Sjoukje van Deuren onderzoekt de wereld van motorclubs: ‘’Er zitten best wat gezellige mensen met wie ik wel een biertje zou kunnen drinken’’

Rijdend op de snelweg hoor je het geluid al van mijlenver aankomen, het knetterende geluid van een uitlaat. Even later lijkt de weg in beslag genomen door leren hesjes en grote motoren. De outlaw motorcycle gangs, zoals de officiële benaming volgens de overheid luidt, is al jaren een doorn in het oog van politie en justitie.

Op een zonnige middag in hartje Amsterdam kijk je vanuit het raam bij Sjoukje van Deuren uit over de grachten van de stad. Verwacht na deze beschrijving geen statig grachtenpand want de 29-jarige onderzoekster woont, net als menig Amsterdammer, knus. Sjoukje van Deuren is promovendus aan het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving en doet onderzoek naar de outlaw motorcycle gangs. Door gewoon te solliciteren op de functie is ze in de wereld van de OMG’s terecht gekomen. Van Deuren zoekt antwoord op de vraag waar het om draait: Zijn outlaw motorclubs zoals Hells Angels en Satudarah – zoals ze zelf zeggen – gewoon hobbyclubs, of zijn zij – zoals het ministerie van Justitie en Veiligheid beweert – criminele organisaties?

Allereerst de feiten uit een voortsgangsrapportage van het RIEC. ‘In 2020 waren er in de categorie strafbare feiten gepleegd in georganiseerd verband in totaal 146 lopende unieke onderzoeken die een link hadden met een OMG of enkele OMG-leden. Van dit totaal betrof het in 89 gevallen een onderzoek naar een OMG.’ Daarnaast was er 57 keer sprake van een onderzoek naar een ander georganiseerd verband. Dit betrof een onderzoek naar een criminele organisatie waarbij een of meerdere OMG-leden betrokken waren. Niet alleen werd er door het RIEC onderzoek gedaan naar het plegen van strafbare feiten in organisatorisch verband, ook de individuele leden werden onder de loep genomen. Uit cijfers van het Openbaar Ministerie en de politie blijkt dat er in 2020 in totaal 253 unieke verdachten waren die lid zijn van een OMG. Het gaat hierbij om 268 rechtbankzaken en 101 kantonzaken ingeschreven door het OM. De meest voorkomende delicten betroffen verkeersmisdrijven, geweld, vermogensdelicten en witwassen, drugs en wapens.

‘’Het kan ook zo zijn dat motorclubs juist op zoek zijn naar leden die misschien gewelddadige neigingen hebben om die criminele reputatie hoog te houden binnen de club.’’

Maar, worden de leden van een OMG gevormd door de cultuur binnen de club of is er sprake van eerder crimineel gedrag? Van Deuren heeft daarover een duidelijk beeld: ‘’Als we kijken naar de populatie van OMG-leden dan zien we eigenlijk dat voor ze lid worden zich al in disproportionele mate bezighouden met verschillende vormen van criminaliteit.’’ Uit onderzoek blijkt dus dat de leden zichzelf aanmelden, hoewel er ook bedenkingen zijn bij van Deuren. ‘’Het kan ook zo zijn dat motorclubs juist op zoek zijn naar leden die misschien gewelddadige neigingen hebben om die criminele reputatie hoog te houden binnen de club.’’ Een lidmaatschap zou volgens van Deuren aantrekkelijk kunnen zijn door het opdoen van nieuwe contacten in de criminele wereld. Ook speelt ‘the power of the patch’ volgens haar een belangrijke rol: het dragen van het symbool van de OMG in de vorm van een leren hesje of andere kledingstukken brengt vaak een extra soort symbolische kracht met zich mee. Als laatste benoemt de PhD-student de zwijgplicht, ook wel ‘omerta’ of ‘code of silence’ genoemd binnen de OMG’s: ‘’Je kan ervan uitgaan dat als jij lid bent van een OMG dat jou mede-clubleden niet uit de school zullen klappen over jouw criminele activiteiten. Daar komt ook bij dat lidmaatschap van een motorcycle gang er ook voor kan zorgen dat slachtoffers of getuigen niet durven te melden omdat ze bang zijn voor die reputatie van de motorclub.’’

