Zaadolie is niet giftig, de claim wel

Zoals wel vaker lig ik ’s avonds gedachteloos te scrollen op TikTok. De oneindige toevoer van dopamine naar mijn brein laat me zachtjes weg wiegen. Niks is nog gek als je een uur aan het scrollen bent, maar toch valt mijn duim stil bij een video die net iets te serieus voelt om als absurd te bestempelen. Een veel te gespierde man (je kent ze wel), telefoon in selfie-stand, kijkt strak in de camera terwijl hij een fles zonnebloemolie demonstratief in de prullenbak gooit. Geen grap, geen uitleg. Alleen: “Dit is gif. Weg ermee.” Er zijn wat likes. Een paar reacties. Niks bijzonders. Toch ben ik geprikkeld. Waar gaat dit over? Wie heeft dit bedacht? En waarom nu?

Ik swipe toch verder. En vergeet het weer.

Tot ik een jaar later opnieuw een filmpje tegenkom. Niet diezelfde video – die is verdwenen – maar de toon herken ik meteen. De boodschap is nog steeds grotendeels hetzelfde, maar inmiddels verpakt als waarschuwing, bijna als levensstijl lijkt het. Wat eerst een losse bewering leek, is iets groters geworden. Angstaanjagender ook.

In mijn werk als redacteur en factchecker bij Pointer Checkt stuit ik vaak op virale claims. Veel slaan niet aan en verdwijnen vanzelf. Andere keren terug in een nieuwe vorm. En soms – heel soms – merk je dat een verhaal zich dieper heeft genesteld. Dat het niet alleen meer over feiten gaat, maar over een daaronder liggend sentiment.

Wat in eerste instantie lijkt op een onschuldige claim ontvouwt zich tot een web van gezondheidsmythes, influencers, supplementen, algoritmes, wantrouwen en nostalgie. Ik kom terecht in een wereld die veel van ons bekend zal zijn, maar op het eerste gezicht weinig overzichtelijk in elkaar zit. Een wereld waar het allang niet meer over olie of gezondheid gaat.

Illustratie door Midjourney

Zaadolie is geen onbekende in ons dagelijks dieet. Zonder dat we erbij stilstaan, eten we het in koekjes, frituursnacks, saladedressings, margarines en zelfs babyvoeding. Je kent het waarschijnlijk als de zonnebloemolie die je gebruikt om in te bakken, maar het komt in vele vormen: sojaolie, maïsolie, koolzaadolie, katoenzaadolie, saffloerolie, rijstolie, druivenpitolie. Niet allemaal even bekend bij naam, maar volgens menig influencer onderdeel van een nieuwe as van het kwaad.

In veel Amerikaanse onlinevideo’s waarin over deze olie wordt gesproken, krijgen ze zelfs een naam: The Hateful Eight. Acht soorten populaire, ‘industriële’ plantaardige olie die in zo’n beetje alles zit wat een gemiddeld westers persoon op een dag consumeert. Samen vormen ze de ruggengraat van de industriële voedingsketen.

Zaadolie komt, zoals de naam al zegt, uit zaden. Kleine, harde zaden – zonnebloempitten, soja en koolzaad. Die bevatten van zichzelf maar weinig olie, dus het proces om er iets vloeibaars uit te krijgen is vrij intensief. Eerst worden ze mechanisch geplet tot pulp. Daarna volgt het chemische werk: om alles eruit te halen wat erin zit, wordt die pulp behandeld met hexaan, een oplosmiddel dat uit aardolie wordt gewonnen. Dan volgt de raffinage: verhitten, filteren, bleken, neutraliseren. Geur- en kleurstoffen worden verwijderd, net als resten slijmstoffen, fosfor of vrije vetzuren. Soms worden er antioxidanten toegevoegd om bederf tegen te gaan. Wat overblijft is een heldere, smaakloze olie die lang houdbaar is en stabiel blijft bij verhitting. Dat laatste maakt zaadolie zo aantrekkelijk voor voedselproducenten en consumenten. Het is goedkoop, veelzijdig en makkelijk industrieel te verwerken. Van chips en koekjes tot sauzen, margarines en diepvriespizza’s: als iets ‘ultrabewerkt’ is, is de kans groot dat er zaadolie in zit. Volgens een onderzoek van Foodwatch bestaat bij sommige supermarkten tot wel 70 procent van het aanbod uit ultrabewerkt eten. Foodwatch benadrukt vooral dat als je veel ultrabewerkt voedsel eet, er een verhoogd risico is op aandoeningen zoals obesitas, diabetes type 2 en hart- en vaatziekten.

