Sliedrechters openhartig tijdens straatinterviews met studenten: ‘Marjet’ Sliedrechts 2e ijkpersoon

SLIEDRECHT In de uitgave van Het Kompas Sliedrecht van onlangs viel te lezen dat drie journalistiekstudenten onderzoek deden en tot een ‘gemiddelde Sliedrechter’ kwamen. Het betrof toen ‘Martin’ van 31 jaar die actief is bij zijn sportvereniging en kerkgemeenschap, met een één-jarig zoontje en het leuk zou vinden als er weer een bioscoop komt.

Terug naar de zonnige vrijdagmiddag in de winkelstraat in Sliedrecht. Na een eerste onderzoek naar een jongere groep Sliedrechters, richten de studenten zich op een oudere generatie. In dit artikel werpen ze een blik op Sliedrechters van 45-plus.

Vanaf het plein bij de HEMA lopen de studenten de straat op om mensen te interviewen voor het onderzoek. Wat hen – net als bij de 20-tot-45-jarigen – opvalt, is de verbondenheid die de 45-plussers ervaren. Verschillende mensen vertellen dat ze actief verbonden zijn met sportclubs, de kerkgemeenschap of dat ze veel waarde hechten aan hun vriendengroep. Toch vindt gepensioneerde verpleegster Tineke (66) dat er meer naar elkaar om gekeken mag worden tegenwoordig. ‘Een oogje in het zeil houden als iemand ouder wordt of elkaar helpen bij ziekte, dat was vroeger wel echt meer. Wat meer betrokkenheid zou mooi zijn.’

De studenten horen ook allerlei leuke hobby’s voorbijkomen onder de 45-plussers, zo vertelt Tineke dat ze aan macrameeën doet en dat ze vilten poppetjes maakt. Rob (72) vertelt dat hij graag met zijn vrouw op reis gaat, het liefst naar een warm land als Spanje. Ook geniet hij er heel erg van om de hele dag op pad te zijn met zijn kleinkinderen. Net als de jongere generatie, houdt de oudere er ook van om met vrienden op stap te gaan en met elkaar een biertje drinken op het terras.

MARJET

Ook deze bevindingen worden bij elkaar gegoten om een ijk-persoon te creëren. Voor de groep 45-plussers, wordt Marjet de gewezen personage. Marjet is een 65-jarige vrouw die al haar hele leven in Sliedrecht woont. Ze is al zo’n 30 jaar getrouwd met haar man en heeft twee kinderen en 4 kleinkinderen. Het liefst spendeert ze haar dagen met de kleinkinderen of is ze bezig in de tuin.

Dat Marjet zo lang getrouwd is, is opvallend te noemen. Want uit cijfers blijkt dat 45,7% van de Sliedrechters ongehuwd is en slechts 42% getrouwd. Ook valt op dat de meeste mensen die in het dorp wonen vallen in de leeftijdscategorie 45-65 jaar. ‘Het valt mij op dat ik veel mensen hier zie van een oudere leeftijd,’ zegt Yorick. In de twee uur dat de drie heen-en-weer lopen in Sliedrecht wordt geconstateerd dat er relatief weinig jonge mensen het drietal passeren.

Verder geniet Marjet van haar pensioen met haar man door te wandelen en fietsen, of gaat ze met hem op reis naar Spanje. Ze heeft een grote sociale kring van oude vrienden en kennissen en houdt van gezelligheid. Helaas heeft ze het idee dat de verbinding met de buurt vermindert. Ze vindt het jammer dat mensen tegenwoordig niet meer zoveel naar elkaar omkijken als vroeger, daarom lijkt het haar leuk als er meer betrokkenheid in Sliedrecht zou komen.

Studenten doen onderzoek naar Sliedrechters en bedenken de gemiddelde Sliedrechter: Martin

SLIEDRECHT ,,Goedemorgen, mag ik u iets vragen? Wij willen graag beter inzicht krijgen over Sliedrecht, wie de mensen zijn en hoe zij het nieuws tot zich nemen. Is het goed als ik u hierover kort enkele vragen stel?” Op een zonnige en windstille vrijdagmiddag in februari lopen studenten journalistiek Britt Burgers, Jacqueline Prummel en Yorick van Teeseling rond één uur ‘s middags door de winkelstraat van het ‘baggerdorp’. In dit artikel nemen de drie studenten hun bevindingen over de groep 20- tot 45-jarigen van Sliedrecht onder de loep.

De plek waar Jacqueline, Yorick en Britt elkaar ontmoetten is de lokale HEMA. Vanuit dit plein gaan ze op onderzoek uit om erachter te komen wie Sliedrechters zijn en wat hen bezighoudt. De één heeft een blocnote en de ander heeft zijn of haar telefoon in de hand terwijl zij mensen aanspreken om een vragenlijst af te nemen.

