Discriminatie bij geadopteerden met een Aziatisch uiterlijk
Wen Xin van der Linden | 18 maart 2020 12:23
Kutchinees, Babi pangang en loempia, met een Aziatisch uiterlijk word je er zomaar voor uitgescholden. Zelfs als je er maar een paar weken of maanden van je leven gewoond hebt. Het Coronavirus confronteerde Chinees geadopteerden op pijnlijke wijze met het feit dat ze er Aziatisch uitzien, maar zich niet per se Aziatisch voelen.
“Voor hen als geadopteerden is het extra pijnlijk als er zulke scheldwoorden op straat of in het openbaar vervoer geroepen wordt, want ze voelen zich niet Chinees maar Nederlands” begint adoptiemoeder Heidi Roelofs-Jacobs (53). Daarnaast wonen ze bij een Nederlandse familie en kent niet iedere geadopteerde zijn of haar biologische familie. Ook niet iedere geadopteerde heeft daar behoefte aan. “Je wordt toch weer even op het feit gedrukt dat je je dan wel Nederlands kan voelen, maar er niet zo uitziet” aldus geadopteerde Milou Visser (21).
Wat voor stereotypen zijn er over Chinezen? Volgens Visser zijn bekende stereotypen dat Chinezen veel op straat spugen, dat het vieze mensen zijn en dat alle Chinezen luidruchtig zijn. Volgens haar hebben Chinezen niet veel positieve stereotypen. Kiona Zandvliet (20), ook geadopteerd uit China, heeft discriminerende woorden naar haar geroepen gekregen wanneer ze in het openbaar ergens loopt of fietst. Haar ervaring is dat er bekende woorden naar haar geroepen worden als ‘Ni Hao’ en ‘Babi pangang’. Volgens Roelofs-Jacobs is er toch ook wel een positief stereotype over Aziaten: “Aziaten worden naar mijn idee ook omschreven als slim en hardwerkend.”
Visser heeft de ervaring dat Aziatische en Chinees geassocieerde woorden door zowel kinderen als door volwassenen naar haar geroepen worden op straat. Toch voelt Visser doordat ze geadopteerd is, zich een echte Nederlander. “Ik ben een Nederlander, ik zie er dan wel Aziatisch uit, maar ik heb gewoon een Nederlands paspoort.”
Rondom discriminatie over het Covid-19 heeft de zoon van Roelofs-Jacobs daar ervaring mee. Toen haar zoon in de trein ging zitten, stonden de mensen op en gingen gewoon ergens anders in de trein zitten. Visser heeft (nog) geen discrimineerde woorden naar haar toe geroepen gekregen door het Covid-19, haar zusje die ook uit China is geadopteerd, is wel geconfronteerd met het feit dat ze er Aziatisch uitziet. “Twee meisjes vroegen haar in de trein of ze het Coronavirus had.” Visser denkt dat zulke opmerkingen worden gemaakt vanwege onwetendheid bij mensen.
Femmie Juffer is emeritus-hoogleraar adoptie en pleegzorg. Zij heeft verschillende onderzoeken gedaan naar adoptiegezinnen en pleeggezinnen. Juffer heeft recent het boek uitgebracht ‘Dit huis is een thuis. Opgroeien in een multicultureel adoptie-of pleeggezin.’ Juffer: “Mensen denken meteen ‘dat is een groep die ver weg is met een enge ziekte’. Men associeert mensen met een Aziatisch uiterlijk met het virus dat in China begon en door te schelden willen mensen die angst die ze voelen van zich afzetten. Eerder was dat Ebola, nu is dat het Coronavirus.”
In het boek Kinderen en Adolescenten. Problemen en risicosituaties (deel 6, Gezin) hebben emeritus-hoogleraar adoptie Juffer en adoptieonderzoeker Lucile van Tuyll ook geconcludeerd dat een deel van de geadopteerden te maken heeft met discriminatie over hun uiterlijk, denk daarbij aan huidskleur, lengte en andere uiterlijke kenmerken. De afkomst van een geadopteerde en het geadopteerd-zijn kunnen voor negatieve opmerkingen zorgen.
Dat wordt bevestigd door adoptiemoeder Roelofs-Jacobs. Tegen haar zoon wordt bijvoorbeeld gezegd dat hij terug moet gaan naar China, er wordt kutchinees naar hem geroepen of mensen gaan op zijn ‘Chinees’ tegen hem praten. Roelofs-Jacobs: “Het meest pijnlijke voor mijn zoon is als iemand tegen hem zegt dat hij terug moet naar China. Als adoptiekind is dat echt heel erg verdrietig om dat naar je hoofd geroepen te krijgen.” De zoon van Heidi wordt door discriminatie eraan herinnerd dat hij te vondeling is gelegd door zijn biologische familie in China. Dat is voor hem heel pijnlijk om aan terug te denken.
