‘Mooi hè?’ zei opa, huilend in zijn stoel. Miss Montreal zong het lied ‘Door de Wind’, van Stef Bos. Bos schreef dit lied voor zijn moeder die kanker had. Het viel me op dat alle liedjes die tijdens die aflevering van Beste Zangers aan bod kwamen, konden worden toegekend aan lijden. Het raakte en schuurde, niet alleen bij opa maar ook bij mij. Tranen stroomden als rivieren. Dan keek ik naar opa en huilde ik nog harder, want hij zat er zo hulpeloos bij. Hij voelde zich niet lekker. Toen Miss Montreal de woorden ‘Ik voel me verloren als ik jou moet verliezen’ zong, besefte ik me dat ook opa het eeuwige leven niet had.
Niet alleen muziek ontstaat uit lijden. Zo is het ook met andere kunst. Ik denk aan hoe veel schilderijen Vincent van Gogh heeft gemaakt tijdens zijn psychoses. Zo maakte hij gedurende zijn eerste psychose een zelfportret, waar je aan kon zien dat hij mentaal ziek was. Zelfs één van zijn beroemdste schilderijen, de Sterrenwacht, schilderde hij in een gesticht. Het schilderen had voor Van Gogh een therapeutische werking.
Ik denk ook aan dichtster Rupi Kaur, die een prachtig gedicht schreef over haar verkrachting. In dat gedicht, ‘Home’ geheten, vergeleek ze de vreselijke ervaring met iemand die haar huis binnendringt en ongevraagd plaatsneemt voor een uitgebreid, gulzig diner.
Dan komt de Japanse Yayoi Kusama in me op, die surrealistische sculpturen en werelden creëert. Waarom? Omdat ze door haar slechte jeugd waanideeën kreeg en die vertaalde naar baanbrekende kunst.
Hoezo ontstaat zoveel mooie kunst uit lijden? In wezen gaat het erom dat je bepaalde emoties kunt verwerken door het maken van kunst. Mensen vinden verbondenheid in hun diepste dalen. Lijden maken we allemaal mee; het ontstijgt leeftijd, ras, klasse of geaardheid. Soms kun je dat lijden echter niet onder woorden brengen in een regulier gesprek – dan kun je altijd nog je tranen schilderen, of je schreeuw componeren.
Een paar weken na het kijken van Beste Zangers is opa er niet meer. Corona vond een thuis in zijn lichaam en dat werd hem fataal. Nadat hij twee weken in coma lag, mochten ik en mijn oma langskomen voor een afscheid. We wreven over zijn opgezette handen terwijl hij zijn laatste, zwakke adem uitblies. Mijn lieve opa zat niet meer in dat lichaam. Talloze emoties grepen me vanaf dat moment bij de keel, ze lieten niet meer los. In de daaropvolgende dagen werd die greep alleen maar strakker en strakker. Totdat ik begon met gedichten schrijven, want toen veranderde die wurggreep van emoties langzaam in een knuffel.