ERG VERBONDEN MET SLIEDRECHT

,,Ik voel me erg verbonden met Sliedrecht”, zegt Nick (29). Hij is niet de enige, blijkt uit de straatonderzoeken. Vriendenkringen zijn hier sterk, constateren de drie studenten. Wel horen ze geluiden over het gemis van activiteiten voor jongeren. ,,Ik zou graag meer muziekoptredens zien. Op de feesten hoor ik vooral stampmuziek, ik mis soms wel goeie rock, bijvoorbeeld”, vertelt Bram (23). ,,Het lijkt me leuk om hier een bioscoop te hebben hier”, aldus Theo (32). En vriendinnen Sandra (41) en Yvonne (45) laten weten dat ze wel meer terrasjes zouden willen in het dorp.

KERKEN

,,Vanaf het station naar het centrum heb ik al drie kerken gezien”, zegt Yorick. Volgens de cijfers op kerknl.nl telt Sliedrecht elf kerken. De sterke kerkgemeenschap wordt dan ook meermaals besproken tijdens de gesprekken. Zo vertelt studente geneeskunde Larissa (21) uit buurdorp Hardinxveld: ,,Ik kom zondags altijd naar Sliedrecht voor de dienst en ben hier betrokken bij de kerkvereniging.”

GEMOEDELIJKE SFEER

Gedurende de dag raken de studenten positief verrast. Sliedrechters zijn toegankelijk, willen graag meewerken aan het interview en er heerst een gemoedelijke sfeer op straat. Enkele uren interviewen verder, keren ze terug naar Utrecht.

MARTIN

De bevindingen over de gesprekken worden vier dagen later besproken op de Hogeschool Utrecht, om er een zogenaamde ‘ijk-persoon’ van te maken. Een fictief karakter op basis van de antwoorden uit het onderzoek, een soort gemiddelde Sliedrechter dus. Zo ontstaat het personage ‘Martin’.

Martin is 31 jaar, geboren in Sliedrecht en werkt als teamleider commercie. Hij is een vader en gaat er graag op uit met zijn jonge zoontje. Verder heeft hij een passie voor muziek, waarbij hij helemaal aan zijn trekken komt in Sliedrecht, omdat er volgens hem vooral ‘stampmuziek’ wordt gedraaid op feestjes. Hij gaat graag uit eten en hij is actief bij zijn sportclub en kerkvereniging. Tenslotte zou hij het leuk vinden als er meer culturele activiteiten komen in de gemeente.

In een volgend artikel stellen de studenten het vrouwelijke Sliedrechtse ijk-persoon voor: Marjet.

 

Als de ‘huisjesmelker’ wordt gemolken, valt de huurmarkt op slot

Koppen over de afname van huuwoningen van FD, Vastgoedmarkt, NVM, Pararius, NOS en Parool. Beeld: Jacqueline Prummel

De huurwoningmarkt schiet uit zijn voegen. Particuliere verhuurders verkopen hun panden in rap tempo sinds de invoering van de Wet betaalbare huur in juni 2024. Het aanbod op de huurwoningmarkt droogt op, waardoor huurders steeds minder kanten op kunnen en dus de dupe worden van een wet die voor hen in het voordeel had moeten zijn. Hoe groot het tekort aan huurwoningen precies is, is lastig te zeggen. Maar ook zonder de precieze cijfers, stellen verschillende partijen, zoals gemeenten, de Woonbond en makelaarsvereniging NVM, dat het tekort problematisch is.

In een gezonde marktsituatie zou het aanbod het gat dichten dat ontstaat bij zo’n grote vraag, maar nu is die balans ver te zoeken. Verhuurders verlaten sinds een jaar massaal de huurmarkt, vanwege een opeenstapeling van wet- en regelgeving. Destijds werd de invoering van de Wet betaalbare huur in combinatie met de verplichting van huurcontracten voor onbepaalde tijd hen te veel. Deze wetgeving kwam namelijk bovenop een
reeds aangekondigde verduurzamingsplicht voor verhuurwoningen én een
belastingregeling die volgens de Raad van State en de Hoge Raad in strijd is
met het eigendomsrecht.

Grafiek op basis van Kadastercijfers over verkopen en aankopen door beleggers. Gemaakt door Jacqueline Prummel

Sindsdien is er een ware verkoopgolf ontstaan, blijkt uit cijfers van Het Kadaster die hiernaast af te lezen zijn in de grafiek. In deze cijfers worden de verkopen door beleggers met één of twee panden niet meegenomen, dus het werkelijke cijfer ligt waarschijnlijk nog hoger. Van de 382.000 particuliere verhuurders in 2023, bezaten 302.000 beleggers slechts één pand volgens cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

In gesprek met de particuliere verhuurder

Raymond Post (60)

Raymond Post door Jacqueline Prummel

Raymond Post begon ooit met een glasbedrijf. Deze ging over de kop, omdat hij – naar eigen zeggen – niet uitblonk in de rol als manager. Zijn vader was actief vastgoedbelegger en na het faillissement stapte hij in vaders voetsporen.

 

Hij bouwde samen met zijn vrouw en met zijn broers een vastgoedportefeuille op van honderd woningen. Hiervan viel ongeveer 40 procent in sociale huur en de rest vrije sector, middenhuur bestond nog niet. De panden bevonden zich vooral in Amsterdam en Rotterdam, en ze hadden een enkele in Utrecht. Alle panden staan in de verkoop of zijn reeds verkocht.

