Ook het dragen van kleding valt onder vrijheid van meningsuiting: soms een doorn in het oog van de overheid

Tien jaar lang wordt er actief beleid gevoerd tegen de outlaw motorcycle gangs. De strijd tegen de OMG’s vordert gestaag maar soms is de rechtstaat ook in het voordeel van de motorclubs. Dit heeft alles te maken met hetgeen wat wordt beschouwd als één van de belangrijkste dingen in onze Nederlandse Grondwet: artikel 7.

Het is september 2020 als een man uit Haarlem wordt aangehouden. Hij draagt een leren hesje met daarop het logo van motorclub Hells Angels. De zogenaamde colors worden in beslag genomen. De Hells Angels zijn verboden in Nederland, maar niet onherroepelijk. De man gaat in hoger beroep. Ook in Hoorn doet eenzelfde soort scenario zich voor in de laatste maand van 2020. Een man draagt een leren hesje van motorclub Singa 19. Het leren gilet vertoont volgens het Openbaar Ministerie vele overeenkomsten met de colors van het onherroepelijk verboden Satudarah. De kleurstelling, vormgeving en logo overeenkomsten neigen naar een doorstart van de onherroepelijk verboden motorclub. Ook deze man moet zijn hesje inleveren en gaat in hoger beroep.

Een overwinning voor de leden van beide motorclubs volgt, allebei de mannen krijgen hun gilet terug. In het geval van de man uit Hoorn kwam het erop neer dat er geen definitief bewijs is dat Singa 19 een doorstart is van Satudarah: ‘’De rechtbank oordeelt dat er weliswaar sprake is van een zekere verwevenheid tussen Singa 19 en Satudarah, maar dat die onvoldoende is om te kunnen zeggen dat Singa 19 zich in haar optreden naar buiten toe heeft gemanifesteerd als voortzetting van de verboden motorclub. Niet gebleken is dat het dragen van een hesje van Singa 19 dezelfde intimiderende en dreigende uitstraling heeft als het dragen van de clubkleding van Satudarah.’’

‘’Veel gemeentes hebben kennelijk geen kaas gegeten van het staatsrecht’’

De overwinning van de man uit Haarlem krijgt een ander staartje, de uitspraak van de Hoge Raad is daar als volgt: ‘’De Hoge Raad vindt de inbeslagneming van het gilet op grond van een gemeentelijke verordening in strijd met de vrijheid van meningsuiting die is vastgelegd in artikel 7 van de Grondwet.’’ De politie dacht de colors in beslag te mogen nemen aan de hand van de APV, de Algemene Plaatselijke Verordering. Daarin was een gemeentelijk verbod opgenomen, ook wel het ‘colorverbod’. Via dit verbod konden de gemeentes actief handhaven op het dragen van de colors om zo de outlaw motorcycle gangs in de weg te zitten, maar de rechtspraak besliste anders. Hierdoor moest het colorverbod direct worden geschrapt uit de APV en werd de handhaving op grond van deze wet stopgezet. De advocaat van de man uit Haarlem vond de handelswijze van de gemeentes ‘’behoorlijk kortzichtig’’. ‘’Veel gemeentes hebben kennelijk geen kaas gegeten van het staatsrecht’’, aldus de advocaat tegen de NOS.

De ‘overwinning’ van de OMG’s in de rechtzaak geldt alleen niet voor alle motorbendes. Wanneer een motorclub onherroepelijk is verboden, zoals Satudarah of Bandidos, dan valt het dragen van colors niet onder de vrijheid van meningsuiting. In het geval van deze twee motorclubs is elk kledingsstuk met daarop het logo verboden, dit leidde eerder tot anderhalve maand voorwaardelijke celstraf voor een man die de logo’s van Bandidos droeg. Dit staat als volgt vermeldt in artikel 140.5 van het Wetboek van Strafrecht: ‘Onder deelneming als omschreven in het eerste lid wordt mede begrepen het verlenen van geldelijke of andere stoffelijke steun aan alsmede het werven van gelden of personen ten behoeve van de daar omschreven organisatie.’

‘’Het hesje met logo is meer dan alleen een leren kledingstuk, het staat voor een hele groep.’’

