Overleden, afgestaan… of leeft hij nog?

Voor Angelique Kimmels begint het met een ogenschijnlijk eenvoudige wens: nu haar ouders ouder worden, wil ze hun familiegeschiedenis bewaren. Namen, adressen en herinneringen, alles wat straks misschien niet meer verteld kan worden. Maar die nieuwsgierigheid naar het verleden brengt haar onverwacht bij een verhaal dat groter, pijnlijker en complexer blijkt dan ze ooit had kunnen vermoeden: het mogelijke bestaan van een oudere broer, van wie niemand zeker weet of hij is overleden, afgestaan of… nog leeft.

Een jeugd vol stiltes

Angelique groeit op in Amsterdam-Slotervaart, in een warm gezin waarin haar ouders nog altijd samen zijn. Maar over de periode vóór haar geboorte, de jeugd van haar moeder, hangt een sluier. Pas in Angeliques puberteit vertelt haar moeder dat ze als zestienjarige zwanger was geweest van een zoon. Altijd was gezegd dat de baby bij de geboorte was overleden. Meer niet.  

‘Mijn moeder heeft hem niet gezien. Niet vastgehouden. Een zuster zei dat hij met het ziekenhuisafval was afgevoerd. Wie zegt dat dat waar is?’ zegt Angelique. Het is een gedachte die Angelique niet kan loslaten. Waarom haar moeder dit pas later verteld werd, weet Angelique niet. Het was een losse zin, een feit dat in het gezin nooit echt werd uitgepakt. Zoals zoveel dingen waar vroeger niet over gesproken werd.

Documentaire die alles verandert

Het kantelpunt komt onverwacht. Angelique krijgt via een vriendin, zelf ook zoekende naar haar oorsprong een documentaire toegestuurd. De documentaire gaat over afstandsmoeders en de verborgen kraamafdeling van het Wilhelmina Gasthuis in Amsterdam.  Die avond kijkt ze de documentaire meteen. ‘De tranen liepen over mijn wangen. Ik dacht alleen maar: dit zou mijn moeder ook kunnen zijn overkomen.’  Ze stuurt de documentaire door naar haar moeder. Die wordt emotioneel. Voor het eerst zegt haar moeder hardop dat er ‘altijd iets niet heeft geklopt’ aan het verhaal dat ze vroeger te horen kreeg. En nog belangrijker: ‘Ik denk dat hij leeft.’

Een zoektocht 

Vanaf het moment dat haar moeder toegeeft dat er misschien meer aan de hand is, begint Angelique aan een intensieve zoektocht. Ze vragen de persoonskaarten van haar familie op uit Amsterdam, ze gaat naar het Nationaal archief in Den Haag, zet haar DNA in een databank voor mensen die op zoek zijn naar familie.  Toen daar niets uit kwam wat haar verder hielp is ze langs de huisarts van haar moeder geweest en het AMC, die de archieven beheren van het ziekenhuis waar haar moeder beviel van haar broer. Maar ook deze sporen lopen dood en er is ook geen bewijs van het overlijden en de geboorte van haar broer. “Overal waar ik zoek, hoor ik: ‘Er is niks te vinden.’ Het is alsof hij nooit bestaan heeft.” Toch weet Angelique zeker dat haar moeder in november 1965 is bevallen. Alleen wat er daarna gebeurde, lijkt niemand te kunnen of willen bevestigen.

Een naam vóór hij bestond

Voor Angeliques moeder is één ding altijd helder gebleven: het kind was gewenst. ‘Ze had hem Dennis of Daniël genoemd. Dat zei ze met zoveel zekerheid, dat ik het voelde: hij hoorde echt bij ons.’ Angelique en haar ouders staan ingeschreven bij een online DNA databank, voor mocht er een kans dat hij nog leeft en dat hij hen altijd nog terug kan vinden. Angelique plaatsen hem ook in haar stamboom. ‘Zo geef ik hem een plek in mijn leven, verder is er gewoon niks wat ik kan doen.’