——————————————————————————————————————————————————————————————-

Nick Verheven* (39)

Nick Verheven is niet de echte naam van deze particuliere verhuurder. Vanwege het stigma dat hangt over vastgoedbeleggers en zijn baan in de media, blijft hij liever anoniem. Zijn echte naam is bekend bij de redactie.

Verheven werkte jarenlang als zzp’er. Hij had geen baas die zijn pensioen regelde, en was dus zelf verantwoordelijk om een potje opzij te zetten voor zijn oude dag. Vastgoed leek voor hem en zijn vrouw een veilige en rendabele investering. Met een aardige overwaarde op hun eigen woning, besloten ze om in twee panden te investeren.

“Dan ga je kijken naar iets wat een goed rendement oplevert tegen lage risico’s. In de tijd dat wij het kochten – dat was in 2021 – was vastgoed daarin een goede keuze. Het was voor ons ook relatief eenvoudig te financieren, omdat we overwaarde hadden op onze woning. Vanuit die overwaarde hebben we de panden grotendeels kunnen financieren.

Ondertussen werkt Verheven niet meer als zzp’er en is de investering die een prettige oude dag zou waarborgen, niet meer rendabel. Ze besloten één van de panden te verkopen. De ander houden ze, omdat het pand hoogstwaarschijnlijk nog behoorlijk in waarde kan toenemen. Het pand dat ze verkopen viel in middenhuur.

“Het was voor 2021 misschien ook wel té lucratief om een woning te verhuren en dat leidde soms wel tot excessen, zeker in grote steden. Waar het eerst gewoon te makkelijk en te lucratief was, is het nu extreem omgeslagen naar dat het bijna onmogelijk wordt gemaakt. Uiteindelijk wil je er wel aan kunnen verdienen, want het is voor je pensioen. Als dat niet meer het geval is, is het het gewoon niet meer waard om de woning te blijven verhuren. In mijn ogen is het met name de politiek die de ongezonde woningmarkt heeft veroorzaakt. Door de opstapelende maatregelen is het voor heel veel mensen lastig om een goede woning te vinden, of het een sociale huur is, particuliere huur, geïnstitutionaliseerde verhuur, of een koopwoning. Het is aan alle kanten heel erg lastig.

——————————————————————————————————————————————————————————————-

Anne Deks* (39)

Anne Deks is niet de echte naam van deze particuliere verhuurder. Vanwege haar baan in de media en om haar financiële situatie privé te houden, blijft ze liever anoniem. Haar echte naam is bekend bij de redactie.

Anne Deks werkt als zelfstandige en moet haar eigen pensioen regelen. Ze verhoogde haar hypotheek, om een tweede pand te kunnen kopen en deze te verhuren. Ze investeerde flink in een renovatie om er een prettige leefomgeving van te maken voor haar huurders.

“Ik heb geïnvesteerd in 2020. Het was toen mogelijk voor mij om bij de bank mijn eigen hypotheek op te hogen en nog een pand aan te kopen. Het leek me wel een verstandige keuze, aangezien ik zelfstandig ben en mijn pensioen op die manier kon regelen. Dat was het idee erachter; een pensioenpotje voor later.

Haar huurpand valt in de vrije sector en haar huurinkomsten worden niet beïnvloedt door Wet betaalbare huur, terwijl veel andere verhuurders wel rekening moeten houden met een maximale huurprijs. Voor Deks waren de regel- en belastingdruk en de huurcontracten die automatisch voor onbepaalde tijd gelden, de reden om te verkopen.

“Ik ben blij dat ik er dadelijk vanaf ben. Het contract van de zittende huurder gaat binnenkort verlopen. Het zette me aan het denken of ik er wel verder mee wil en dat wil ik eigenlijk niet. Een nieuwe huurder zou het recht krijgen om er – bij wijze van spreken – voor eeuwig te blijven wonen. Daardoor verlies ik de flexibiliteit om te kunnen verkopen wanneer ik dat wil. Bovendien is dit het voor mij niet meer waard met alle regels en belastingen. Ik hou amper wat over voor waar het voor bedoeld is: mijn pensioen.

——————————————————————————————————————————————————————————————-

Wim Neeleman (81) 

De panden werden in 1912 door de grootvader van Neeleman gebouwd in Rotterdam. Veel documentatie is bewaard gebleven. Beeld: Jacqueline Prummel

Wim Neeleman is samen met enkele familieleden eigenaar en beheerder van een blok van vijf panden, met in totaal vijftien woningen in Rotterdam. Hij nam het over van zijn vader, die het weer van zijn vader erfde. De panden werden in 1912 gebouwd door zijn grootvader en zijn sindsdien altijd in de familie gebleven. De panden overleefden de bombardementen in 1940 tijdens de Tweede Wereldoorlog niet, maar werden het eerste herbouwproject in Rotterdam tijdens de oorlog.