Wat bedoelen we met “ultrabewerkt voedsel”?
Ultrabewerkt voedsel verwijst naar voedingsmiddelen die zijn onderworpen aan uitgebreide industriële bewerkingen, vaak met behulp van chemische ingrediënten en technologische processen. Deze bewerkingen hebben tot doel het voedsel te transformeren, te conserveren en aantrekkelijker te maken voor consumenten. Voorbeelden van ultrabewerkt voedsel zijn onder meer fastfood, snacks zoals chips, frisdranken, voorverpakte maaltijden, en veel kant-en-klaarproducten die vaak in de supermarkt te vinden zijn. De term “ultrabewerkt” benadrukt dat deze voedingsmiddelen verder gaan dan matige bewerkingen zoals snijden of koken. Ze kunnen veel toegevoegde suikers, zout, verzadigde vetten en kunstmatige ingrediënten bevatten, wat kan bijdragen aan gezondheidsproblemen als ze regelmatig geconsumeerd worden. Ook bevat bijna elk ultrabewerkt product uit de supermarkt wel een vorm van zaadolie.

Illustratie via Midjourney

Veel studies naar ultrabewerkt voedsel hebben soortgelijke conclusies. Je wordt er langzaam maar zeker ziek of dik van, als je er maar genoeg van eet. En dat doen we. Gemiddeld 61% van ons voedingspatroon bestaat ondertussen uit ultrabewerkte producten, dat volgde in 2016 al uit de Nederlandse voedselconsumptiepeiling. Neem daarbij dat in bijna elk ultrabewerkt product een vorm zaadolie zit, dan is de rekensom snel gemaakt volgens menig Instagramdokter.

Online hoef je er niet lang naar te zoeken. In video na video zie je mensen producten uit de supermarktschappen trekken, het etiket lezen en vervolgens met alle wetenschappelijke termen die ze in dertig seconden kunnen proppen onderbouwen dat we ‘dit echt moeten vermijden’. Er zijn slides met medische termen, vetzuurdiagrammen, AI-stemmen die je iets influisteren over oxidatie, omega-6 vetzuren (waarvan linolzuur de belangrijkste is) en chronische ontstekingen. Alles wat je waarschijnlijk net niet begrijpt, maar wel moet vrezen.

Ik heb op mijn laptop ondertussen zo’n honderd video’s openstaan met claims over zaadolie. Ik analyseer memes, supermarkt goeroe’s en AI video’s en daaruit valt mij het volgende op: bijna alle claims overlappen op een bepaalde manier wel met elkaar. De algemene consensus onder Instagramdoktoren? Door het consumeren van zaadolie dat in ultrabewerkt eten zit, of de olie waar je mee kookt, kan een disbalans in je lichaam ontstaan tussen de omega-6 en omega-3 vetzuren. Die disbalans kan er volgens veel zaadoliecritici voor zorgen dat er ontstekingen in je lichaam ontstaan. Ook kan oxidatie optreden bij een te hoge verhitting van de omega-6 vetzuren. Dit zou kunnen leiden tot hart- en vaatziekten. Het kan obesitas veroorzaken en zelfs kanker. Maar in het algemeen zouden zaadoliën er al voor kunnen zorgen dat je hormonen worden verstoord, je brein wordt aangetast en je energie wordt afgevlakt.

