwen. Deze wet is om politieke redenen in 2012 afgeschaft. Voormalig staatssecretaris Paul Krom van Sociale Zaken gaf aan dat kunstenaars, als ze een beroep doen op een uitkering, worden geacht (net als anderen) actief op zoek te gaan naar werk ook als dat buiten de kunstsector is.
Heijster heeft een advies voor jonge kunstenaars om aan financiering te komen: “Je moet beginnen met goed nadenken over de vraag voor wie je werk interessant is. Welk verhaal vertel je met jouw werk? Voor welk publiek is mijn werk interessant? En welke organisatie zouden hier eventueel goed bij passen? Dit kunnen bijvoorbeeld presentatie-instellingen, exposities of festivals zijn. Als je grip krijgt op de waarde van jouw werk en hoe dat zich verhoudt tot de samenleving waarin we leven, kun je aan de hand daarvan goed kijken waar bepaalde fondsen en organisaties voor staan en of deze bij jou passen. Dan kun je deze instellingen benaderen. En dat kan fijn zijn, maar het zal voor sommige nog beangstigend zijn.”

Anne

Anne Nobels (28): “Nu ben ik docent, en maak ik kunst er een beetje bij”

 Net toen ik dacht dat Anne waarschijnlijk onze Zoomafspraak was vergeten, zie ik haar naam in de online wachtkamer verschijnen. Nadat ik haar als deelnemer aan de vergadering heb toegelaten verschijnt ook haar gezicht op mijn beeldscherm. Ze loopt door haar woonkamer in Zeeuws-Vlaanderen op zoek naar de plek waar de wifi het best is. Ze vertelt dat ze net terug is van haar vakantie, en nog aan het acclimatiseren is nu ze terug is in Nederland.

Dan ben ik kunstenaar, en dan?

“Vanaf het moment dat ik een potlood vast kan houden ben ik al bezig met kunst”, vertelt ze. “Creativiteit werd altijd al heel erg door mijn familie gestimuleerd. Mijn oma is kunstenares, en veel van mijn ooms en tantes zijn ook graag met creatieve dingen bezig. Ik heb altijd erg getwijfeld over wat ik wilde worden: modeontwerpster, schilder of zelfs fotograaf voor het magazine National Geographic. Het enige dat vast stond is dat ik mijn creativiteit kwijt wilde kunnen in de opleiding waarvoor ik zou kiezen.”

Toen Anne op de middelbare school de keuze voor een opleiding moest maken, was dit toch moeilijker dan verwacht. “Aan de ene kant wilde ik een creatieve opleiding volgen, omdat ik kunst toen al het allerleukste onderwerp vond om mee bezig te zijn. Maar aan de andere kant was ik me er toen ook al van bewust dat ik daar waarschijnlijk later niet veel geld mee zou gaan verdienen. Ik dacht: dan ben ik kunstenaar, en dan? Toen mijn ouders uiteindelijk vroegen wat mij het meest gelukkig zou maken, besefte ik mij dat creatief bezig zijn voor mij belangrijker is dan geld verdienen. Uiteindelijk heb ik daarom gekozen voor de Academie voor Beeldende Vorming in Tilburg, aan Fontys Hogeschool voor de Kunsten”, aldus Anne.

Naast het kunstenaarschap, worden de studenten bij deze studie ook opgeleid als kunstdocent. Anne heeft voor deze studie gekozen, omdat het docentschap meer zekerheid op een vaste baan en een vast inkomen zou bieden dan het kunstenaarschap alleen. “Omdat deze studierichting studenten ook tot kunstdocent opleidt, werd het voor mij een stuk minder zweverig en onzeker. Het gaf mij die extra zekerheid waar ik toch wel naar op zoek was.”

Voorbereiding op de arbeidsmarkt

 “Ik ging in 2012 voor het eerst naar de Kunstacademie, denkende dat ik tekenaar of schilder zou worden. Ik was goed in natekenen, maar eenmaal op de Academie werd dit ‘trucje’ helemaal afgebrand. Er zat niet genoeg diepgang achter mijn werk. Toen ben ik op zoek gegaan naar een manier waarop ik mijn werk origineel kon maken. Uiteindelijk kwam ik erachter dat ik met fotografie mijn verhalen het best kon vertellen. Ik vond fotograferen altijd al heel leuk, maar had nooit gedacht dat fotografie mijn kunstvorm zou worden. In het derde jaar van mijn opleiding heb ik besloten dat ik me volledig op fotograferen wilde focussen”, vertelt Anne.

Ondanks het feit dat de studenten tijdens de opleiding veel tijd kregen om aan hun eigen kunst te werken, beseft Anne zich achteraf dat de focus binnen de studie toch veel meer lag op het docentschap dan op het kunstenaarschap. “Ik denk dat mijn opleiding ook niet even serieus wordt genomen als de Kunstacademie. Ik snap nu steeds meer waarom. Eén van die redenen is dat wij totaal niet werden voorbereid op de arbeidsmarkt waar wij als kunstenaars op terecht zouden komen. Achteraf gezien heb ik eigenlijk helemaal geen les gehad over het leven als kunstenaar na de Academie. Ik heb het destijds nooit gehad over de moeilijke arbeidsmarkt waar je als kunstenaar op terecht komt. Na de opleiding viel ik daarna wel in een soort gat, omdat ik niet precies wist hoe ik verder moest”, aldus Anne.