Hij maakte jaarlijks kerstkaartjes met historische foto’s van de woningen voor zijn huurders. Hij creëerde een soort mini-museum met de oude documentatie, foto’s en stukken van onderdelen die werden vervangen tijdens renovaties. Ondanks de emotionele waarde die Neeleman hecht aan de panden, willen hij en de andere eigenaren alle woningen verkopen.


Wet op wet, op wet, op wet, …

De opstapeling van de wet- en regelgeving begint in 2001, met het nieuwe box-3-stelsel. Eerst was dit niet zo’n probleem, want pas later – na de kredietcrisis- begint het stelsel in het nadeel te werken van beleggers. In 2017 bestempelde de Raad van State de belastingheffing in box 3 als een inbreuk op het eigendomsrecht. Hier bovenop kondigde voormalig woonminister Hugo de Jonge een verduurzamingsplicht vanaf 2028 voor verhuurwoningen aan, en volgde een huurprijsregulering en verplichte huurcontracten voor onbepaalde tijd.

Een tijdlijn over de belangrijke feiten betreft de wet- en regelgeving. Door: Jacqueline Prummel

Opstapeling in het kort. Door: Jacqueline Prummel

De druppel die de emmer doet overlopen

Wet betaalbare huur en huurcontracten voor onbepaalde tijd

De Wet betaalbare huur was voor veel particuliere verhuurders de doorslaggevende reden om hun panden van de hand te doen. Deze wet ging in op 1 juni 2024 en wordt officieel vanaf 1 januari 2025 gehandhaafd. Het wordt ook wel de middenhuurregeling genoemd, omdat hiermee een nieuw huurprijssegment werd gecreëerd naast de bestaande sociale huur en vrije sector; de middenhuur. Een puntensysteem bepaald in welke prijsklasse de woning valt. Hierin worden factoren als oppervlakte, aantal kamers, kwaliteit en marktwaarde van de woning meegenomen. Wanneer de woning tussen de 150 en 186 punten krijg, valt het in de gereguleerde middenhuur. De verhuurder mag dan maximaal 1.123 euro per maand vragen, ook als de marktwaarde van de woning daarboven ligt. Vragen ze toch een hogere prijs? Dan riskeren ze juridische maatregelen, zoals boetes die kunnen oplopen tot duizenden euro’s.

Bovendien krijgen huurders sinds juni 2024 ook automatisch huurcontracten voor onbepaalde tijd, dankzij de Wet goed verhuurderschap. Beide wetten werden in het leven geroepen door voormalig woonminister Hugo de Jonge, om de positie van huurders te versterken en misstanden van verhuurders tegen te gaan.

Post ziet het belang van deze wetgeving, hij vertelt hierover:

 Hij had eerst nog hoop dat het wel te redden viel, als al hun panden in de middenhuur zouden gaan vallen, zegt Post:

 

De huurmarkt zou niet gereguleerd moeten worden door de overheid, vindt Neeleman. Hij is voorstander van een vrije markt:

Aankondiging verduurzamingsplicht

Hiernaast moeten huurwoningen minimaal voldoen aan energielabel D vanaf 2028 en mogelijk label C vanaf 2030. Zo’n verduurzaming vraagt vaak een grote investering, al helemaal wanneer het om oude stadspanden gaat. Om een volledige woning te verduurzamen kunnen de kosten oplopen tot tienduizenden euro’s, die verhuurders niet als kost mogen aftrekken via de belasting, vanwege box 3.

De verduurzaming van hun panden zou een grote klus worden, zegt Post:

Hij vervolgt:

Neeleman begon in de jaren ’90 al met verduurzaming van de panden en trachtte altijd vooruit te lopen op de wetgeving op dit vlak:

Wetgeving voor verhuurders is niets nieuws, zegt Post. De huidige combinatie ervan is volgens hem het probleem:

Maar, box 3 is grootste struikelblok

Bij de invoering van box 3 in 2001 was het een milde belastingheffing die ervanuit ging dat vermogens op spaarrekeningen, aandelen en vastgoed 4 procent rendement behaalden. ‘Gerrit Zalm was destijds Minister van Financiën, hij zei platgezegd dat iedereen 4 procent rendement kon maken. Wie daar zijn twijfels bij had, kon bij hem staatsobligaties kopen’, vertelt fiscalist Luc van Dijk. Hij is belastingadviseur en gespecialiseerd in vastgoed. Een rendement van 4 procent werd door iedereen ‘lachend’ aangetikt, volgens Van Dijk. ‘Daardoor werd box 3 ook wel de “pretbox” genoemd.’

De overheid wilde de belastingregeling simpel en voorspelbaar maken. Men ging uit van een fictief rendement, zodat huurinkomsten, onderhoudskosten of waardestijgingen niet op individueel niveau gecontroleerd hoefden te worden. ‘Zo zouden er geen vervelende toestanden komen met belastingplichtigen die allerlei kleine kosten wilden aftrekken’, zegt Van Dijk. De kosten en waardestijgingen werden voor het gemak dus al meegenomen in dat forfaitaire rendement. ‘Op een spaarrekening kreeg je toen nog 5 à 6 procent rente, maar je werd belast alsof je slechts 4 procent kreeg. En ook de waardestijging van bijvoorbeeld aandelen werd belast als 4 procent, zelfs als deze waardestijging veel hoger lag.’

