Stiltegebieden verdwijnen: helft provincies snijdt erin

Stiltegebieden verdwijnen: helft provincies snijdt erin

Door de aanleg van wegen, vliegverkeer en bedrijfsterreinen is de afgelopen jaren in zes provincies minstens 15 duizend hectare stiltegebied in Nederland verdwenen. Dat is opgeteld ruim anderhalf keer de stad Utrecht.

Dat blijkt uit een enquête van de Volkskrant onder de provincies over de stiltegebieden. De exacte datum dat een stiltegebied is verdwenen, valt door de provincies niet precies te achterhalen. Wel is bekend dat ze sinds 2010 veelvuldig hebben besloten tot vermindering van de gebieden.

Stiltegebieden zijn in 1988 ingevoerd om de natuur te beschermen tegen al het lawaai in de moderne maatschappij. De stille gebieden moeten vooral de rust voor dieren beschermen, maar de laatste jaren raken deze gebieden door andere plannen in de knel.  Provincies kiezen voor meer ruimte voor bedrijfsactiviteiten, of willen de natuur op een andere manier beschermen.

De polder Uitgeestermeer en het Alkmaardermeer in Noord-Holland werden bijvoorbeeld geschrapt als stiltegebied omdat de geluidsoverlast door Schiphol te groot was geworden. In Limburg verdwenen twee gebieden nabij Venlo en  Roermond vanwege de uitbreiding voor recreatieterreinen en landbouw.  Het stiltegebied Kaag en Braassem in Zuid-Holland werd opgeheven na verbreding van een provinciale N-weg.

De grootste krimp was in Flevoland. Daar verdween in 2016 in één klap bijna 80 procent aan stiltegebied. Volgens de provincie omdat er overlap ontstond in de regelgeving van onder meer de Oostvaardersplassen. De nadruk kwam meer te liggen op bescherming van fauna in het algemeen en minder op stilte in de omgeving.

Overijssel schrapte al in 2005 het enige stiltegebied, in Noord-Holland gingen 2 van de 41 stiltegebieden verloren. In Limburg, Zuid-Holland en Utrecht werd 10 tot 15 procent van de gebieden geschrapt. In Noord-Brabant en Drenthe kwam er juist meer stiltegebied bij, al zijn deze toenames met respectievelijk 7  en 4 procent een stuk minder vergeleken met de afnames in de andere provincies.

40 decibel

Vooral watergebieden, zoals de Waddenzee en de Zeeuwse wateren, zijn in 1988 tot stiltegebied uitgeroepen. Maar ook in veel natuurgebieden op het vasteland geldt een streefwaarde van maximaal 40 decibel. In een stiltegebied zijn alleen geluiden toegestaan die noodzakelijk zijn om het gebied in stand te houden of te gebruiken. Denk bijvoorbeeld aan het geluid van trekkers, onderhoudsmachines of kettingzagen.

Bij veel omgevingsgeluid kunnen dieren niet goed horen wanneer er er gevaar dreigt, vertelt Tjeerd Andringa, universitair hoofddocent auditieve cognitie aan de Rijksuniversiteit Groningen. ‘Als een dier zich niet veilig voelt, raakt het gestrest. Stilte is belangrijk en hard nodig.’ Ook voor mensen is voldoende stilte van belang, benadrukt Andringa. ‘Een langdurig gebrek aan stilte kan effect hebben op het immuunsysteem en leiden tot bijvoorbeeld hart- en vaatziektes.’

Provincies blijken er verschillende geluidsnormen op na te houden. Waar Drenthe en Flevoland een norm van 35 tot 40 decibel gebruiken, hanteren Zeeland en Noord-Brabant voor stilte een grens van 48 tot 50 decibel. Dit is te vergelijken met voorbijrijdend verkeer op tien meter afstand.

‘Absoluut niet stil’

Van een stil gebied is bij 50 dB(A) geen sprake meer, vindt Jan van Muijlwijk, geluidsspecialist in de gemeente Veendam. ‘In een woonwijk is 48 dB(A) gemeten aan de gevel van een huis al de voorkeursgrens bij wegverkeer. Dan is 50 dB(A) absoluut niet stil.’ Dat de geluidscriteria voor stiltegebieden per provincie zo verschillen, noemt van Muijlwijk opvallend. ‘Het zou landelijk moeten worden geregeld.’

De provincies zeggen dat het maximale aantal decibel een streefwaarde betreft. Concreet betekent dit dat ze niet aansprakelijk kunnen worden gesteld als deze waarden worden overschreden. Groningen hanteert geen decibelwaarden, maar werkt met verboden op geluid producerende toestellen. Ook de handhaving van provincies in de stiltegebieden is niet strikt. Er wordt alleen actie ondernomen bij meldingen en klachten.

‘Stiltegebieden zijn een ondergeschoven kindje’, zegt Ans Hoenderdos. Ze leidde als directeur van de Randstedelijke Rekenkamer een onderzoek naar het verdwijnen van stiltegebieden in de vier Randstadprovincies. ‘Provincies moeten met helder beleid bepalen wat ze met gebieden willen doen: behouden, benutten of loslaten. Dat was tot ons onderzoek verscheen in 2016 nog niet duidelijk.’ Sinds het onderzoek zijn er alleen maar meer gebieden verdwenen en ingekrompen.

Over de auteur