Wat me uiteindelijk het meest opvalt is de toon van de video’s. Niet nieuwsgierig, maar angstaanjagend, messcherp… De video’s voelen niet als advies, maar als een serieuze waarschuwing die niet opgevolgd nare gevolgen kan hebben. Het is “onnatuurlijk”, “tegen je biologie” en “tegen de orde van hoe het ooit bedoeld was”.

 

Illustratie via Midjourney

 

Martijn Katan (Beeld: Tobias Druijf)

Hoewel ik van nature sceptisch ben, merkte ik dat sommige video’s me tòch aan het twijfelen brachten. De termen klinken logisch. Het verhaal is overtuigend. Het beeld ‘vies’ genoeg om te blijven hangen. Hoog tijd dus om iemand te spreken die er echt verstand van heeft. Prof. dr. Martijn Katan, emeritus hoogleraar in de voedingsleer en al decennia actief in het publieke debat over voedselmythes, ergert zich al langer aan de framing van ‘zaadolie als gif’. Volgens hem is het “onzin met een kern van waarheid”, die volledig uit verband wordt getrokken.

Wat Katan wél erkent: linolzuur oxideert sneller dan andere vetten. Maar dat betekent niet dat je bij elke zonnebloemolie-friet een chemische aanval in je lichaam activeert. De hoeveelheid waarin we het binnenkrijgen is te klein om die schade te veroorzaken. Bovendien zijn er natuurlijke afweermechanismen in je lichaam die omgaan met oxidatie. Dat is letterlijk hun taak.

Coen Dros (beeld: Tobias Druijf)

In gesprek met Katan en onderzoeker Coen Dros, die op Instagram misinformatie ontkracht, wordt mij een hoop meer duidelijk.

 

Wat online wordt gepresenteerd als een onvermijdelijk ziekmakend proces, blijkt onder de microscoop vooral een verdraaide lezing van laboratoriumdata – meestal uit muizenstudies, zelden met directe vertaling naar de mens. De experts zijn het hier opvallend eens: de meeste claims kloppen niet. 

Maar ja, ze komen wel ergens vandaan…

Als je het aan Martijn Catan vraagt, ziet hij de oorsprong an de claim vooral liggen in onderzoeken gefinancierd door de vlees en zuivel industrie.

Die onderzoeken hebben een onderbuikgevoel opgewekt waar de wellness influencers erg goed op in kunnen haken. Dat benadrukt ook Dros. Hij kent de retoriek, de beelden, de pseudowetenschap. En ziet ook waarom het zo overtuigend werkt:

Volgens Coen ligt de kracht van deze claims zelden in hun feitelijke (on)juistheid, maar in hun structuur. Ze bieden richting. Een vijand. Een oplossing. En ook iets wat ik zelf vaker terug zie komen: een verdienmodel. Coen benadrukt dat de meeste mensen die zich online tegen zaadolie keren, helemaal geen kwaad willen. Ze zijn ergens geraakt, overtuigd, gaan zich erin verdiepen en verliezen langzaam het overzicht. En daar, in die verwarring, ontstaat een nieuw soort zekerheid. Eén die niet meer gevoelig is voor nuance.

Door het eindeloze kijken naar video’s waarin zaadolieclaims voorkomen, valt mij een duidelijk patroon op. Waar de één lijkt te helpen bij het genereren van views en status voor de maker, kan de ander helpen bij het promoten van je eigen producten, zo ontstaat uit de claim ook een verdienmodel. Maar ik bespeur ook een ander sentiment. Een soort onderbuikgevoel, iets groters. Iets wat ondanks dat je het weerlegt, toch geloofd zal worden door mensen.

Illustratie door Midjourney

Gezondheidsclaims zijn zelden ‘slechts een mening’. Achter bijna elke uitspraak zit een verdienmodel – direct of indirect.