“De ‘pretboxheffing’ veranderde door marktomstandigheden in een zware heffing die in strijd is met het eigendomsrecht”

Kredietcrisis

Maar in 2008 was het klaar met die ‘pretbox’. De kredietcrisis sloeg toe, en resulteerde onder andere in flink lagere waardes op de vastgoedmarkt. ‘Vanaf dat moment zie je de rentes dalen en rond 2013/2014 bereikte het een nulpunt en werd het zelfs negatief’, blikt Van Dijk terug. Hierdoor kwam box 3 steeds verder onder druk te staan. ‘De rente op spaarrekeningen en het rendement uit aandelen of vastgoed werd steeds lager. Toch bleven belastingplichtigen belast alsof ze dat 4 procent rendement behaalden. Dan is de belastingdruk ineens erg hoog’, stelt hij. Zo betaalden mensen dus belasting over een inkomen dat ze ‘in de verste verte niet kregen’.

In de laatste jaren gaf de Hoge Raad signalen af dat het niet pluis was met box 3, en oordeelde dat de wetgever aanpassingen moest maken om de regeling beter aan te laten sluiten bij het werkelijke rendement. ‘Vervolgens werden er wel kleine wijzigingen doorgevoerd, maar deze waren kortgezegd niet goed genoeg’, zegt Van Dijk. De procedures tegen box 3 gingen door, vooral door zogenaamde bankspaarders – mensen die rentenieren. ‘Dit resulteerde in het Kerstarrest van 2021’, vertelt hij. In dit arrest oordeelde de Hoge Raad dat de box 3 regeling onder meer in strijd was met het eigendomsrecht. De wetgever werd hierom opnieuw opgedragen om het systeem aan te passen. Hieruit is het overbruggingsstelsel voortgekomen.

Overbruggingsregeling

In het aangepaste systeem, ook wel het overbruggingsstelsel genoemd, maakt de fiscus binnen box 3 een onderscheid tussen banksparen, overige beleggingen en opgenomen financiering. Vastgoed valt hierbij onder ‘overige beleggingen’. Hierover werd een verschillend fictief rendement berekend, dat volgens de fiscus meer in overeenstemming zou zijn bij de werkelijkheid. Dit forfaitaire rendement kan voor elke categorie jaarlijks worden aangepast. Over 2024 bijvoorbeeld wordt het fictief rendement als volgt bepaald:

  • Spaargeld (gebaseerd op marktrente): 1,44 procent
  • Beleggingen in aandelen en vastgoed (gebaseerd op meerjarig gemiddeld rendement): 6,04 procent
  • Rente op schulden: 2,61 procent

    Het belastingtarief – dit is het uiteindelijke heffingspercentage over dat fictieve rendement – veranderde eveneens. Belastingplichtigen betalen hierdoor vandaag de dag 36 procent aan heffing over hun forfaitaire inkomen in box 3, eerst was dit nog 30 procent. Als je als vastgoedeigenaar een fictief rendement krijgt van zo’n 6 procent, en je daarover 36 procent belasting betaald, dan ben je effectief meer dan 2 procent van je rendement kwijt. ‘Dit terwijl dat woningverhuur meestal land niet aan de 6 procent rendement komt. Het blijft gemiddeld vaak onder de 4 procent’, legt Van Dijk uit.

    Rekenvoorbeeld met grove berekening over inkomsten en kosten op jaarbasis. Let op: Dit is een grove schets van de de basale kosten van een fictieve situatie. In werkelijkheid ligt het genuanceerder en komen er vaak nog extra kosten bij. Door: Jacqueline Prummel

    Hoewel de verhuurder in werkelijkheid met moeite 4 procent bruto direct rendement haalt, blijft daar dus nog maar 1 à 2 procent van over. ‘Van die ene procent winst, moet je ook de onderhoudskosten betalen. In tegenstelling tot “normale bedrijven”, mogen verhuurders de onderhoudskosten voor de huurwoningen namelijk niet aftrekken, dat zit al in het forfaitaire rendement verdisconteerd’, zegt Van Dijk.

    Een elektricien mag bijvoorbeeld wel een bus, gereedschap en materialen afschrijven, wat scheelt op de hoge kosten van zo’n investering. Een vastgoedeigenaar mag daarentegen niet de kosten voor een reparatie of renovatie aftrekken, terwijl deze kosten kunnen oplopen tot tienduizenden euro’s.

     

    Post vertelt over de kosten die verhuurders maken aan onderhoud en renovatie:

     

    Neeleman vertelt over de onzekerheid betreft box 3: 

     

    Het wordt nóg krapper als het vastgoed gefinancierd is door de bank, volgens Van Dijk. ‘De aflossing daarvan drukt dan ook op het inkomen van de vastgoedbelegger. De aflossing moet namelijk wel ergens uit betaald worden.’

