Studentenwerk tijdens de pandemie, uit je bubbel in je huis

Reportage

Tot en met februari keek Eva uit naar een coschap in Suriname, nu probeert ze vanuit haar studentenkamer brandhaarden in kaart te brengen en komt ze de meest verschillende mensen tegen als bron- en contact onderzoeker voor de GGD. ‘Ik besef me nu wel echt dat deze crisis mensen uit verschillende lagen van de samenleving anders raakt.’

Zo, zegt Eva (22) terwijl ze neerploft in haar stoel achter haar witte bureau op haar 13 vierkante meter grote studentenkamer. Het is negen uur en Eva begint aan haar werkdag als bron- en contact onderzoeker voor de GGD-regio Rotterdam. ‘Ik begin altijd met inlezen, want de methode verandert echt elke dag. Dan moet je weer iets wel vragen en dan weer niet.’ Hangend in haar stoel – met een dikke thee mok tussen haar handen geklemd – beschrijft Eva hoe een gemiddelde werkdag er voor haar uit ziet. De geneeskunde student zou eigenlijk coschappen in Suriname gaan lopen, maar door de coronacrisis ging dat avontuur niet door. Nu werkt ze al sinds april als bron- en contact onderzoeker voor de GGD.

‘Vaak krijg ik eerst twee of drie cases van de werkverdeler en daar begin ik dan mee. Elke casus is anders dat maakt het werk heel erg divers.’ Ze opent haar laptop en start het GGD-systeem op. ‘Voordat je een patiënt belt zie je een aantal details staan en dan vorm ik altijd een beeld in mijn hoofd. Dat verandert vaak direct als de persoon opneemt. Laatst moest ik een mevrouw bellen van 73, toen hoopte ik dat ze niet heel erg ziek was. Gelukkig viel het mee en lag ze niet in het ziekenhuis. Het kan ook voorkomen dat de patiënt wel is opgenomen, je gesprekken zijn dan niet altijd even leuk. Ik sprak laatst een vrouw waarvan de zus op de IC lag en die vrouw maakte zich daar heel veel zorgen over. Je wordt dan echt met je neus op de feiten gedrukt.’

Foto: Vera Hemmen

Als bron- en contact onderzoeker heb je primair de taak om de besmettingen rondom een persoon zo volledig mogelijk in kaart te brengen. Nu het aantal besmettingen zo erg is opgelopen, is het niet meer mogelijk om een volledig onderzoek uit te voeren. ‘In het begin  waren de gesprekken soms wel drie kwartier en belde ik ook de contacten van de besmette persoon. De puzzel viel dan stukje voor stukje in elkaar. Het beleid is nu veranderd en nu hoef je niet zelf meer de contacten van de patiënt de bellen. Dat vind ik jammer.’ Secundair heb je als bron- en contactonderzoeker ook de taak om alle data te documenteren. ‘Alles wat wij documenteren gaat vervolgens naar het RIVM. Op deze manier krijgt de overheid inzicht in de cijfers en dat is weer bepalend voor het beleid van Nederland.’

Impact
Heel Nederland wordt geraakt door deze pandemie, maar Eva realiseert zich ook dat de crisis op verschillende plekken toch anders wordt ervaren. ‘Ik heb door dit werk contact met mensen uit andere lagen van de samenleving en de impact verschilt echt heel erg per situatie. Mensen die in een groot huis met z’n tweeën wonen kunnen makkelijk afstand houden. Voor een gezin dat op zeshoog op 60 vierkante meter woont is dat toch echt anders.’ Zelf woont Eva samen met drie huisgenoten in een bovenwoning, midden in het centrum van Utrecht aan het Zakkendragershof. Een toplocatie. Iedereen werkt op zijn kamer en voor gezelligheid komen de huisgenoten bij elkaar in de semi-studentikoze woonkamer.

Tijdens haar werkdagen komt Eva met verschillende mensen in aanraking, iets wat hiervoor toch echt minder was. ‘Ik denk dat ik zeker uit mijn studentenbubbel word getrokken, meer dan mensen die dit werk niet doen. Ik had daar van tevoren niet zo bij stil gestaan. Doordat ik ook met mensen in aanraking kom die echt ziek zijn. Het is dan soms wel vervelend als mensen in mijn omgeving het virus enorm gaan bagatelliseren en alles maar een beetje losjes nemen.’