Wat begon als een nicheboodschap van een handvol voedingsgoeroes, is uitgegroeid tot een bloeiende micro-economie. Influencers die zich eerst beperkten tot slaap- of trainingsadvies, verkopen nu complete pakketten met supplementen, kookboeken, e-learningmodules, coachingprogramma’s en vooral: alternatieven. Want waar angst wordt gezaaid, kan verkocht worden. Dat ziet ook wetenschapsjournalist Adriaan ter Braack. In een interview met Het Parool legt hij uit wat volgens hem de drijvende kracht is achter de opkomst van deze ‘online gezondheidsexperts’: “Er is een middengroep die door die influencers wordt overgehaald om peperdure onlinecursussen te kopen of overbodige voedingssupplementen aan te schaffen. Die te horen krijgen dat E-nummers in voedsel gevaarlijk zijn, of dat detoxen of het nemen van ijsbaden supergezond is.” Sjamadriaan, zijn online alias waarmee hij influencers publiekelijk factcheckt, waarschuwt dat deze accounts niet alleen misleidend, maar oprecht gevaarlijk kunnen zijn:“Los van dat het ongezond is om rauwe melk te drinken, geen zonnebrand te gebruiken en je vol te proppen met supplementen, wakkeren dit soort lui het sentiment aan dat niemand te vertrouwen is: de huisarts niet, het Voedingscentrum niet, het RIVM niet, de media niet, de wetenschap niet. Dat is gevaarlijk.”

 

Illustratie via Midjourney

Wat Sjamadriaan beschrijft is een sentiment wat ik vaker bespeur, maar zeker dominant aanwezig is bij de claims over zaadolie. Wie eenmaal gevoelig is geworden voor de angst rond zaadolie, raakt gemakkelijk verstrikt in een breder netwerk van ideeën, waarschuwingen, producten en overtuigingen. Dat beperkt zich niet tot Nederland. De hele internationale wellness-sfeer lijkt doordrenkt van een nieuw type gezondheidsethiek: strak verpakt, ogenschijnlijk neutraal, maar onderhuids steeds radicaler.

Wat je moet snappen als je de wereld rondom deze gezondheidsclaims wil begrijpen, is dat sociale media al langer in de ban zijn van dit soort (meestal aantrekkelijke) gezondheids-influencers. Ze verkondigen vaak een idealistische en makkelijke boodschap over hoe jij je leven kan verbeteren. De populairsten, onder wie Liverking, Paul Saladino en Andrew Huberman, bereiken dagelijks miljoenen mensen door hun levensstijl te marketen. De ene wat radicaler (zoals Liverking en Saladino), de ander wetenschappelijker (zoals Huberman), maar vaak met een gedeeld vocabulaire.

Steeds vaker zie ik dezelfde video’s langskomen, vergelijkbare montage, vergelijkbare soundtrack. Met esthetische beelden van een dierlijk alternatief voor zaadoliën: beef tallow (ossewit). Statements als: ‘Protect your testosterone, avoid seed oils’. Vaak wordt er gefilmd in een supermarkt of restaurant. Waar de influencer met shockerende teksten en screenshots van onderzoeken over het beeld geplakt je wil overtuigen van de ernst van het goedje. Of het zit zelfs verpakt als onderliggende boodschap van een meme. Het lijkt soms bijna satire maar de herhaling maakt het dwingend.

We spreken ondertussen niet meer van een paar influencers, die de boodschap verkondigen. Het zijn er honderden en misschien wel duizenden. Er poppen her en der zelfs bedrijven op die het als missie zien de ‘zaadolie epidemie’ uit te bannen. Neem de alternatieve kookolie producent genaamd Zero-acre farms, die overduidelijk een alternatief tegen ‘ongezonde zaadoliën’ wil zijn. Tegenwoordig houdt het bedrijf zich naast de verkoop van olie ook bezig met het financieren van studies naar zaadolie, voornamelijk met een negatieve uitkomst.