    Zie het rekenvoorbeeld hiernaast van een grove berekening over de inkomsten en kosten op jaarbasis.

    Heffing over werkelijk rendement

    Het systeem waarbij belasting wordt geheven over een fictief rendement, werd door de Hoge Raad overboord gezet in de zogenoemde 6-juni-arresten in 2024. ‘In principe lijkt dit goed nieuws, maar dan moet de vastgoedeigenaar wel kunnen aantonen dat het werkelijk rendement lager ligt dan het forfaitaire rendement. Daar wordt het lastig, want op dit punt heeft de Hoge Raad enkele voor de belastingplichtigen zeer negatieve spelregels gegeven’, vertelt Van Dijk.

    De Hoge Raad kan de regelgeving namelijk wel als onrechtmatig bestempelen, maar mag de wet niet hervormen buiten de kaders van de originele opbouw van de wet. ‘De Hoge Raad bladerde als het ware terug naar 2001 – naar de totstandkoming van box 3 –  en maakte vanuit dit uitgangspunt een belastingheffing over werkelijk rendement. Daarin zijn kosten – met uitzondering van financieringslasten niet aftrekbaar – en het indirecte rendement, zeg maar de waardestijging in het betreffende jaar, wordt erbij opgeteld’, zegt Van Dijk. In een later arrest heeft de Hoge Raad aangegeven dat dit indirecte rendement bij woningverhuur bestaat in de mutatie van de WOZ-waarde. Vooral door deze laatste aanvulling vormt de beslissing van de Hoge Raad voor veel mensen ‘een fopspeen’, volgens Van Dijk. Door het meetellen van het indirecte rendement komen velen namelijk boven het forfaitaire rendement uit. Het desastreuze effect van de box 3 heffing op woningverhuur blijft hierdoor ongewijzigd: woningverhuurders kunnen een groot deel van hun directe rendement rechtstreeks naar de fiscus brengen, en soms veel meer dan dat. ‘Natuurlijk is een toename van de waarde van het bezit prettig, maar je kunt er niet van naar de supermarkt. Voor veel woningbeleggers – vaak ondernemers of gewezen ondernemers – vormt het de pensioenvoorziening’, zegt Van Dijk. Een stijging van de WOZ-waarde is voor hen dus niet zo interessant, die wordt uiteindelijk pas bij verkoop gerealiseerd.

    Met het meetellen van het indirecte rendement schiet het voor de vastgoedbelegger uit de pan, legt Van Dijk uit. ‘Die moet namelijk al betalen voor de waardestijging van het vastgoed, terwijl het geld niet beschikbaar is.’

    ‘Vanuit de linkerkant van de politiek wordt gezegd dat dit goed is want huisjesmelkers verdienen zat, ze hebben een direct rendement én het vastgoed is in een jaar tijd met bijvoorbeeld 10 procent aan waarde toegenomen. Ze willen een fair share van die waardestijging krijgen. Daar zit het grote probleem’, vertelt Van Dijk. De vastgoedbelegger ziet volgens hem het directe rendement verdwijnen of draait zelfs verlies. ‘De belegger heeft het geld niet, maar gaat natuurlijk ook niet bij-lenen om de belasting maar te betalen. Die kan dan eigenlijk niets anders doen dan verkopen’, stelt hij.

    “De juni-arresten lijken leuk, maar eigenlijk hebben veel particuliere verhuurders er geen donder aan. Het fictief rendement wordt dan wel opzijgeschoven, maar ze hebben niets aan wat ervoor in de plaats komt.”
    – Luc van Dijk

    En dan maar verkopen…

    Het geld smelt nu weg als sneeuw voor de zon, zelfs voor particulieren als Post met een vastgoedportefeuille van honderd panden. Verkopen leek hem de enige realistische keuze. Post blikt terug op deze beslissing:

     

    Ook Neeleman ziet verkopen als vanzelfsprekend gevolg van de opstapeling, zegt hij:

    Al gaat de verkoop volgens hem momenteel minder gemakkelijk dan gewild:

    De panden doorgeven aan zijn kinderen, is voor Neeleman geen optie:

    Het zou in principe rendabel kunnen zijn om het vastgoed aan te houden, als je het indirecte rendement meetelt, concludeert Van Dijk. ‘Dat maakt het ook lastig, want de vastgoedwaarde neemt wel toe en daar kun je naar uitkijken, maar je hebt het geld nu niet liggen om de belastingen te kunnen betalen.’ Vooral voor gepensioneerde vastgoedbeleggers is dit een moeilijke situatie, volgens hem. ‘Zij hebben vaak geen vast inkomen meer, omdat ze bijvoorbeeld altijd zelfstandige of ondernemer zijn geweest en geen pensioen opbouwden via een bedrijf. Toch moeten ze gewoon hun hun kosten voor levensonderhoud kunnen blijven betalen, en daar zit de kern van het probleem.’

    Blijven we schaapachtig afwachten?