In 2016 studeerde Anne af. Ze had het geluk dat zij door een jury als een van beste uit haar afstudeerjaar werd geselecteerd. Hierdoor kreeg de fotografe gelijk na het afstuderen de kans om op een aantal exposities haar werk te laten zien. Maar toch miste ze vanuit haar opleiding de voorbereiding op de arbeidsmarkt. Ook oud-medestudenten die zij hier later over sprak vonden dat ze tijdens de studie erg aan hun lot werden overgelaten. “Op de Academie heb ik bijvoorbeeld niet geleerd hoe je jezelf het best in beeld kan krijgen, of hoe je een fonds of subsidie aanvraagt,” zegt Anne met verbazing.

Eigen bedrijf

Omdat Anne haar voorkeur uitgaat naar een beroepsleven als kunstenares, schrijft zij zich na haar studie gelijk in bij de Kamer van Koophandel (KvK). Dan leert zij voor haar gevoel pas echt hoe het kunstwereldje werkt. De opdrachten die Anne in het begin vooral kreeg waren van organisaties die haar inhuurden om workshops te organiseren op scholen in het kader van Culturele en Kunstzinnige Vorming (CKV).“Voor zulke workshops verzin ik dan opdrachten die ook deels te maken hebben met mijn eigen kunst. Ik geef bijvoorbeeld een workshop fotografie of Photoshoppen. Deze les is dan gebaseerd op mijn eigen werk. Daarnaast verkoop ik mijn foto’s ook online via mijn website. In dat opzicht moet ik het hebben van mond op mond reclame. Het meeste van mijn werk verkoop ik uiteindelijk tijdens exposities. Als mensen fan zijn van mijn werk, vragen zij mij ook af en toe als fotograaf op een trouwerij of een familie fotoshoot.”

Kwetsbaarheid

Na haar studie is de kunstenares zich ook gaan richten op het opbouwen van haar eigen portfolio. Haar werk heeft altijd iets met ‘mens zijn’ te maken. Ze laat de mooie en de kwetsbare kanten van het leven zien. Het thema kwetsbaarheid loopt als een rode draad door al haar werk. “Kwetsbaarheid wordt vaak gezien als iets negatiefs, als iets dat vermeden moet worden, maar dit is juist wat ons mens maakt en het leven waardevol. Ik balanceer in mijn werk op de grens van realiteit en fictie. Ik vind het heel leuk om daarmee te spelen. Mijn werk is dus niet documentair. De foto’s zijn bijna altijd in scène gezet. Maar het verhaal dat ik vertel in mijn werk is wel realistisch. Ik houd me graag bezig met thema’s waar ik in mijn persoonlijke leven tegenaanloop. In mijn werk gebruik ik het naakte lichaam vaak als metafoor voor kwetsbaarheid. Ook natuur fascineert mij enorm. Ik hou van de combinatie tussen de tedere kwetsbaarheid en een ruwe achtergrond zoals de wilde natuur.”

De zware thema’s die terugkomen in haar foto’s probeert ze op een positieve manier te benaderen. “Ik heb zelf een paniekstoornis, waar ik ook een fotoserie over heb gemaakt. Deze serie gaat over de positieve kanten van het leven met een paniekstoornis. Bij die serie ben ik heel erg bezig geweest met het verzamelen van informatie uit mijn eigen ervaring, maar ook de ervaringen van anderen, over hoe het is om een paniekaanval te hebben. Ook onderzoek ik wat nou juist de voordelen zijn van deze stoornis. Het antwoord van veel mensen om mij heen (inclusief mijzelf) was: het is mooi is om jezelf kwetsbaar op te durven stellen. Je hoeft niet altijd je emoties te verbergen. Het heeft mij vooral geleerd dat je niet gelukkig kan zijn, zonder kwetsbaar te zijn. Je kwetsbaar kunnen opstellen is een voorwaarde om een goede band te kunnen vormen met een ander persoon. Maar ik heb ook geleerd dat je soms gewoon om jezelf moet kunnen lachen, ook als iets niet gaat zoals je had verwacht. In plaats van boos en gefrustreerd te zijn. Bij mij uit mijn paniekstoornis zich ook in dat de wereld soms best wel letterlijk gekleurd is. Ik ben gevoelig voor bepaalde prikkels waardoor kleuren soms heel heftig overkomen. In de serie ben ik daarom heel erg bezig geweest met emotie en hoe dat de wereld (ver)kleurt. Ik zie de wereld soms echt anders dan anderen, door mijn heftige emoties op een bepaald moment. Dat heb ik proberen om te zetten in beeld. Ik heb bijvoorbeeld de wilde natuur gebruikt als metafoor voor de onvoorstelbare, woeste ontembare wereld.”

Op dit moment is Anne bezig met een reeks over de bewuste keuze om geen moeder te willen worden. In deze serie wordt opnieuw de natuur gebruikt als metafoor. Dit begint al bij de naam van de serie ‘Burning lillies’. Lelies staan namelijk voor vruchtbaarheid en moederschap. “In deze serie heb ik allerlei soorten bloemen gebruikt om mijn verhaal te vertellen. Ik ben gaan kijken naar de achterliggende betekenis van elke bloem. Ik heb bijvoorbeeld Dahlia’s in mijn foto’s gebruikt, omdat die bloem ‘voor altijd de jouwe’ betekent. Alles wat ik laat zien in mijn werk heeft een specifieke boodschap”, aldus de fotografe.

