Bij het woord dakloosheid denken velen aan iemand die op straat leeft. Het is een beeld dat sterk leeft in de publieke verbeelding; zichtbaar en vaak verbonden aan verslaving of psychische problemen. Maar Petra Feddema valt niet onder dat herkenbare beeld; zij is economisch dakloos.

Wat zijn economische dak- en thuislozen?
Dit zijn mensen zonder vaste woon-of verblijfsplek, maar in eerste instantie zonder bijkomende psychische of verslavingsproblemen. Vaak hebben zij nog een baan. Vanwege de krappe woningmarkt, wordt de oplossing bijvoorbeeld gezocht in tijdelijke huisvesting. Ze krijgen vaak geen toegang tot de maatschappelijke opvang en krijgen daardoor meestal géén urgentie als woningzoekenden (bron: Movisie).
‘Zelfredzaam’ klinkt hoopgevend, maar in de praktijk betekent het voor veel mensen dat ze geen recht hebben op reguliere opvang. Wie op papier een netwerk heeft of enige vorm van inkomen, krijgt al snel deze stempel en verdwijnt daarmee uit beeld. Ze slapen op de bank bij vrienden, verblijven tijdelijk in vakantiehuisjes, op hun werkplek of zelfs in hun auto. Deze zogenoemde economische daklozen vallen vaak buiten het officiële zicht.
Op 1 januari 2024 waren er 9,4 duizend geregistreerde daklozen in Nederland. Maar dakloze mensen zijn lang niet altijd terug te vinden in registraties, hier wordt namelijk gebruik gemaakt van mensen met een postadres bij een opvang, mensen met een bijstandsuitkering, en registraties van de reclassering. Maar er zijn ook veel daklozen die niet in deze registers staat. Er wordt geschat dat er nog 23,6 duizend onzichtbare daklozen in Nederland zijn.
Hoeveel economische daklozen er precies zijn, is daardoor ook onbekend. Maar dat hun aantal de afgelopen jaren flink is toegenomen, staat volgens hulporganisaties als een paal boven water. Vaak raken mensen dakloos door ingrijpende gebeurtenissen, zoals het overlijden van een partner, ontslag of een scheiding. Door de hoge woonlasten en het schrijnende tekort aan betaalbare woningen, vinden zij geen nieuw onderdak.
Achter deze cijfers schuilen mensen met uiteenlopende verhalen. Eén van hen is Petra Feddema, die in 2023 zelf economisch dakloos werd.
2014-2016
Petra werkte als marketeer in loondienst, maar na driekwart jaar had ze het idee dat het bedrijf niet bereid was om te groeien. Ze nam ontslag en raakte daarna overspannen. Ze kwam erachter dat ze graag als change manager door wilde en begon te solliciteren naar functies in die richting. Helaas bleek een WO-opleiding een vereiste te zijn. Het lukte haar niet om een baan te vinden.

2016
Ze besluit haar eigen bedrijf op te richten met de naam ‘Soldier of love’. Ondertussen had ze tijdelijke projecten, om de vaste lasten te dekken. “Ik kwam mezelf hier écht tegen”, vertelt Petra. Ze merkte dat ze een flinke ‘controlfreak’ is, en dit kwam haar tegen te staan tijdens haar werk. “Als ik echt mensen wil gaan helpen, moet ik ook mijn eigen problemen gaan oplossen. Door niet meer te zoeken naar ‘wie wil er veranderen’, maar het ook écht los te laten”.
September 2022
Om wat meer financiële vrijheid te hebben, verkoopt Petra haar huis. Met de dikke spaarrekening die ze eraan overhoudt besluit ze een woning te huren.
Januari 2023
Maar de dikke spaarrekening bleek niet oneindig te zijn. Ze wordt dakloos.
Geld? Daar spreek je niet over.
Petra groeit als meisje op in een huishouden waar weinig geld is. Er wordt niet over gesproken, althans, niet met haar. Pas als zij ’s avonds op bed ligt, hoort ze stemmen vanuit de woonkamer. “Het geld is op,” hoort ze zachtjes vanuit haar slaapkamer. Maar als ze de volgende ochtend beneden komt, is alles weer stil. Alsof het nooit is gezegd.
Geld is geen onderwerp aan tafel. Er wordt over gezwegen, dus leert Petra ook te zwijgen. Als volwassene vindt ze het lastig om over geld te praten.

