Mentale gezondheid is onlosmakelijk verbonden met onze algehele gezondheid. Toch zijn er veel jongvolwassenen die mentaal gezien niet lekker in hun vel zitten. Wat blijkt is dat veel jongvolwassenen zich onder leeftijdsgenoten, niet gehoord voelen. Dit heeft te maken met het taboe op depressieve klachten en eenzame gevoelens. In dit interview vertelt Carry M (volledige naam bekend bij de redactie) wat het taboe op depressieve klachten en eenzame gevoelens met haar doet.
Carry, 21 jaar, is éen van de jongeren die behoort tot de groep jongvolwassenen in Nederland die depressieve kenmerken heeft en eenzame gevoelens ervaart. Naast dat haar klachten haar belemmeren in haar dagelijkse leven, heeft haar depressie er ook voor gezorgd dat zij zich is gaan distantiëren van vrienden. Carry is van mening dat het taboe dat op depressieve klachten en eenzame gevoelens ligt, een medeoorzaak is van haar klachten. ‘Ik voelde mij niet gehoord door mijn vrienden en heb mijn stage in het ziekenhuis niet gehaald omdat ze vonden dat ik mij aanstelde’.
Carry M
Carry is in eerste instantie een “normaal” ogende jongere. Een vrolijke, knappe meid die geen blad voor de mond neemt. Naarmate het gesprek vordert, komt naar boven dat zij veel last heeft van spanningsklachten, eenzame gevoelens en een depressie. De oorzaak van haar klachten is te vinden in haar vroegere jeugd.
Tot haar negende was het leven van Carry relatief zorgeloos. ‘Ik woonde met mijn ouders in Wijk bij Duurstede. Mijn moeder had een manege waar ik geregeld paardreed. Dit zorgeloze sloeg om toen mijn moeder plots overleed aan een hersenbloeding. Het ging een paar jaar goed tot mijn tiende toen de nieuwe vriendin van mijn vader aan het gezin deelnam.
Dit zorgde voor veel ruzies, aangezien het niet klikte tussen mij en mijn stiefmoeder. Daarnaast koos mijn vader vaker haar kant dan die van mij. Vanaf dat moment ben ik een aantal keren in gezinstherapie gegaan, tot ik op mijn 16e door mijn vader het huis uit werd gezet omdat ik 15 minuten te laat was voor het eten en volgens hem een grote mond had’.
Vanaf dat moment heeft ze tot een paar maanden geleden bij haar oom en tante In Wijk bij Duurstede gewoond. Inmiddels heeft Carry een fijn plekje in Utrecht gevonden waar ze met drie andere jongeren in een studentenhuis woont.
Haar zware jeugd heeft zeker sporen bij Carry nagelaten. ‘Ik heb sinds het overlijden van mijn moeder last van paniekaanvallen. Ook ben ik een periode erg depressief geweest. Gelukkig gaat het nu iets beter, wel slik ik nog antidepressiva om mijn paniekaanvallen zo veel mogelijk te verminderen. Na veel therapie is er uiteindelijk bij mij een Post Traumatisch Stress Syndroom geconstateerd waar ik nu aan moet werken’.
Hier bleef het alleen niet bij. Carry vertelt dat ze in de tijd zat ze depressief was veel vrienden verloren heeft. ‘In plaats van dat ik gesteund werd door mijn vrienden, kreeg ik juist weinig begrip voor mijn situatie. Nu heb afstand van vele vrienden genomen, maar ik begrijp nog steeds niet waarom zij mij destijds niet steunden en mij eigenlijk depressiever maakten’. Het afscheid nemen van vele vrienden, heeft wat haar betreft te maken met het taboe op mentale klachten en eenzame gevoelens. ‘Veel vrienden namen ten eerste mijn problemen niet serieus. Vaak heb ik te horen gekregen dat ik mij aanstelde of dat het allemaal wel meeviel’.
Daarnaast merkte Carry ook op dat veel van haar vrienden, maar ook jongeren om haar heen, depressieve klachten en eenzame gevoelens gingen gebruiken om dingen bijvoorbeeld voor elkaar te krijgen. ‘Ik ken een aantal mensen die een paniekaanval gingen gebruiken om stoer te doen, iets wat ik totaal niet begrijp en eigenlijk heel misplaatst vindt’.
Het onbekende
Zelf denkt Carry dat dit gedrag voortkomt uit het onbekende. ‘Veel jongvolwassenen weten niet precies wat een depressie is en wat voor klachten daarbij horen. Ook wordt er vaak luchtig gesproken over een paniekaanval terwijl er mensen zijn die het als verschrikkelijk hebben ervaren’.
Volgens GZ Psycholoog Zendra Franssen uit Utrecht is het in de praktijk iets genuanceerder. Zij erkent dat er een taboe op depressieve klachten en eenzame gevoelens is. Alleen is zij van mening dat dit eerder komt doordat de kenmerken van een depressie vaak per persoon verschillen.