Serie ‘Burning Lilies’: ‘Dahlia’s message’

Serie ‘Burning Lilies’: ‘Burning Lilies’

Kunstdocent

Al het harde werken als fotografe blijft niet onbeloond. Anne werd namelijk genomineerd voor Photographer of the year, Eyeem en de Head on Photo Award. In 2015 werd zij ook genomineerd voor de Foederer Talent Award. In 2016 werd zij tweede bij de Kunstschouw Award. En in 2018 won zij de Kunstschouw Award en kreeg zij een eervolle vermelding van de 11th International Color Awards. Trots loopt zij naar de plank die in haar huiskamer hangt om de trofee te filmen. Deze Kunstschouw Award kon de kunstenares winnen omdat zij onderdeel was van een kunstroute in Zeeuws-Vlaanderen. Er kwam een jury langs waaraan de kunstenaars een presentatie moesten geven over hun werk. Anne exposeerde een serie over psychische problemen genaamd ‘Outside the lines’. De plaats van de kunstroute moet zij in ons gesprek wel drie keer herhalen, omdat ik zeg dat ik niet zo thuis ben in de eilanden van Zeeland. ‘Schouwen Duiveland’ versta ik uiteindelijk als de gemeente waar de route te zien was. “Ik kende al die eilandjes ook niet hoor, tot ik mee ging doen aan de route. Maar je moet zeker een keer langskomen, het is echt een aanrader.”

Ondanks de prijzen die ze heeft gewonnen en de nominaties op haar naam, biedt het kunstenaarschap toch niet genoeg inkomsten om goed rond te kunnen komen. Daarom werkt zij ook als kunstdocente op haar eigen oude middelbare school. Vrijwel direct na het afstuderen werd zij benaderd door haar oude school met de vraag of zij in dienst wilde komen als kunstdocent. In verband met de zekerheid van een vast inkomen, zei zij toen volmondig ja. Sindsdien werkt zij drie dagen per week als kunstdocent op deze middelbare school, en de rest van de tijd focust zij zich op haar eigen werk. “Als docent leer ik de leerlingen vooral de basis van bepaalde technieken. Mijn eigen werk staat hier totaal los van. Het is zo leuk om te zien hoe de leerlingen enthousiast worden van iets dat zij zelf hebben gemaakt”, vertelt ze met een brede lach op haar gezicht.

Maar ondanks dat Anne lesgeven erg leuk vindt om te doen, zou zij stiekem toch meer tijd willen besteden aan haar eigen werk. “Ik vind lesgeven oprecht heel erg leuk, maar het was eigenlijk nooit mijn plan. Het lesgeven heeft me wel veel gebracht. Ik heb bijvoorbeeld veel geleerd van het moeten presenteren en hoe ik het best mijn enthousiasme kan overbrengen aan de jeugd. Dat doe ik ook graag. Maar uiteindelijk ben ik het liefst bezig met het maken van mijn eigen werk. Nu ben ik docent, en maak ik kunst er een beetje bij. Maar het liefst zou ik die verhouding andersom hebben. Dat ik kunst maak, en ik een beetje docent erbij ben.”

Corona

Voor de coronacrisis was Anne goed bezig met het opbouwen van haar carrière als fotografe. Zij had toen ongeveer vier à vijf tentoonstellingen per jaar. “Ik was voor corona heel tevreden”, grapt ze.

“Maar met corona is alles gecrashed. Ik heb het gevoel dat ik weer helemaal uit de picture ben verdwenen. Ik ben super introvert van mezelf, dus mezelf verkopen vind ik hééééél moeilijk. Voor corona zat ik in een soort flow, maar daar ben ik nu helemaal uit. Gelukkig heb ik binnenkort wel weer voor het eerst na corona een expositie. Dit is wel een groepsexpositie, maar dit is een goede optie om wat meer bekendheid te krijgen. Misschien komt daar weer iets uit voort.
Daarnaast heb ik me ingeschreven voor een aantal portfolio reviews. Dat heb ik nog nooit gedaan, maar dat schijnt een goeie manier te zijn om de juiste mensen te spreken. Bij zo’n review organiseert een bepaalde organisatie een speciale dag op bijvoorbeeld een kunstmarkt, met bekende fotografen die dan jouw portfolio beoordelen voor een klein bedrag. Op zo’n dag kun je dan ook mensen uit de sector spreken. Dit is een mooie manier om te netwerken, maar ik vind het ook heel spannend. Ik hoop dat deze review dan ook kan zorgen voor een nieuwe boost.”

Het fysiek netwerken vindt Anne sowieso lastig, omdat zij in Zeeuws-Vlaanderen woont. “Ik woon heel ver weg van de algemene Nederlandse kunstmarkt. Daardoor ga ik niet elk weekend naar de Randstad om bijvoorbeeld galeries te bezoeken en te netwerken. Ik praat wel met verschillende kunstenaars, veel online via Instagram, maar door mijn woonplaats heb ik niet vaak de kans om ergens fysiek bij aanwezig te zijn. En omdat ik hier drie dagen in de week lesgeef zodat ik mijn vaste lasten kan blijven betalen, wil ik hier eigenlijk ook niet weg. Lesgeven is mijn basis en dat doe ik nou eenmaal hier. Wat ook meespeelt is dat het in de Randstad ook een stuk duurder is om te wonen. Wij wonen hier nu in een prachtig huis met een tuin”, terwijl Anne vertelt over haar huis draait zij de camera van haar telefoon om, zodat ik haar woning kan zien. Ze woont in een groot en stijlvol huis, waar zij zelfs een eigen werkruimte heeft. Tijdens ons videogesprek loopt zij naar deze ruimte en filmt zij ook haar bureau. Aan de muur hangt in het klein haar eigen werk, en op haar bureau liggen allerlei papieren. “Als je zoiets wil kopen in de Randstad ben je echt meer dan één miljoen euro kwijt. Dus voorlopig woon ik hier prima met mijn man en onze drie katten.”