“De weg naar beneden is heel geleidelijk gegaan”, vertelt Petra zacht. Ze verbleef tijdelijk bij haar moeder, maar zag dit ook niet als lange termijn oplossing. Daarna is ze op meerdere plekken verbleven, waar ze op huizen of dieren pasten van bewoners. Zo heeft ze een tijd onderdak gehad in Amersfoort, waar ze twee keer is gebleven, als kattenoppas. Ook heeft ze een tijdelijke plek gehad in Gent, waar ze ook tweemaal verbleef.
Elke nieuwe plek betekent je opnieuw aanpassen: een vreemd huis, onbekende routines, nieuwe buren. Je weg vinden in een keuken waar niks op zijn plek lijkt te liggen en keer op keer wennen aan een ander matras: “Overal is het toch weer een kwestie van je opnieuw aanpassen. Ik was altijd blij als dat me weer lukte.”
En niet alle plekken waren even makkelijk. Een maand lang heeft ze bij de Cocon geslapen, een daklozenopvang in Hilversum. “Ik ben er heel blij mee geweest, ook omdat er veel structuur was. Je moest om negen uur je kamer uit, je moet de boel opgeruimd houden. Maar het is ook lastig dat je op een hoop gegooid wordt. Je vindt daar zoveel mensen met zoveel verhalen, en die leken zo ver van het mijne af te staan.”
Bekijk hier de plekken waar Petra tijdelijk bleef:
Al een tijd lang had Petra last van een bult in haar nek. Ze ging ervoor naar de huisarts en werd naar het ziekenhuis in Hilversum doorverwezen. Maar dokters wilden haar tóch doorverwijzen naar het Antonie van Leeuwenhoek ziekenhuis in Amsterdam. “Het zekere voor het onzekere,” zeiden de dokters toen der tijd. Zelf dacht ze er niet zoveel over na, ze voelde zich niet ziek dus het zal vast niet zoveel voorstellen, dacht ze nog. Ze ging erin mee en liet zich testen.
“Er speelt dan zoveel tegelijkertijd in je leven; én dakloos én kanker, geen idee hebben over wat je wilt doen in de wereld, het als ondernemer niet voor elkaar krijgen. Waar begin je dan?”
Ze besloot na haar diagnose in juni 2024 terug te keren naar het huis van haar moeder. Het begon te botsen tussen haar en haar moeder. De zorg voor Petra wordt haar te veel, want ook zij is niet de jongste meer. Je moeder is én blijft je moeder, dat heeft Petra ontdekt toen ze terug verhuisde. “Zou je niet dit, zou je niet dat? Ze bleef van alles voorstellen maar ik had zoiets van ‘Mam, ik heb het al zwaar genoeg!’. Maar door de chemo is ze té ziek om te verhuizen of om terug te gaan naar de daklozenopvang, en heeft ze geen keus; ze moet blijven.


Door de chemo viel Petra’s haar uit, dus besloot ze het af te scheren. Foto: Petra Feddema