Zo geeft zij aan dat er wel een aantal hoofdkenmerken zijn zoals minder zin hebben in activiteiten of je lusteloos voelen, maar er naarst deze (hoofd)kenmerken veel jongeren een waslijst aan andere kenmerken ervaren die minder bekend zijn in de maatschappij. Onberekende kennis kan er volgens Franssen inderdaad voor zorgen dat er jongeren zijn die bepaalde kenmerken van een depressie gebruiken, zonder dat ze zelf weten dat het kenmerken van een depressie zijn.
Niet alleen bij leeftijdgenoten merkte Carry dat er onbegrip was voor haar klachten. Op haar stage in het ziekenhuis, werd Carry niet serieus genomen toen ze vertelde over haar gevoelens. ‘Rond de periode van mijn stage in het ziekenhuis was ik net begonnen met het slikken van antidepressiva. Ik gaf aan op stage dat ik last kon krijgen van wisselende stemmingen. In plaats dat ze rekening met mij hielden, waren ze heel oordelend en namen ze het kwalijk dat mijn gedrag veranderde. Uiteindelijk heb ik hierdoor ook niet mijn stage kunnen afronden’.
Spreken over gevoelens is belangrijk
Op de vraag wat er volgens Carry nodig is om de kloof tussen mensen met psychische klachten en mensen die het maar aanstellerij vinden te verkleinen, antwoordde ze het volgende: ‘Ik denk dat je mensen meer met elkaar in contact moet brengen. Dit kan je op verschillende manieren doen. Zo kan je een praatgroep beginnen waar jongeren die depressief zijn heen kunnen en met elkaar in gesprek gaan. Zo’n groep is laagdrempelig en bestaat al voor mensen met verslavingen. Zelf denk ik dat een praatgroep voor mij veel goeds had kunnen doen’.
Over een praatgroep is Norma van der Linden, lichaamsgerichte psychotherapeut, niet enthousiast. Zij is van mening dat een praatgroep het taboe niet zal verminderen. Volgens haar ligt het taboe veel dieper in de maatschappij verweven dan men denkt. Zo komt het taboe volgens haar eerder voort uit het niet kunnen of mogen tonen van emoties.
Om het daadwerkelijke probleem op de kunnen lossen moet er volgens Van der Linden veel eerder al gesproken worden over gevoelens. Zo zouden scholen volgens haar al eerder aandacht moeten geven aan het tonen van emoties en gevoelens die kinderen hebben. Hierdoor wordt er op jonge leeftijd aan kinderen geleerd dat emoties niet raar maar juist normaal zijn. Later zal dit ervoor zorgen dat er volgens haar veel minder mensen zijn die een depressie zullen veroordelen.
Niet durven tonen van emoties
In het niet kunnen of durven tonen van emoties herkent Carry zich. Zij geeft aan dat voor haar het “perfecte plaatje” op sociale media hier de oorzaak van is. Ook Van der Linden kan zich hierin vinden. Met de opkomst van sociale media zijn er veel jongeren, maar ook volwassenen bijgekomen die een depressie hebben. Van der Linden gaf aan dat een aantal van hen als oorzaak van de depressie, wezen naar de succesverhalen die op sociale media staan. Volgens van der Linden zou het inderdaad goed kunnen dat er vanwege een bepaald “ideaalbeeld” mensen zijn die zich niet gehoord voelen omdat zij daar vanaf wijken.
Een praatgroep is volgens Van der Linden niet direct een oplossing, wat wel kan helpen is dat mensen uit zichzelf meer open kunnen zijn. Op het moment dat er in de maatschappij überhaupt meer gesproken wordt over depressies en eenzame gevoelens, zal het meer genormaliseerd worden. Daarbij helpt het voor van der Linden als dit mensen zijn die dicht bij haar staan. Maar zij kan zich ook goed inbeelden dat het voor jongvolwassenen fijn is als bijvoorbeeld bepaalde influencers of bekende Nederlanders praten over hun ervaringen met een depressie.
Depressieve explosie
Hoewel het meer praten over depressies het taboe kan verminderen. Is het verstandig als er niet een “depressieve explosie” volgt in de media. Zo is Gerard van den Berg – Zelfstandige Gevestigd Psychiater (ZGP) en psychotherapeut – van mening dat het goed is als er over een depressie gepraat wordt, maar dat je dat niet open en bloot de hele tijd hoeft te verkondigen op straat of op sociale media. Dit kan volgens hem ervoor zorgen dat er juist een afkeer komt naar mensen met een depressie. Dit is volgens van den Berg het tegenovergestelde van een taboe en wil je absoluut niet bereiken. Volgens hem gaat het uiteindelijk om het vinden van een balans. En zullen jongeren zelf moeten uitzoeken bij wie ze wel en niet hun ei kwijt kunnen.