Als ik Anne vraag hoe het komt dat voor kunstenaars zo lastig is om rond te kunnen komen van hun werk, antwoord zij: “Helaas bestaat er geen bepaalde formule voor het zijn van kunstenaar. Je weet nooit óf en zo ja wanneer je het als kunstenaar gaat maken. In mijn geval was een goede voorbereiding op de arbeidsmarkt vanuit mijn opleiding fijner geweest. Maar daar komt bij dat er gewoon te weinig mensen nodig zijn op de kunstmarkt. Daardoor is er veel concurrentie en moet je maar net geluk hebben dat je wordt ontdekt door een belangrijk figuur in de kunstwereld. Of je moet de juiste lijntjes met de juiste mensen hebben, maar dat is best wel moeilijk. Zeker in de fotografie is het lastig om op te vallen omdat het een zeer toegankelijke kunstvorm is. Je moet als kunstenaar heel hard je best doen, terwijl je daar in de meeste gevallen niks voor terug krijgt. Ik doe bijvoorbeeld aan heel veel fotowedstrijden mee.  Meestal krijg ik dan een mailtje terug met de boodschap ‘dat ik wel bij de topselectie zat, maar het toch net niet ben geworden’. Je moet maar net het geluk hebben dat je er op de één of andere manier tussen komt.”

Magisch gevoel van creëren

“Het is echt heel moeilijk om te leven van het kunstenaarschap. Dat is echt maar voor een paar mensen weggelegd. Ik denk dat er heel veel getalenteerde mensen rondlopen die het gewoon net niet redden. Dat is echt zonde. Ik ben heel blij dat ik een mooie combinatie heb kunnen vinden tussen het zijn van kunstdocent en kunstenaar. Daardoor ben ik eigenlijk altijd bezig met kunst, en dat vind ik heel erg fijn. Ik zou echt doodongelukkig worden als ik niet kon creëren. Dat is namelijk echt het enige dat mij op werkgebied gelukkig maakt. Kunst is voor mij ook zeker een uitlaatklep. Ik haal zoveel voldoening uit dat magische gevoel van creëren. Ik kan niet omschrijven wat dat gevoel precies is. Maar dat moment waarop ik voel ‘yes , dit is ‘m’, is mij zoveel waard,” aldus de kunstenares.

Een gevoel dat ik wel meen te herkennen als journalist na het schrijven van een geslaagd artikel. Wie weet komen de wereld van mijn artikelen en de foto’s van Anne in de toekomst nog wel eens samen.

Wil je meer horen en zien over Anne Nobels, of over de andere vijf jonge kunstenaars die onderdeel zijn van deze portretreeks? Kijk dan op de volgende Instagrampagina: https://www.instagram.com/artists_andstories_/

Anna Brom


Oprichtster Louvelle

Om jonge kunstenaars zoals Anne een stapje in de goede richting te helpen met het volledig kunnen rondkomen als kunstenaar, is Anna Brom (28) pas geleden haar eigen bedrijf ‘Louvelle’ gestart. Het doel van haar bedrijf is om kunst toegankelijk te maken voor iedereen. De lastige arbeidsmarkt voor kunstenaars is volgens haar een kwestie van vraag en aanbod. Door met haar bedrijf kunst voor meer mensen toegankelijk te maken, hoopt Anna de vraag ernaar te vergroten. Haar verwachting is dat er hierdoor in de toekomst meer beginnend kunstenaars zullen zijn die in Nederland kunnen leven van hun kunstenaarschap. Louvelle begon als een online galerie, maar sinds een paar maanden is er ook een fysiek kantoor op de Parnassusweg 220 in Amsterdam. Anna en haar compagnon met wie zij het bedrijf runt, zoeken kunstenaars uit waar zij graag mee willen samenwerken. Het pand wordt door hen gebruikt als kantoor, maar door de kunstenaars als atelier. “Kunstenaar zijn gaat vaak gepaard met eenzaamheid. Bij ons kunnen de kunstenaars het met elkaar, en met ons, hebben over bepaalde kwesties, waardoor het voor iedereen een stuk gezelliger wordt. Vaak borrelen we na het werk ook nog met elkaar na”, zegt Brom. Mede omdat dit nogal een intensieve werkrelatie veroorzaakt, houdt Brom voordat zij een samenwerking aangaat een kennismakingsgesprek met de kunstenaar. In dit gesprek worden de doelen en ambities van beide kanten besproken. “Ik kijk dan of er een wederzijdse klik is. Vooral ambitie vind ik heel erg belangrijk. Als zij zeggen: ‘ik wil de beste kunstenaar ooit worden!’ word ik gelijk enthousiast. Maar naast de klik moet ook de kunst mij aanspreken. Dat is deels een kwestie van smaak, maar waar ik vooral op let is de emotie die het bij mij losmaakt”, aldus de oprichtster van Louvelle.
Naast de website die dient als online galerie, hangen er in een aparte ruimte in het pand ook kunstwerken die te koop zijn. “De nadruk ligt bij Louvelle vooral op het verhaal achter het kunstwerk en de kunstenaar, daardoor gaat het werk veel meer leven. Tot nu toe zijn we vooral gericht op schilderkunst, maar ook bijvoorbeeld fotografie komt binnenkort op de website.”
Omdat de oprichtster zich er van bewust is dat kunst een luxe product is, en qua prijs niet voor iedereen is weggelegd, gaat zij binnenkort ook ‘Art Prints’ verkopen. Dit zijn kleinere prints van de kunstwerken die te koop zijn. Een origineel werk kost bij Louvelle minimaal driehonderd euro, en zo’n print zal tussen de zestig en honderd euro gaan kosten. “Op deze manier kan je toch een kunstwerk in je kamer ophangen, zonder dat dat veel geld hoeft te kosten”, aldus Brom.