Ook de Instagram-pagina ‘Seed Oil Scout’ met ruim een half miljoen volgers lijkt ondertussen het agora te worden voor iedereen die zich niet thuis voelt in de wereld van plantaardige oliën. Memes, reels, merchandise, een app met kaarten van ‘zaadolievrije’ restaurants, allemaal met één doel: het goed van het kwaad onderscheiden.

De app die bij de Instagram-pagina hoort, oogt redelijk professioneel. Locaties, vooral in de Verenigde Staten, worden beoordeeld op hun ‘vetzuurveiligheid’. Een restaurant dat zaadolie gebruikt, krijgt het predicaat ‘dine shamefully’, een dat frituurt in tallow wordt geprezen als ‘safe’. De terminologie is humoristisch verpakt, maar de achterliggende ideologie is bloedserieus. En het werkt. Binnen een jaar ging de app van een paar duizend naar miljoenen downloads. De antizaadolie boodschap slaat in de Verenigde Staten echt aan.

Wil je meer weten van Seed Oil Scout

De officiële website van Seed Oil Scout geeft nauwelijks informatie prijs. Geen team, geen achtergrond, geen verklaring van intenties. Alleen een app, een kaart, en de oproep om restaurants te pinnen die “vrij” zijn van zaadolie. Het roept vragen op. Wie zit hierachter? Waarom deze vorm? Wat is het doel?

Via een Reddit-post vind ik uiteindelijk een link naar documenten van de Amerikaanse beurswaakhond SEC. Eén naam duikt daarin op: James Balchunas. Online is hij amper te vinden. Zijn digitale aanwezigheid lijkt vrijwel weggepoetst. Toch lukt het via een oud Facebookprofiel en enkele gelikete berichten om zijn naam aan het project te koppelen. Hij zou zijn opgegroeid in een buitenwijk van New York, heeft gestudeerd aan het prestigieuze MIT, werkte even bij Google, en werd volgens openbare documenten ooit genoemd in een zaak rond een fataal ongeluk met een politieagent. Het blijft summier, maar opvallend genoeg om te blijven graven.

Op een reviewsite van een co-working space stuit ik onverwacht op nog een naam: Erica Rozetti Thomas. Zij wordt daar genoemd als “head of business” bij Seed Oil Scout. Anders dan James is Erica wél zichtbaar. Ze blijkt actief te zijn (geweest) in meerdere wellness- en dieetprojecten. Een maand nadat ik dit vond stond ze de New York Times te woord over Seed oil scout. James wordt niet genoemd. Ze profileert zich in het artikel en overal online als een zogeheten “MAHA mom”, onderdeel van de Make America Healthy Again beweging van RFK jr. De architect van de radicaalste gezondheidshervormingen die de Verenigde Staten afgelopen jaren heeft gezien. RFK jr. wil ondermeer als minister van gezondheid beleid doorvoeren dat fluoride uit het drinkwater zou moeten halen. Hij is daarnaast ook niet bepaald van fan van zonnebrand en al helemaal niet van zaadolie.

Rozetti was eerder directeur bij het Whole30-programma, een populair dieet dat ook in Nederland voet aan de grond kreeg en bovendien erg tegen zaadolie is. Erica heeft een duidelijk ideologisch doel, iniedergeval een gemeenschappelijke factor in de bedrijven waar ze werkt.

Ondertussen is Erica ook nog op dit moment werkzaam bij een non-profit genaamd Eat Real Certified, dat zich richt op gezonde lunches op Amerikaanse scholen. “whole foods”, “minimaal bewerkt” en “ancestral fats” zijn de woorden die je gelijk om de oren vliegen als je de site opent. En je raad het al, geen zaadolie. In de financiële jaarverslagen van deze stichting valt op dat Primal Kitchen, een bedrijf bekend van ‘gezonde’ snacks uitsluitend zonder zaadolie, opgericht door paleo-influencer Mark Sisson, de afgelopen twee jaar tot twee keer toe een miljoen dollar doneerde aan de stichting. Primal Kitchen werd in 2018 overgenomen door voedingsgigant Heinz voor ruim 200 miljoen dollar.