    De wolf heeft in 2015 officieel zijn opmars gemaakt naar Nederland. In 2019 heeft het eerste koppel zelfs hun thuis gevonden op de Veluwe. De terugkomst van de soort zorgt voor gemixte geluiden. Natuurliefhebbers vinden het prachtig en ecologen zien de positieve effecten voor ecosystemen, maar veel schaapshouders zitten met de handen in het haar. Sommigen schromen er zelfs niet over te laten weten dat ze het dier liever dood dan levend zien. Volgens ecoloog Lily Vercruijsse en schaapshouder Bart van Ekkendonk mogen mensen best hun mening hebben, maar zullen we toch met z’n allen moeten toewerken naar een manier om vee te beschermen tegen de wolf. Honden worden wereldwijd in andere landen met succes ingezet tegen roofdieren. Echter staat de samenwerking met kuddebewakingshonden in Nederland nog in de kinderschoenen, maar het zou zomaar dé oplossing kunnen worden voor aanvallen van de wolf.

    Het verhaal staat tijdelijk offline.

    Taboe van twijfel

    https://youtu.be/A73qQYn11wA

    Abd is Syrische vluchteling en is zes jaar geleden in Nederland komen wonen. Hij had altijd al twijfels over zijn islamitische geloof, maar hoe verder hij van huis ging, hoe meer hij ging twijfelen. De tegenstellingen werden hem zoveel, dat hij besloot volledig van het geloof af te stappen. Nu maakt hij video’s op social media met als doel het taboe binnen de Islamitische gemeenschap rond twijfelen en geloofsverlaters te doorbreken. Hij wil dat het mogelijk is om zelf na te denken, vragen te stellen en er ook voor uit te durven komen. In de documentaire Taboe van twijfel vertelt hij zijn persoonlijke verhaal en hoe dit hem heeft gebracht tot zijn doel om het taboe te doorbreken.

    Hij is te vinden op social media accounts via: ExmoslimNederland.

    Na pieken, komt dalen

    Door de maatregelen die genomen werden om de coronacrisis enigszins onder controle te krijgen, waren veel werknemers genoodzaakt thuis te gaan werken. Het zorgde voor een enorme groei in online-verkopen. Zoals te zien in de bovenstaande grafiek, volgt de groei van verkoop via webwinkels, ongeveer hetzelfde verloop als het zoekvolume van “Thuiswerken” via één van de grootste webwinkels van Nederland: bol.com. Volgens ondernemer Jorn Kooistra is dit zeker niet puur toeval.

    De blauwe staafgrafieken geven het zoekvolume van “thuiswerken” aan. Pas in het vierde kwartaal van 2020, toen corona dus al ongeveer een jaar aan de gang was, heeft dit echt een boost gekregen. Volgens Kooistra gingen thuiswerkproducten vooral in februari, maart en april dit jaar erg hard. Hij heeft hier zelf op ingespeeld door te starten met het verkopen van meubels en kantooraccessoires zoals muismatten, laptopstands en bureaustoelwieltjes. Kooistra geeft aan dat hij merkt dat facturen vaker opgevraagd worden door werkgevers, vooral bij thuiswerkproducten. “Er waren best een aantal bedrijven die hun werknemers een bepaald budget gaven om kantoorartikelen te kopen voor thuis. Ze gaven hun werknemers dan bijvoorbeeld duizend euro, om daarmee thuis een ergonomische werkplek te maken,” legt hij uit. Wat hem het meeste opvalt is de absurde bedragen die mensen wilden betalen voor producten die voor corona amper verkocht werden. Met enige verontwaardiging, maar toch tevredenheid vertelt hij: “Op het hoogtepunt vroeg ik voor een product vijf keer de normale vraagprijs en het werd alsnog veel beter verkocht dan voor corona.”

    Zoals in de grafiek duidelijk te zien is, zet er sinds dit jaar weer een daling door. De grote piek begint zijn tol te eisen. Waar corona voor ondernemers zoals Kooistra enorm veel winsten met zich mee bracht, ligt de verkoop van veel producten nu op zijn gat. “De thuiswerkproducten kregen in dit jaar februari, maart, april ook een boost, toen gingen die heel hard. Bepaalde producten gaan totaal niet meer hard, die verkopen eigenlijk bijna niet meer. Het is bij sommigen zelfs minder dan wat het voor corona was.”

    Niet alleen Kooistra merkt dat de piek over is en plaats maakt voor een forse daling. Consumenten beginnen meer terughoudend te worden, door de prijsstijging van veel producten. De hogere prijs voor energie en gas, zorgt niet alleen dat de producten duurder worden, maar huishoudens houden ook minder geld over in de maand. Daarnaast is de vraag naar thuiswerpproducten meer bevredigd. Werknemers hebben nu over het algemeen hun thuiskantoor geïnstalleerd en grote aankopen hiervoor zijn niet meer nodig. Kooistra geloofd dat de trend van thuiswerken wel blijft doorzetten. “Ik verwacht dat thuiswerken ook na de coronacrisis populair gaat blijven, omdat ze er nu achter zijn gekomen dat dat best een goed systeem is,” vertelt hij.