Felix

Felix ten Haaf (23): “De nieuwe beste regisseur van Nederland worden is niet reëel door de huidige arbeidsmarkt”

Helemaal doorweekt kom ik aan in Utrecht bij het huis van Felix. We nemen plaats aan de eettafel in zijn woonkamer. Hij vertelt mij dat hij al een uur aan het wachten is op zijn boodschappen die hij heeft besteld via een bezorgservice in Utrecht. Hierdoor lichtelijk geërgerd, schenkt hij mij een glas rosé in. Terwijl hij vol enthousiasme begint te vertellen over zijn passie voor films, lijkt zijn ergernis meteen verdwenen.

Zijn passie voor films begon in groep 8, toen hij in de bibliotheek een boek genaamd ‘1001 films die je gezien moet hebben’ uit de kast pakte. Door dat boek is Felix geobsedeerd geraakt door films. Hij keek ook vanaf jonge leeftijd al films die eigenlijk voor een veel oudere doelgroep bedoeld waren, maar deze vond hij juist het meest interessant. “Omdat ik vroeger al zoveel films keek, droomde ik ervan om ook ooit zelf films te regisseren”, vertelt hij.

Filmacademie

Deze droom heeft hij waargemaakt, want als eind project voor de middelbare school heeft hij met twee klasgenoten en lange film van 42 minuten gemaakt. Hierbij nam Felix de rol als regisseur op zich. Deze film heeft hij uiteindelijk ook opgestuurd naar de Filmacademie in de hoop daar toegelaten te worden. Felix kreeg het bericht dat hij door was naar de laatste selectieronde, maar is uiteindelijk toch niet aangenomen. Dat is ook niet zo gek als je bedenkt dat er zich jaarlijks ongeveer vijfhonderd studenten aanmelden voor deze academie, waarvan er uiteindelijk maar vijftien worden aangenomen. Voor de specifieke zijtak ‘regie fictie’, waar Felix zich voor aanmeldde, worden zelfs maar vijf studenten toegelaten.

Felix denkt dat de Filmacademie niet meer mensen dan dat aantal aanneemt, omdat anders het aanbod van goede Nederlandse regisseurs te groot wordt ten opzichte van de vraag ernaar. “Eigenlijk alle bekende Nederlandse regisseurs komen van de Filmacademie. Dus als je van de Filmacademie afkomt ben je ook écht heel goed, en is het dus ook reëel om hier je beroep van te maken. Als de Academie meer mensen gaat aannemen, wordt het aanbod te groot waardoor niet alle afgestudeerden per definitie aan een baan komen in deze sector”, aldus Felix.

Felix vindt dat de overheid te weinig aandacht en geld besteed aan de culturele sector in Nederland. “De filmsector is in bijvoorbeeld Duitsland, Denemarken en België een stuk beter dan in Nederland. Dit komt doordat de regering daar veel meer het belang van cultuur inziet. Ook zijn de Nederlandse filmfondsen vooral gericht op geld terugverdienen. Zij steken liever hun geld in een film zoals ‘Verliefd op Ibiza!’ dan in een nieuwe film die misschien minder bioscoopbezoeken oplevert.”

Droom najagen

Om meer ervaring op te doen en aan zijn portfolio te werken heeft Felix na zijn afwijzing door de Filmacademie een opleiding gevolgd bij Open Studio in Amsterdam. Hier kreeg hij twee dagen in de week les in ‘film maken’. Alle onderdelen van film maken kwamen hier aan bod, dus niet specifiek alleen regie. Hier heeft hij ook meegeholpen aan grote Nederlandse producties zoals de serie ‘Hollands Hoop’ en ‘Moffenmeid’.
Met deze ervaring op zak, en een nieuwe, professionelere film van 26 minuten, besloot hij het nog een keer te proberen bij de Filmacademie. Maar opnieuw wordt hij net niet toegelaten. Daarom schreef Felix zich hetzelfde jaar ook in voor de opleiding Media en Cultuur aan de Universiteit Utrecht. “Ik wilde nog steeds graag iets creatiefs doen en ik dacht dat deze studie daarbij zou passen. Maar tijdens het eerste jaar kwam ik er toch achter dat ik die manier van bezig zijn met film niet heel boeiend vond. Toen ben ik daar alsnog mee gestopt”, aldus Felix.

Omdat hij nog steeds zijn droom van een leven als filmregisseur wilde najagen, schreef hij zich het jaar daarop in voor de opleiding Audiovisuele Media aan de HKU. Bij deze opleiding gold ook een toelating waarbij de studenten een portfolio moesten opsturen. Maar in tegenstelling tot het weinige aantal studenten dat bij de Filmacademie wordt toegelaten, wordt bij de HKU een kwart van de studenten toegelaten. Hier was Felix er één van.