Schouders naar achter
“Of ik mij ooit heb geschaamd? Ik denk het niet, maar ik ben wel heel bang geweest. Omdat ik zoiets had van ‘oh jongens, dit komt niet meer goed’. Het gaat van kwaad tot erger. Nee, schaamte heb ik geen last van, ik ben er te trots voor, geloof ik. Ik zei tegen mezelf: ‘hier hoor je niet bij’.
De kuur sloeg aan en eind december is Petra klaar met de chemo. Ondertussen heeft ze deze maand een contract getekend bij een doorstroomwoning van Kwintes. Hier woont ze zelfstandig met anderen die zelf ook dakloos zijn geweest en op weg zijn naar een eigen woning. Ze heeft geluk gehad; door de grote vraag en het kleine aanbod is er helaas niet voor iedereen plek. Ook zijn er complexe procedures en hebben sommige dakloze mensen intensievere begeleiding nodig, met nóg beperktere plekken.
Tot maart heeft ze nog te kampen met bestralingen, maar sinds een tijd is ze hier permanent gaan wonen. “Ik zie dit echt wel als een nieuw begin”, vertelt Petra. Ze zit op de grote grijze bank, als de enthousiaste hond van haar huisgenoot haar komt knuffelen.
“Ik gun niemand het proces waar ik doorheen ben geweest, maar ik gun wel iedereen het resultaat,” zegt ze stellig. Haar ervaringen hebben haar tot nieuwe inzichten geleid. “Vroeger had ik altijd het idee van ik moet meer m’n best doen, ik ben niet goed genoeg, en dat is wel weg. En dat is super waardevol.”

Petra heeft door haar ervaringen geleerd los te laten en durft weer te dromen. Foto: Amanda Arcadia Algra
Langzaam ontspant haar greep op het leven. Petra droomt van het hebben van een eigen plekje, maar haar grootste droom is niet het hebben van een eigen huis. Het is een plek waar mensen welkom zijn met alles wat ze zijn, waar niemand als ‘raar’ wordt gezien. “Een plek om te onderzoeken wat aandacht, acceptatie en oprechte aanwezigheid kunnen helen. “
Het kan een kenniscentrum zijn, workshopruimte of een tijdelijke woonplek. De exacte vorm weet ze nog niet, maar de naam staat vast: Rivendell, als het toevluchtsoord in Lord of de Rings. Of het haar lukt? Dat weet ze niet, en dat hoeft ook niet meer. De droom is er. En die leeft.
Dataverantwoording:
Voor deze productie is gebruik gemaakt van de dataset Dakloze mensen van 18 tot 65 jaar 2009-2024, samengesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Deze cijfers laten zien hoeveel mensen in Nederland dakloos zijn. Mensen die buiten, in een auto, kraakpand of vakantiewoning slapen, en mensen die de noodopvang bezoeken, telt het CBS als dakloos. Ook mensen die tijdelijk verblijven bij familie of vrienden, of in de tijdelijke opvang verblijven, worden hierin meegenomen.
De door CBS gepubliceerd gegevens over dakloosheid zijn afkomstig uit de registratie van mensen met een postadres bij een opvang, mensen met een bijstandsuitkering, en registraties van de reclassering. Daarnaast maakt CBS een schatting van het aantal dakloze mensen dat niet in registers staat, gebaseerd op een schattingsmodel wat daar speciaal voor is ontwikkeld. Mensen zonder verblijfsvergunning, of mensen die vanwege hun leeftijd geen bijstandsuitkering kunnen krijgen, kunnen niet worden meegerekend in de schatting. Dit betreft jongeren onder de 18 jaar en ouderen boven de 65 jaar. Overigens zijn er voor 2019 geen gegevens door het ontbreken van een van de bronnen, meldt het CBS.
Het is én blijft een schatting, en deze kan nooit volledig zijn. Zo gaat de AOW pas in vanaf 67 jaar, maar rekent het CBS maar tot en met 65 jaar. Ook blijven vele economische daklozen buiten beeld omdat zij een briefadres en soms zelfs een baan hebben. Mensen die tijdelijk in een gevangenis of GGZ-kliniek verblijven en na ontslag geen woning hebben, tellen ook niet mee. De methode kent dus beperkingen. Daarom combineert het CBS de registraties met schattingen en modellen, om toch een zo volledig mogelijk beeld te geven van dakloosheid in Nederland. Houd in gedachten dat in de datavisualisatie de berekende boven- en ondergrens van deze methode niet wordt meegenomen, aangezien Flourish deze niet ondersteunt. Het aantal kan dus hoger uitvallen in de oorspronkelijke data.