Naarmate je dit werk een tijdje doet kijk je niet meer van zoveel op. Toch zijn er ook verhalen van patiënten Eva diep hebben geraakt. ‘Ik sprak een Dominicaanse vrouw die nog maar net in Nederland woonde en slecht Nederlands sprak. Ze was samen met vier kinderen naar Nederland gekomen en had nog geen vaste verblijfsplaats. Vervolgens kwam zij op de IC te liggen en zaten haar vier kinderen, zonder dat ze door hadden wat er aan de hand was, in isolatie in een klein kamertje ergens in een opvang. Twee van die kinderen werden vervolgens ook ziek en ze moesten toen super lang zonder vermaak of speelgoed in quarantaine zonder hun moeder. Dat vond ik erg schrijnend.’  Eva heeft haar thee inmiddels op en ze loopt naar de keuken voor een nieuwe.

Foto: Vera Hemmen

Capaciteit
Sinds de tweede golf heeft de GGD steeds minder controle op het in kaart brengen van de onderzoeken. In eerste instantie was de bedoeling dat er alleen maar mensen met een medische achtergrond dit werk gingen doen. Toen het aantal besmettingen snel steeg, is de GGD daarvan afgestapt en bijna iedereen mag het werk nu doen. ‘Op het moment dat de tweede golf kwam, heeft de GGD in een korte tijd heel veel mensen aangenomen en die ook in een korte tijd opgeleid werden. Ik had opeens collega’s met totaal andere achtergronden, van hondentrimsters, gepensioneerden tot schoonheidsspecialisten. Ze kwamen echt uit alle hoeken. Dit werkte alleen niet helemaal, omdat deze mensen slecht werden opgeleid.’ De laatste cijfers laten een krimp zien in het aantal besmettingen. Dit is positief nieuws en zorgt ervoor dat de GGD langzaam weer controle op het virus kan gaan krijgen. Het ziet er wel naar uit dat het nog een tijd duurt voordat er een vaccin zal zijn voor COVID-19. Het bron- en contactonderzoek zal dus ook door blijven gaan. ‘Het in kaart brengen is heel erg van belang. Misschien nu iets minder, maar wanneer het aantal besmettingen weer daalt, kunnen wij brandhaarden echt stoppen. Dat gaf in het begin ook een heel veel voldoening. Dan wist je nadat je een casus af had dat de besmetting echt daar zou stoppen.’

Voldoening
De meeste patiënten die Eva spreekt werken serieus mee, maar soms kom je ook een persoon tegen die er anders over denkt. ‘Dit werk draagt wel echt bij aan mijn ontwikkeling. Ik vond het in het begin heel moeilijk als iemand niet wilde meewerken en ik kon dat maar moeilijk loslaten. Soms reageren mensen heel boos, ze zijn dan niet boos op mij. Ze zijn boos de hele situatie, de overvolle teststraten en noem maar op. Ik voelde mij dan aangevallen, terwijl ik ook maar gewoon mijn werk deed. Nu probeer ik het van verschillende manieren in te steken en als het dan niet lukt, dan houdt het gewoon op.’

Betekenisvol werk geeft voldoening, soms voelt het zo en soms niet. Wanneer je een patiënt gerust kan stellen en antwoorden kan geven, dat is voor Eva het doel. ‘Vorige week sprak ik een besmette mevrouw die gelukkig nog niet heel ziek was. Ze maakte zich wel veel zorgen, maar niet zozeer over of ze op de IC zou belanden. Ze vroeg zich af of er wel mensen in haar huis mochten komen, wanneer ze eventueel in het ziekenhuis lag. Ik kon haar toen geruststellen dat er gelukkig gewoon mensen naar binnen konden komen om voor haar konijnen te zorgen. Ze was er toen heel blij mee om dat te horen.’

Het is kwart over twaalf en er is opeens beweging in het huis aan het Zakkendragershof. Stuk voor stuk komt iedereen beneden om te lunchen.  Eva klapt haar laptop dicht, staat op en loopt naar de keuken, ‘Zo ik heb wel een broodje verdiend!’

Foto: Vera Hemmen

Reacties zijn gesloten.