Inmiddels zit hij in zijn derde studiejaar. In het eerste jaar van de opleiding kregen de studenten vakken die erg breed georiënteerd waren. Denk hierbij aan camerawerk, geluid regelen, regie, scenario’s schrijven en monteren. Op deze manier konden de leerlingen erachter komen welke tak van audiovisuele media hen het meest aansprak. In het tweede jaar kunnen de studenten een specifieke vakrichting kiezen. Felix heeft toen voor ‘regie’ gekozen. “We hebben niet echt basisvakken, het is vooral veel praktijk. Aan de hand daarvan krijgen we vervolgens uitleg over bijvoorbeeld spelregie, of hoe je iets het beste over kunt brengen op beeld.” Terwijl hij mij vertelt over zijn lessen waarin hij leert hoe je bepaalde vormen het beste kan framen op camera, pakt hij als voorbeeld een glas van tafel en maakt met zijn wijsvingers en duimen van beide handen een rechthoek waarmee hij een cameraframe uitbeeldt.

Over de moeilijke arbeidsmarkt gaat het tijdens de lessen nauwelijks. “Er zijn geen specifieke vakken die over het ‘jezelf in de arbeidsmarkt plaatsen’ gaan. Soms praat een docent per toeval over zijn eigen ervaringen, maar de studievakken zijn hier totaal niet op gericht”, zegt de HKU student.

Omdat Felix al in zijn derde studiejaar zit worden de opdrachten steeds vrijer. “Wij hebben bijvoorbeeld nauwelijks toetsen. We worden vooral beoordeeld op opdrachten zoals video of geschreven essays over bijvoorbeeld twee filmscenes die we met elkaar moeten vergelijken. Ook zijn er schouwsessies waarbij wij aan elkaar en aan de docenten moeten presenteren wat wij in de afgelopen periode hebben gemaakt. Alle opdrachten die we krijgen kun je zelf super vrij invullen.”

Ongeleid projectiel

Naast de opdrachten die hij verplicht van de HKU moet maken, vindt hij het nog steeds superleuk om ook in zijn vrije tijd bezig te zijn met filmscenario’s bedenken en films maken. “Mijn films gaan eigenlijk altijd over individuen die een mening aan het leven proberen te geven. Het gaat over onzekerheden, het ongemakkelijke van mens zijn, en daarmee om leren gaan.”

Omdat hij vanaf jongs af aan al bezig is met films maken is er naar Felix zijn mening duidelijke progressie te zien in zijn werk. “Je ziet bij mijn eerste films duidelijk dat het bedacht is door een ongeleid projectiel die veel te veel in één film wilde stoppen. Er zaten ook vrij veel clichés in. Inmiddels kan ik wel zeggen dat ik er beter in ben geworden. Het knapste aan het maken van films vind ik dat de verwachtingen van het publiek uiteindelijk worden weerlegd, en dat het plot totaal anders is dan iedereen van tevoren dacht. Er zijn ook films die inhoudelijk helemaal niet zo slecht zijn, maar waarin alles precies volgens het boekje gaat. Terwijl een film waarbij de regisseur een beetje buiten de lijntjes kleurt naar mijn mening veel interessanter is”, aldus Felix.

Als ik hem vraag naar zijn favoriete film begint hij gelijk te glunderen. Hij spelt de titel voor me uit: Synecdoche, New York. Geregisseerd door Charlie Kaufman. “Als je het hebt over verwachtingen overtreffen is deze film echt het toppunt. De film is zo ongelofelijk groots in ambities en de rare hersenspinsels van de regisseur komen er geweldig in uit. De eerste keer dat je de film hebt gezien is het gewoon niet te begrijpen. De tweede keer dat ik de film keek moest ik alleen maar huilen, omdat ik het zo overweldigend en mooi vond. Los van hoe idioot sommige elementen uit de film zijn, is het verhaal ook heel groots. Alle thema’s van het leven komen aan bod. Dat heeft de regisseur echt geniaal gedaan. Daarnaast is het ook goed gefilmd en geacteerd. Naast de regisseur van deze film is Andrei Tarkovsky zijn favoriete regisseur. “Elke film van hem vind ik echt prachtig.”

Dit onvoorspelbare probeert Felix zelf ook in zijn werk terug te laten komen. Als hij een bepaald genre zou moeten toekennen aan zijn films zou dat ‘psychologische thriller’ zijn. Een van zijn films gaat bijvoorbeeld over een jongen die het bericht krijgt dat er iets mis is met zijn gezondheid. Door dat bericht ontspoort de hoofdpersoon totaal. Een andere film (die hij ook heeft opgestuurd naar de Filmacademie) gaat over een jongen die telkens weer dezelfde droom heeft, en erachter wil komen wat dit betekent. “Mijn werk heeft vaak wel een duister uitgangspunt, het zijn niet bepaald vrolijke films”, zegt hij lachend. “Ik zou ook wel eens een film willen maken die minder zwaarmoedig is.”

Zie hieronder een van de korte films die Felix heeft gemaakt:

https://www.youtube.com/watch?v=A5vX2w3h77s&t=602s

Impact van corona

Het kenniscentrum voor kunst, cultuur en beleid meldt dat de coronapandemie voor veel verstoringen en verschuivingen heeft gezorgd in het domein Audiovisueel. Ook de opleiding van Felix heeft hieronder geleden. Veel lessen konden niet meer fysiek doorgaan, en filmen met meerdere acteurs of bijvoorbeeld op de set kon ook niet. Mede hierdoor heeft Felix besloten om naast zijn studie aan de HKU, de opleiding Sociale Geografie en Planologie aan Universiteit Utrecht te gaan studeren. Een andere belangrijke reden voor hem om er nog een opleiding naast te gaan doen, is de lastige arbeidsmarkt voor Nederlandse regisseurs. “De vrijgeestige werkwijze van de HKU sluit heel erg aan bij waar ik naar op zoek was. Maar omdat er relatief veel mensen afstuderen van de studie Audiovisuele Media, is de kans dat je echt full time filmregisseur kunt worden vrij klein. Misschien word je wel regisseur van kleine producties of reclames, maar geen filmregisseur. Deze kans veel groter als je de Filmacademie hebt afgerond. Omdat ik niet afhankelijk wil zijn van alleen de culturele sector, en kans wil hebben op een goede baan later, heb ik besloten om er nog een opleiding naast te volgen. Met deze studie kan ik bijvoorbeeld stadsarchitect of ambtenaar worden”, zegt Felix.