Wat zich aftekent is niet per se een schimmige samenzwering, maar wel een opvallend netwerk van mensen en bedrijven die allemaal opereren op het snijvlak van voeding, alternatieve gezondheidsidealen en marketing. Het is veel meer verweven dan ik vantevoren dacht. De lijnen tussen commercie, ideologie en levensstijl lijken in dit domein bijzonder dun. Anti-zonnebrand, anti-zaadolie, anti- kraanwater, paleo- en carnivoordieten. Het lijkt allemaal op een manier gelinkt te zijn aan iets wat ik bij iedereen zie terugkomen; MAHA. Het is een soort web aan verschillende stromingen die allemaal RFK, jr lijken te aanbidden, of iniedergeval hem als de ultieme ‘savior’ van Amerikaanse gezondheid te zien.

In een enkele qoute die ik kon vinden laat James doorschemeren “niet politiek gemotiveerd” te zijn. Toch duikt zijn project op in dezelfde kringen als andere spelers uit de MAHA-beweging, en sluit het naadloos aan bij de retoriek van influencers die gezondheid, identiteit en moraal steeds vaker door elkaar mengen. Wat de exacte motivatie is van James is om Seed Oil Scout te beginnen blijft onduidelijk. Maar ze worden zeker beinvloed door het web aan MAHA-influencers, er zijn immers ook financiele belangen, vooral voor in de toekomst.

Ik ben nog niet zeker van wat dit alles betekent. Maar wat me opvalt, is hoe een relatief eenvoudige app, gestart als hulpmiddel voor bewuste eters, onderdeel lijkt te worden van iets groters. Iets waarin technologie, voeding en overtuiging samensmelten tot een soort morele infrastructuur. Waarom? Dat probeer ik nog te begrijpen.

Illustratie door Midjourney

De boodschap heeft via de Verenigde Staten al een tijdje zijn weg naar Nederland gevonden. Ook in Nederland lijken we sinds kort te vinden dat zaadolie slecht is en bovenal verleden tijd. Via Seed Oil Scout kom ik uit bij een snackbar in Haarlem. Kenneth, de eigenaar, heeft zichzelf met trots op de kaart gezet als ‘veilig’. Hij frituurt niet meer in zonnebloemolie, maar in beef tallow, precies dat goedje dat breed wordt aangedragen als alternatief voor zaadolie. “Het oxideert minder snel” zegt Kenneth, “dus er komen minder schadelijke stoffen vrij.”

Kenneth Stoffers (beeld: Tobias Druijf)

Voor Kenneth draait het niet alleen om gezondheid en wetenschap: “Mensen die hier komen, willen iets echts. Smaak. Nostalgie. Of ze zijn gewoon klaar met ‘troep’.”

De Seed Oil Scout app wordt ook in Nederland gebruikt, al is het aanbod kleiner. Maar het idee verspreidt zich: op platforms als Instagram, TikTok en zelfs LinkedIn zie je Nederlandse coaches, personal trainers en ‘holistische coaches’ die oproepen om zaadolie te vermijden. Vaak met een indirecte verwijzing naar hun eigen recepten, supplementen of workshops.

Of het werkt? Op google kun je kijken naar trends in zoektermen, een opvallende uitschieter: ‘beef tallow’. Een van de snelst stijgende zoekopdrachten van afgelopen maanden.

Beeld: Google trends

 

Illustratie door Midjourney

Na het gesprek met Kenneth blijft er iets aan me knagen. Niet omdat alles wat hij zegt onjuist is, integendeel. En toch, terwijl ik friet at uit zijn ossewitpan en luisterde naar zijn verhaal over gezondheid, nostalgie en chemische troep, begon ik ook iets anders te horen. Een zekere overtuiging die zegt ‘ik weet dat de algemene consensus in de wetenschap iets anders vertelt, maar ik kies er toch voor dat niet te geloven’.