Maar waarom is de overheid eigenlijk tegen het dragen van de hesjes? Sjoukje van Deuren, onderzoekster naar motorclubs aan de Vrije Universiteit Amsterdam, denkt te weten waarom. ‘’Het hesje met logo is meer dan alleen een leren kledingstuk, het staat voor een hele groep. Wanneer iemand de colors draagt van een OMG staat er symbolisch een hele groep mannen die alles voor elkaar zouden doen, broeders.’’ Volgens rapporten van het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving wordt in sommige gevallen toestemming gevraagd voor het dragen van de colors tijdens het begaan van een strafbaar feit. Denk hierbij aan bijvoorbeeld afpersing. Om die reden dat de leden in sommige gevallen de motorclub niet in een slecht daglicht mogen zetten.

De cijfers van het Landelijk Informatie Expertise Centra geven het volgende aan: ‘In 2020 waren er in de categorie strafbare feiten gepleegd in georganiseerd verband in totaal 146 lopende unieke onderzoeken die een link hadden met een OMG of enkele OMG-leden. Van dit totaal betrof het in 89 gevallen een onderzoek naar een OMG.’ Kortom, deze cijfers geven aan dat er strafbare feiten zijn gepleegd in verband met de motorclub. De kans dat daarbij de colors zijn gedragen is dan ook zeer groot, anderzijds was het beoordeeld als individuele zaak met daarbij het bijbehorende lidmaatschap in acht genomen.

Daarnaast is er ook nog de onderlinge spanning tussen de motorclubs zelf waardoor de overheid de colors liever kwijt dan rijk is. De afgelopen jaren hebben er diverse oorlogen plaatsgevonden tussen motorclubs om verschillende redenen: tussen de Hells Angels en Hardliners MC gaat het om het ‘klonen’ van het logo achter op de hesjes dat heeft geleid tot grote spanningen onderling. Ter illustratie: de kaders waarin de letters van beide motorclubs staan zijn identiek. Het enige verschil uit zich door het icoon in het midden, bij de Hells Angels betreft dit een doodskop, bij de Hardliners een haai. Ook deze gebeurtenis lijkt voor het Openbaar Ministerie en de politie wederom een extra argument. Toch blijven de hesjes van de meeste outlaw motorcycle gangs beschermd door de vrijheid van meningsuiting, want men mag in de meeste gevallen dragen wat men wil dragen.

 

‘’Schietpartijen in supermarkten, op straat, in de kroeg en bij de ingang van een hotel.’’

Voorlopig lijken de meeste outlaw motorcycle gangs dus beschermd te worden door de Grondwet. De vraag is dan ook, hoe gaat de overheid de handhaving op de OMG’s weer in handen krijgen na de blunder met de APV? Volgens het Regionale Informatie Expertise Centra is het nodig dat er bestuurlijke verboden komen voor de motorbendes, bij een bestuurlijk verbod kan de minister volgens het RIEC de bendes per direct verbieden. Civiele verboden kennen een lange tijdsduur door de vele lange processen. Het civiele verbod van Bandidos heeft ertoe geleid dat de bende niet meer is gezien in het openbaar, aldus het RIEC. Ook Toine van de Ven, officier van Justitie in de zaak tegen Satudarah waarbij de OMG werd veroordeeld tot een civiel verbod, pleit voor een bestuurlijk verbod. Tegen het RIEC zegt hij het volgende: ‘’Een bestuurlijk verbod helpt in de bestrijding van de criminele motorclubs. Want hoewel OMG-gerelateerd geweld voor veel mensen misschien nog voelt als een ver-van-mijn-bed-show, is het dat zeker niet. Er zijn honderden voorbeelden te noemen van situaties waarin de openbare orde ernstig verstoord wordt en onschuldige burgers slachtoffer kunnen worden: schietpartijen in supermarkten, op straat, in de kroeg en bij de ingang van een hotel. De kans dat je er – als onschuldige burger – in terechtkomt is niet ondenkbaar.’’

Concluderend, na tien jaar beleid voeren tegen de outlaw motorcycle gangs lijkt de overheid vooralsnog achter de feiten aan te lopen. Wanneer Satudarah onherroepelijk verboden wordt popt er een nieuwe club op die soortgelijke kenmerken bevat, maar door de wetgeving kunnen Justitie en politie niks doen. Wil de overheid concrete stappen maken tegen de OMG’s zal er in de wetgeving verandering moeten plaatsvinden: ook onze geliefde vrijheid van meningsuiting zal eraan moeten geloven.

[ssba]