Doordat er op de arbeidsmarkt zo weinig Nederlandse regisseurs ‘nodig’ zijn, en de kans dat hij in dit werkveld terecht komt klein is, merkt Felix dat zijn motivatie voor de studie aan de HKU minder groot is geworden. “Omdat ik met de audiovisuele opleiding waarschijnlijk niet kan worden wat ik vanaf jongs af aan al wilde, is mijn andere studie meer mijn prioriteit geworden. Die onderwerpen vind ik ook heel interessant om mee bezig te zijn, en deze studie is qua baan kans een stuk realistischer”, aldus de student.

Omdat op dit moment Felix’ prioriteit bij de opleiding Sociale Geografie en Planologie ligt is hij van plan om deze studie eerst af te ronden, voordat hij Audiovisuele Media aan de HKU afmaakt. In de toekomst zou hij het liefst deze twee vakgebieden met elkaar combineren. “Het liefst zou ik films willen blijven maken, maar de nieuwe beste regisseur van Nederland worden is niet reëel door de huidige arbeidsmarkt. Als het lukt om beide vakgebieden met elkaar te combineren, dan is dat alleen maar mooi. Maar ik denk dat films maken eerder een passieproject gaat worden naast mijn normale vaste baan”, aldus Felix.

Pas na ons gesprek van een uur kijkt hij weer op zijn telefoon, omdat zijn eten nog steeds niet bezorgd is. Hij heeft inmiddels een bericht ontvangen dat de bezorging door grote drukte waarschijnlijk nog langer dan twee uur op zich laat wachten. Na ons gesprek praten we nog even na aan de eettafel, waarna ik weer vertrek naar huis. Ik ben benieuwd wanneer ik Felix zijn naam voor het eerst in de aftiteling van een film ga tegenkomen. Ook ben ik nieuwsgierig geworden naar zijn favoriete film en ik neem me voor om deze binnenkort zeker een keer te gaan kijken. 

Wil je meer horen en zien over Felix ten Haaf, of over de andere vijf jonge kunstenaars die onderdeel zijn van deze portretreeks? Kijk dan op de volgende Instagrampagina: https://www.instagram.com/artists_andstories_/

Krista Heijster


Programmamaker en adviseur bij Cultuur+Ondernemen

Krista Heijster herkent het beeld dat Felix schetst over de lessen op de HKU die vooral gericht zijn op het vakgebied, maar bijna niet op de arbeidsmarkt. “De kunstacademie is een waanzinnige plek om helemaal je handschrift te vinden en je echt onder te dompelen in het vakgebied. Dat is een hele belangrijke basis van het kunstenaarschap. Maar na de studie moet er ook brood op de plank komen. Daarom is ondernemerschap een heel belangrijk onderdeel van kunstenaar zijn, en is dat ook essentieel om te verwerken in de lesinhoud van creatieve studies.”
Krista heeft een tip voor studenten die zichzelf op de arbeidsmarkt gaan begeven: “Het is zaak om als net afgestudeerde, je werk kenbaar te maken op de goede plekken en aan de goede mensen. Dat is best wel lastig, vooral als de studenten tijdens de opleiding niet echt hebben geleerd hoe ondernemerschap werkt, en hoe je de juiste personen en het juiste publiek bereikt. Die zoektocht vraagt gelijk al veel eigenschappen van ondernemerschap namelijk. Het eerste ondernemen begint eigenlijk al bij de afstudeerexpositie. Studenten zijn dan vaak (terecht) heel erg blij dat ze zijn afgestudeerd, en staan te kletsen met de medestudenten. Maar ondertussen lopen de grote spelers uit het kunstveld langs de kunstwerken. Geinteresseerden willen graag meegenomen worden in jouw achtergrond, inspriatie en werkwijze, vertel daarover. Jouw enthousiasme werkt aanstekelijk. Mijn advies is daarom om tijdens deze afstudeerexpositie een actieve houding aan te nemen. Om dit te leren is het is heel belangrijk om het vak ‘ondernemen’ als onderdeel in de kustopleidingen te hebben. Er wordt meer aandacht aan besteed dan tien jaar geleden, maar het liefst zouden wij het nog meer terug zien komen.”


Verantwoording


Deze productie is in het kader van haar afstuderen gemaakt door Nikola van Krieken, vierdejaars student Journalistiek aan de Hogeschool Utrecht.

Voor deze productie heb ik verschillende bronnen geraadpleegd. Op deze manier wilde ik een zo compleet mogelijk verhaal maken over de lastige arbeidsmarkt waar (jonge) kunstenaars mee te maken hebben.
Voor deze productie heb ik met vijf jonge kunstenaars van onder de dertig jaar gesproken. Zij studeren nog, of zijn net afgestudeerd aan een creatieve opleiding. Ik heb gesproken met: Teun Eljon (cabaretier), Anneke Fidder (keramist), Lucas Braak (illustrator), Anne Nobels (fotografe) en Felix ten Haaf (filmregisseur). Alle informatie uit hun portretten is afkomstig uit de interviews die ik met hen heb gevoerd. De foto’s die ik bij de portretten heb geplaatst zijn afkomstig van de kunstenaars zelf. Zij hebben mij toestemming gegeven om deze beelden te gebruiken. De video’s die bij de portretten van Teun Eljon en Felix ten Haaf te zien zijn, zijn afkomstig van hun eigen YouTube account.