Door Juffer en Wendy Tieman is onderzoek gedaan naar geadopteerden uit China en India. Toen is ook gevraagd of de adoptiekinderen last hadden van discriminatie. Deze kinderen ondervonden inderdaad discriminatie wat betreft hun uiterlijk en afkomst. Juffer legt vervolgens in het hoofdstuk ‘Kleur bekennen is kleur erkennen’ in het boek ‘Dit huis is een thuis’ uit: “Wat opvallend is, is dat mensen adoptie wel herkennen als ze kleine kinderen zien lopen bij ‘witte’ ouders. Zodra mensen die combinatie niet meer zien, als geadopteerden bijvoorbeeld op school zijn of een (bij)baan hebben, dan staan mensen er niet meer bij stil dat er inmiddels veel interlandelijk geadopteerden (jong)volwassen zijn.” Sommige geadopteerden voelen zich daardoor een ‘bounty’: bruin aan de buitenkant en wit van binnen.
Uit wetenschappelijke studies over opvoeding van gekleurde kinderen door witte ouders is gebleken dat biculturele socialisatie een belangrijk begrip is, zo staat in het boek ‘Dit huis is een thuis’. Met biculturele socialisatie wordt bedoeld dat adoptieouders hun kind laten opgroeien met twee culturen, de eigen Nederlandse cultuur en de niet-westerse cultuur van het land van herkomst. De adoptieouders erkennen en zien daarmee in het dagelijkse leven de kleur en afkomst van hun kind. Een adoptiekind kan dan een identiteit opbouwen die bij de Nederlandse cultuur past, maar ook bij zijn of haar uiterlijk en culturele afkomst. Ook is het goed als adoptieouders het adoptiekind voorbereiden op de ‘harde wereld’ waar vooroordelen en discriminatie bestaan en leert hoe het adoptiekind in die wereld voor zichzelf kan opkomen.
Of mensen bekend zijn met interlandelijke adoptie? Volgens Visser is interlandelijke adoptie niet zo bekend in Nederland: “Interlandelijke adoptie is wel eens in het nieuws geweest omdat men interlandelijke adoptie uit bepaalde landen wilde verbieden, maar ik denk dat geadopteerden over het algemeen wel ondervertegenwoordigd zijn in Nederland.” Er mogen van haar wel meer adoptieverhalen in de media komen. Zo kent Visser wel de tv-programma’s ‘Met Open Armen’ waarin de adoptieouders gevolgd worden in het adoptieproces en ‘Spoorloos’ waarbij geadopteerden gevolgd worden bij het zoeken naar hun biologische familie. Visser: “Er is geen programma waarbij je ziet waar geadopteerden zoal mee worstelen in het dagelijks leven.” Aan de andere kant vindt Milou doordat je geadopteerd bent, je niet per se een ‘speciaal persoon bent. Dus vraagt ze zich af waarom er extra aandacht aan besteed zou moeten worden.
Ook Zandvliet vindt dat geadopteerden weinig voorkomen in de media als het gaat over Aziatisch geadopteerden. Zandvliet vindt dat er nog benadrukt mag worden dat er ook genoeg geadopteerden zijn die helemaal niets met hun geboorteland te maken willen hebben en door discriminatie op deze manier toch ongewild mee worden geconfronteerd. Zandvliet was, wanneer ze gediscrimineerd werd, vaak eerst te geschrokken van de woorden die op dat moment naar haar geroepen werden, alhoewel ze heeft besloten er nu juist wel op te reageren.
Uit de gesprekken die Juffer heeft gehad voor het boek ‘Dit huis is een thuis’ is gebleken dat er best veel geadopteerden zijn die ervaren dat zij niet worden aangesproken op het feit dat zij geadopteerd zijn, maar wel op het feit dat zij er anders uitzien. Het is vaak zo dat geadopteerden, wanneer zij niet met hun adoptieouders zijn, worden gezien als iemand met een migratieachtergrond vertelt Juffer. “Geadopteerden worden op hun afkomst aangesproken en dat is gewoon niet goed. Dat is zelfs extra pijnlijk voor hen. Je hoort ook best vaak dat geadopteerden niet als een ‘volle Nederlander’ worden gezien. Terwijl zij dat wel zijn, meestal zijn geadopteerden namelijk nog een paar maanden oud als zij geadopteerd worden.”