Chenoa de Boer is een mediavormgeving student aan het mediacollege in Amsterdam. Leren uit boeken was nooit echt haar ding. Waarom wist ze niet, tot er een vermoede ontstond in haar laatste jaren op de middelbare school. “Misschien heb ik wel Dyslexie.”
‘’Op de basisschool had ik al last van dat ik niet goed kon begrijpend lezen. Ik vond lezen dan ook echt niet leuk. Mijn juffen zeiden tegen mijn moeders dat ze met mij moesten blijven oefenen met lezen. Maar ik bleef er heel erg veel moeite mee hebben. Ik had dan ook veel lagere cijfers voor de vakken die te maken hadden met lezen dan met vakken zoals rekenen waar ik wel goed in was. Op de basisschool zeiden ze dat de oorzaak kon zijn dat ik niet goed was in lezen, en dat ik er daarom zo slecht in was.”
Een vermoede
‘’Op de middelbare school werd het niet beter. Ik was altijd de persoon tot het eind achterbleef met de mensen die extra tijd hebben, omdat ze bijvoorbeeld Dyslexie hebben. Ik heb zelf toetsen niet af kunnen maken omdat ik gewoonweg niet snel genoeg kon lezen. Docenten op de middelbare school hadden net zoals mijn leraren op de basisschool nooit iets opgemerkt. Ja ik had wat slechtere cijfers voor talen maar daar werd verder nooit iets over gezegd. En omdat er geen geschiedenis van het hebben van Dyslexie in mijn familie zat waar ik vanaf wist, is er tijdens mijn lagereschooltijd nooit over nagedacht dat ik Dyslexie kon hebben. Totdat ik in contact kwam met mijn halfbroers en halfzussen. Ik ben een donorkind en kende tot mijn 13e mijn vaderskant van mijn familie niet. Door de jaren heen kwamen er steeds meer halfbroers en halfzussen bij die Dyslexie hebben. De mogelijkheid dat ik het kon hebben werd steeds groter.’’
Diagnose
‘’Doordat ik nu weet dat er halfbroers en halfzussen zijn van mij die Dyslexie hebben, en dat het er ook steeds meer worden, wilde ik graag weten of ik ook Dyslexie heb. Sinds ik mezelf wel herkende in de dingen die ik op internet las over Dyslexie. In eerste instantie ben ik naar mijn mentor gestapt van de 4e met mijn vermoedens. Uiteindelijk had deze het erover met mijn 5ejaars mentor. We wilde graag dat het Dyslexieonderzoek bekostigd kon worden door school, maar daarvoor moest ik op school een kleine ‘’Dyslexie test’’ doen. Daar kwamen kenmerken uit naar voren dat ik een kans kon hebben dat ik Dyslexie heb. Hierdoor kon ik officieel onderzocht gaan worden. En uit het onderzoek bleek dat ik Dyslexie heb. Maar dit was wel lastig diagnosticeren omdat het bij zo laat gediagnosticeerd is. Misschien niet zo erg zoals hoe het bekend staat in de media. Dat je last hebt met spelling etc., wat ik niet heb naast wat D/T fouten. Maar juist dat ik heel erg veel last hebt met lezen. ‘’
Extra uitzonderingen
Normaal gesproken worden mensen al vroeg gediagnosticeerd en hebben ze van hun diagnose hun hele leven profijt. Zo krijgen sommige extra begeleiding, en andere extraatjes die het lezen en spelling makkelijker maakt. Chenoa heeft hier weinig tot geen gebruik van kunnen maken van extra dingen omdat ze zo laat gediagnosticeerd is. Maar ze heeft zeker geen spijt dat ze zich heeft laten diagnosticeren. ‘’Ik heb weinig van het feit dat ik dyslectisch ben gebruik kunnen maken. Ik heb het uiteindelijk voor een paar SE’s gebruikt in mijn laatste jaar op de middelbare school. Dat corona de examens niet door liet gaan was voor mij alleen maar goed. Ik was echt bang dat ik voor de leestoetsen van het eindexamen ging zakken. Maar gelukkig gingen deze niet door. Daarmee voel ik mij echt geprezen. Wel ga ik zeker van mijn extra tijd bij toetsen op mijn vervolgopleidingen gebruik maken. Dat brengt mij zoveel minder stress.’’