Naast deze vijf jonge kunstenaars, heb ik ook schriftelijke bronnen geraadpleegd. Deze informatie heb ik zorgvuldig geselecteerd en is afkomstig van primaire bronnen.
Daarnaast heb ik drie experts uit het vakgebied gesproken die konden reflecteren op de arbeidsmarkt voor jonge kunstenaars. Ik heb gesproken met Krista Heijster, zij is programmamaker, coach en adviseur bij kenniscentrum Cultuur + Ondernemen. Bij de kaders waarvoor ik informatie heb gebruikt die afkomstig is uit het interview met haar, staat haar naam en foto vermeldt.
Daarnaast heb ik Bernadette Verhagen gesproken. Zij is altvioliste, adviseur bij Fonds Podiumkunsten en docent op het Koninklijk Conservatorium. Voor haar geldt ook dat haar naam en foto vermeldt staan bij het kader waarin zij geciteerd wordt .
Ook heb ik Anna Brom gesproken. Zij is oprichtster van het bedrijf Louvelle. Ook bij haar kader staan haar naam en foto.
Tot slot heb ik feitelijke informatie en cijfers verwerkt in de portretten en in de theoretische kaders onderaan de portretten. Hiervoor heb ik verschillende websites en onderzoeken geraadpleegd. Hieronder de literatuur die ik heb gebruikt voor mijn productie.
Alle interviews zijn voor publicatie door de geïnterviewde nagelezen om de tekst eventueel te corrigeren op feitelijke onjuistheden.

Ik wil allen die hebben meegewerkt aan deze productie van harte bedanken voor het in mij gestelde vertrouwen, hun tijd, hun verhalen en hun inzichten: zonder hen had ik deze productie niet kunnen maken! Ik wens iedereen veel leesplezier.

Literatuur 

Boekmanstichting. (2021). Jaarreportage 2021. Geraadpleegd van   https://www.cultuurmonitor.nl/jaarrapportage-2021/

Boekmanstichting. (2022, 3 mei. Theater domein. Geraadpleegd van https://www.cultuurmonitor.nl/domein/theater/

Boekmanstichting. (Z.d.). Culturele arbeidsmarkt. Geraadpleegd van https://www.boekman.nl/thema/culturele-arbeidsmarkt/

Bouwman, R. (2021, 18 januari). Je kunt niet alles worden wat je wilt, en zeker niet met een kunstopleiding. Geraadpleegd van https://www.volkskrant.nl/columns-opinie/je-kunt-niet-alles-worden-wat-je-wilt-en-zeker-niet-met-een-kunstopleiding~b73597f2/

Brom, R. (2019, 19 februari). De moeilijk te vatten arbeidsmarktpositie van de kunstenaar. Geraadpleegd van https://www.boekman.nl/algemeen/de-complexe-arbeidsmarktpositie-van-de-kunstenaar/

Centraal Bureau voor de Statistiek. (2017, 2 november). Kunstenaars, agestudeerden creatieve opleidingen, 2017. Geraadpleegd van https://www.cbs.nl/nl-nl/maatwerk/2017/44/kunstenaars-afgestudeerden-creatieve-opleidingen-2017

Fondswerving Online. (Z.d.). WWIK uitkering kunstenaars afgeschaft, kunstenaars moeten gaan ondernemen. Geraadpleegd van https://www.fondswervingonline.nl/nieuws/wwik-uitkering-kunstenaars-afgeschaft-kunstenaars-moeten-gaan-ondernemen 

Goudriaan, R, et al. (2021, 27 mei). Ongelijk getroffen, ongelijk gesteund. Geraadpleegd van https://www.boekman.nl/wp-content/uploads/2021/05/Ongelijk-getroffen-ongelijk-gesteund_def.pdf

Rijksoverheid. (Z.d.) Cultuur en creatieve industrie. Geraadpleegd van https://www.rijksoverheid.nl/regering/coalitieakkoord-omzien-naar-elkaar-vooruitkijken-naar-de-toekomst/5.-welvarend-land/cultuur-en-creatieve-industrie

Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen. (2020, 15 december). Met deze opleidingen een succesvolle arbeidsmarkt positie. Geraadpleegd van https://www.uwv.nl/overuwv/pers/nieuwsberichten/2020/met-deze-opleidingen-een-succesvolle-arbeidsmarktpositie.aspx 

Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen. (2021, 25 februari). Minst kansrijke beroepen. Geraadpleegd van https://www.uwv.nl/overuwv/kennis-cijfers-en-onderzoek/arbeidsmarktinformatie/minst-kansrijke-beroepen.aspx

Vereniging Hogescholen. (2021, 16 december). Feiten en cijfers hoger kunstonderwijs. Geraadpleegd van https://www.vereniginghogescholen.nl/kennisbank/sectoren/artikelen/feiten-en-cijfers-hoger-kunstonderwijs

Wittenberg, D. (2017, 23 november). Deze muzikanten en kunstenaars krijgen geen loon naar werken. Geraadpleegd van https://decorrespondent.nl/7640/deze-muzikanten-en-kunstenaars-krijgen-geen-loon-naar-werken/509114320-74ab848c