Kortom, de dossiers wijzen uit dat er criminele activiteiten gaande zijn door of binnen de OMG’s, dat wil echter niet zeggen dat er sprake is van een criminele organisatie. Op papier is de organisatie van een motorclub heel hiërarchisch: bovenaan staat de president met daaronder een vice-president. Daaronder bevinden zich meerdere kaderfuncties zoals ‘the secretary’ en ‘the sergeant at arms’ (waarvan wordt beweerd dat diegene verantwoordelijk is voor het wapenarsenaal) en ten slotte de leden en kandidaat-leden. De overheid en politie bestempelen de president als de leider die bepaalt hoe of wat in de club, aldus van Deuren. In praktijk is van deze hiërarchie alleen minder sprake, zo blijkt uit gesprekken die van Deuren heeft gevoerd met een motorclub waarvan de naam bekend is bij de redactie. ‘’Als we aan bijvoorbeeld de president vragen van: ‘Hoe ziet die hiërarchie er nou uit?’ Dan komt er eigenlijk uit dat die hiërarchie in praktijk niks betekend.’’ Wel opvallend is het vragen van toestemming aan de ‘pres’ voor het plegen van zo’n feit. ‘’Uit de strafrapporten blijkt dat het lid in sommige gevallen van tevoren toestemming vraagt of hij de colors, de leren hesjes met daarop het bijbehorende logo van de OMG, mag dragen om bijvoorbeeld iemand te bedreigen of af te persen.’’ De overheid hecht dus veel waarde aan de kopstukken van de clubs, al is die strategie wel ietwat veranderd.

‘’Om te laten zien: dit is een subcultuur die wij niet willen hebben in onze samenleving.’’

Tien jaar geleden besloot de overheid streng op te treden tegen de motorbendes, waar eerst alleen het individu werd veroordeeld is er nu een strategie bedacht die zich richt op integrale aanpak van de gehele organisatie. ‘’Strafrechtelijk proberen ze zowel de leden als de leiders te vervolgen. Bestuursrechtelijk proberen ze de clubhuizen te sluiten omdat ze ervan uitgaan dat juist in die clubhuizen criminaliteit wordt beraad en voorbereid.’’ Aldus van Deuren, die de civiele verboden van de motorclubs het meest uit het oog vindt springen. Toch stelt de promovendus haar vragen bij de aanpak van de overheid: ‘’Ik denk dat het met name symbolisch is. Het sluiten van die clubhuizen, het civiel verbieden van die OMG’s. Om te laten zien: dit is een subcultuur die wij niet willen hebben in onze samenleving.’’ Van Deuren richt zich vooral op de effectiviteit van de aanpak. ‘’Helpt het om criminaliteit te verminderen? Zoals het sluiten van de clubhuizen: ik kom zelf in mijn strafdossieronderzoek ook weinig criminaliteit tegen die wordt beraad in de clubhuizen.’’ De keerzijde die van Deuren wel benoemd is de aanwezigheid van afluisterapparatuur, waar de leden van de motorclubs attent op zullen zijn in het doen van uitspraken in het clubhuis.

Een decennium later zijn alleen Satudarah en Bandidos onherroepelijk verboden. Ook No Surrender en Hells Angels zijn verboden, maar zonder onherroepelijk verbod mogen de leden de clubkleuren en leren hesjes blijven dragen op de brullende motoren. Hoe zit het met de toekomst voor de OMG’s? Van Deuren vindt dat een lastige vraag: ‘’Het valt of staat met hoe gaan ze om met het civiele verbod? Gaan ze een nieuwe motorclub oprichten? Komen er nieuwe motorclubs in andere vormen?’’ De outlaw motorcycle gangs zullen niet verdwijnen volgens de promovendus, en dat heeft volgens haar alles te maken met het broederschap. ‘’De leden zeggen: ‘Ze kunnen mijn jasje afpakken, ze kunnen clubhuizen sluiten maar lid van een motorclub ben ik in mijn hart.’ Ik denk dan ook dat het een subcultuur is in Nederland die we voor altijd blijven houden.’’

Het werkgebied waar Sjoukje van Deuren zichzelf in gaat bevinden lijkt duidelijk voor de komende jaren. Na al haar onderzoeken te hebben gebaseerd op data van het Openbaar Ministerie en de politie wordt nu de stap gemaakt naar de OMG’s zelf. Er ligt een uitnodiging van de club om een biertje te komen doen in het clubhuis, waar dat dan ook mag zijn. Een definitief antwoord op de vraag of outlaw motorclubs – zoals ze zelf zeggen – gewoon hobbyclubs zijn, of – zoals het ministerie van Justitie en Veiligheid beweert – criminele organisaties zijn, kan Van Deuren voorlopig niet geven. Toch heeft ze haar bevindingen: ‘’Ik denk niet dat één motorclub kan worden bestempeld als criminele organisatie maar dat er sommige lokale afdelingen zich wel dusdanig inlaten met criminaliteit. Als het criminele gedrag van individuele leden kan worden toegeschreven aan de OMG als organisatie, met andere woorden dat het doel van de OMG het plegen van strafbare feiten is: dan denk ik dat je kan spreken van een criminele organisatie. Hoewel ik denk dat er maar in beperkte mate sprake van is.’’

[ssba]