“Deels komt het doordat de boodschap inspeelt op iets wat we allemaal herkennen: het gevoel dat er iets niet klopt. Dat er ‘troep’ in ons eten zit. Dat alles versimpeld, gehaast, kunstmatig is geworden. En dat we daar zelf de dupe van zijn.” Aldus Coen Dros. Dat wantrouwen is reëel. De voedselindustrie is zoals vele industrieën niet transparant. De claims op verpakkingen zijn vaag. Het etiket is vaak niet te begrijpen zonder biochemische voorkennis. En ja: ultrabewerkt eten wordt in verband gebracht met allerlei gezondheidsrisico’s.

De aantrekkingskracht van de anti-zaadolieclaim zit niet in de voedingswaardes, maar in het verhaal eromheen: dat alles wat ‘industrieel’ is, slecht is. Dat instituties liegen. Dat jouw lichaam van jou is. Het is precies dat appèl op autonomie, zuiverheid en ‘natuurlijk leven’ dat zaadolie een centrale plek geeft in een bredere ideologische beweging, die opvallend vaak richting radicaal-rechts schuift.

Onderzoeker Peter Knight noemt het in The Guardian een sluipende verschuiving: gezondheidsideologie die ongemerkt overgaat in extreem wantrouwen jegens wetenschap, overheid en media. Die overlap is geen toeval. Ze geven je beide het gevoel dat het systeem faalt en dat jij dat doorziet.

In dat frame is zaadolie geen indicator voor (on)gezondheid meer, maar een marker van identiteit: ‘ancestraal’, ‘biologisch soeverein’, ‘terug naar echt eten’, ‘geen chemische troep’. Het echoot traditionele, vaak masculiene, hiërarchische waarden. Dit zijn termen die je dan ook voortdurend voorbij ziet komen als je naar claims over zaadolie zoekt.

Het is een mechanisme. Achter detoxvideo’s en paleo-kookboeken gaat een wereldbeeld schuil waarin wetenschap verdacht is, instituties vijanden zijn en voeding en gezondheid een bron wordt voor ideologische overtuigingen.

Illustratie door Midjourney

De vervlechting van wellnesscultuur en radicaal-rechtse denkkaders zoals beschreven door Coen Dros en onderzoeker Peter Knight, is allang geen abstracte theorie meer. In de Verenigde Staten zijn gezondheidsclaims rond zaadolie, rauwe melk en kraanwater al doorgedrongen tot het hart van het politieke discours. Sterker nog; ze vormen het fundament van het nieuwe beleid.

Robert F. Kennedy jr., voormalig milieuactivist en neef van John F. Kennedy, is minister van Volksgezondheid in de Verenigde Staten van Donald Trump. Met zijn campagne Make America Healthy Again (MAHA) wil hij het land weer gezond maken. En daarvoor, zegt hij, moet het probleem bij de kern worden aangepakt. De kern waar hij op doelt, is zowat identiek aan de onderwerpen die de afgelopen maanden mijn algoritme hebben gedomineerd. Het MAHA-plan is gebouwd op claims over gevaarlijke producten en stoffen zoals kraanwater, zonnebrand en natuurlijk zaadolie. In de Verenigde Staten zijn het ondertussen geen influencers meer die advies geven op basis van pseudowetenschap. Ook de hoogste functionaris op het gebied van volksgezondheid doet inmiddels mee.

Kennedy voert geen campagne voor betere toegang tot zorg of strengere regulering van fastfood. Nee, hij wil terug naar een geromantiseerde, pre-industriële wereld waarin mensen nog ‘echt voedsel’ aten. Waar niet in alles wat we consumeren of gebruiken chemicaliën in zijn verwerkt.

Hij is inmiddels de bekendste zaadoliecriticus van het land. In talloze optredens op Fox News benoemt hij zaadolie als systemisch probleem. En om nog maar eens te benadrukken dat het hem niet om wetenschap gaat, nodigde hij de meest uitgesproken anti-zaadolie-influencers uit in het Witte Huis – om in gesprek te gaan over de ‘gezondheidscrisis’ in de Verenigde Staten.

Beelden waarin hij rauwe melk shots doet met carnivoorgoeroe Paul Saladino doet domineren een week lang mijn Instagram. De door MAHA bepleite visie op gezondheid is een daad van verzet – niet alleen tegen zaadolie of bewerkt voedsel – maar tegen alles wat ‘de gevestigde orde’ aanbeveelt.

Volgens Knight is dit geen toeval. Wellnesscultuur en complotnetwerken zijn sinds de coronapandemie steeds meer met elkaar verweven geraakt. “Ze beginnen allebei vanuit het idee dat autoriteiten niet te vertrouwen zijn” zegt hij. Covidmaatregelen werden niet alleen als medisch beleid gezien, maar als bedreiging van individuele soevereiniteit, een kernwaarde binnen zowel de alternatieve gezondheidswereld als libertaire en radicaal-rechtse ideologieën waar mannelijkheid herwonnen kracht is. Waar ‘natuurlijk eten’ niet een dieet is, maar een signaal. En bakolie is geen product meer, maar een ideologische grenspaal.

Je hoeft geen Trump-aanhanger te zijn om gevoelig te zijn voor deze boodschap.

“Hoewel veel van de traditionele, links georiënteerde aanhang van alternatieve gezondheid en welzijn zich afzetten tegen de meer racistische vormen van rechtse complottheorieën, komen ze tegenwoordig steeds vaker terecht in dezelfde online bubbels terecht. Wat hen bindt, is het diepgewortelde wantrouwen: het idee dat alles wat we te horen krijgen gelogen is, en dat je de autoriteiten simpelweg niet kunt vertrouwen.”

Ook in Nederland bespeur ik dat diepe wantrouwen, in de taal die veel gezondheidsinfluencers gebruiken. Ze kopiëren beelden, memes en boodschappenlijstjes één op één. Maar ook de politiek blijft hier niet achter. Het Eerlijk Eten-initiatief van Forum voor Democratie verkoopt inmiddels niet alleen maaltijdpakketten, maar sinds kort ook ossewit. En ze laten maar al te graag weten waarom.

Screenshot Instagram

Illustratie door Midjourney

De feiten waren eigenlijk toch allang duidelijk: zaadolie is niet slecht voor je. Niet als je de wetenschap volgt. Niet als je kijkt naar hoe linolzuur zich ècht gedraagt in het lichaam. Niet als je de honderden onderzoeken die ernaar zijn uitgevoerd bekijkt. Maar in dit narratief is zaadolie niet het verhaal. Net zoals bij de claims over zonnebrand en kraanwater. Het is een verhaal over gebrek aan grip. Over wantrouwen. Over verlangen naar eenvoud en overzichtelijkheid in een wereld vol complexiteit.

De influencer, de supplementenlijn, het complot. Het biedt iets anders. Iets tastbaars. Iets dat zegt: je kunt jezelf redden. Je kunt beter zijn. Puurder. Sterker. En daar ligt precies het gevaar. Want als je die logica steeds verder volgt is voeding geen persoonlijke keuze meer maar bepaalt het je identiteit. In dat licht is zaadolie niet zomaar een voedingsmiddel. Maar ook een grens. Tussen wij en zij. Tussen ‘echt’ en ‘nep’. Tussen vrijheid en controle. Je hoeft geen extremist te zijn om hierin mee te gaan. Je hoeft alleen maar vatbaar te zijn voor een verhaal dat logisch klinkt. En aantrekkelijk wordt gebracht.

Elke keer dat we een gezondheidsclaim zonder kritische vragen overnemen, niet omdat die klopt, maar omdat het plausibel klinkt, schuiven we een millimeter op. Niet naar een gezonder lijf, maar naar een wereld waarin waarheid fluïde is, wetenschap verdacht en wantrouwen de norm. En daar zit, ironisch genoeg, misschien wel het échte gif.