    Microchips, onderzeeërs en vijanden

    Facebook verwijderde in vier maanden tijd meer dan 18 miljoen berichten met misleidend nieuws over het coronavirus. Ook voor de tijd van het internet kregen complottheorieën een boost tijdens (gezondheids)crisissen. Misschien dachten ze tijdens de Spaanse griep niet meteen aan microchips, maar ook in die tijd werd biologische oorlogsvoering als verklaring van de ziekte gezien. De parallellen zijn duidelijk, aldus historicus Ivo van de Wijdeven.

    Ivo van de Wijdeven, historicus en politiek analist bij het Ministerie van Algemene Zaken. Fotograaf: Anne van Gelder

    Een eeuw geleden (1918) was er ook een massale ziekte, de Spaanse griep, hoe zag de situatie er toen uit?
    Je moet je voorstellen dat mensen niet wisten wat hen overkwam. Er was opeens een ziekte met een onduidelijke oorzaak. We weten nu dat het om een griepvirus ging, maar de term ‘virus’ werd pas in 1933 ontdekt. Doktoren stonden machteloos. Ze probeerden van alles, maar niets leek te helpen. Er waren hier in Nederland dorpjes waar iedere dag een begrafenisstoet voorbijtrok en hele gezinnen weggevaagd werden door de ziekte.

    Een onzekere tijd dus, welk effect had dat op de vorming van complottheorieën?
    Mensen waren bezorgd, ongerust en angstig. Ze wisten niet wat hen overkwam en zoals zo vaak gebeurt tijdens een crisis, gingen mensen nadenken over de oorzaak. Die ideeën krijgen in tijden van crisis een extra zetje. Als je helemaal niet weet wat er gebeurt, ga je zoeken naar antwoorden. In dat geval is een complottheorie een hele aantrekkelijke en makkelijke verklaring. Als je er zelf niets aan kunt doen, houd je er ook nog een positief zelfbeeld aan over. Die externe oorzaak is een verklaring, waardoor je weer meer grip op de situatie krijgt. Mensen gaan natuurlijk met elkaar praten, ze gaan hun ideeën uitwisselen. Tegenwoordig gaat dat ontzettend snel door het internet, maar ook toen wisten die geruchten echt wel hun weg te vinden.

    Welke specifieke theorieën uit die tijd zijn te vergelijken met die van het heden?
    Tegenwoordig zijn er mensen die denken dat de Big Pharma achter het virus zit, om meer te verkopen en macht te krijgen. Dit vertoond overeenkomsten met een gerucht tijdens de Eerste Wereldoorlog. In die tijd was Duitsland de ‘grote boeman’ van de wereld. Het ging rond dat de Duitse medicijnenfabrikant Bayer in opdracht van de Duitse keizer de wereldwijd veelgebruikte aspirinepillen zou vergiftigen. Dit gerucht ging zo ver, dat de Amerikaanse tak van de producent in de krant liet weten dat de aspirine in de Verenigde Staten écht niets te maken had met de Duitse tak. Een ander gerucht over Duitsland was dat ze onderzeeërs inzetten om in de Verenigde Staten gassen los te laten met bacillen erin. Anderen dachten weer dat Duitse geheimagenten naar drukbezochte plekken zoals theaters gingen, om daar reageerbuisjes met giftig spul te verspreiden.
    In Europa was er een theorie dat de gifgassen die bij de loopgraven gebruikt werden, over zouden vliegen naar de rest van het continent en dat dat mensen ziek maakte. Verder werden de vele lijken aan het front als oorzaak van de ziekte gezien, omdat het rottingsproces dampen liet opstijgen. Biologische oorlogsvoering was in die tijd een theorie die veel voorkwam, net als vandaag de dag.
    De angst voor het nieuwe keert ook vaak terug. Wat we nu met 5G zien, is vergelijkbaar met een theorie tijdens de Russische griep in 1889. Elektriciteitsnetwerken werden eind 19e eeuw aangelegd. Toen veel mensen in die periode ziek werden, kregen de elektriciteitspalen de schuld. Ze zouden ziektes veroorzaken door de straling.

    Toen was Duitsland dus de boeman, nu heeft China die rol gekregen…
    Ja, Trump noemde het ook heel consequent het Chinavirus of Wuhanvirus. Het zou ontsnapt zijn uit een lab in Wuhan. De politieke tegenstander zwartmaken hoort er echt bij, dat was ook zo tijdens de Spaanse griep. Die ziekte heeft die naam gekregen, omdat de Spaanse media als eerst erover schreven, maar in Spanje heette het de Franse griep. In Italië noemden ze het de Duitse griep, in Duitsland was het de Russische griep en daar was het weer de Chinese griep. In 1918 kreeg een vijandelijk land de schuld, in de grotere parallel in de geschiedenis zijn het vaak buitenstaanders. Dit fenomeen zag je al bij eerdere ziektes zoals de Zwarte Dood, waar Joden het moesten ontgelden.

    De rol van de overheid was begin 20e eeuw heel anders, welk effect kan dat gehad hebben op de vorming van complottheorieën?
    De overheid deed toen vrij weinig, omdat ze gewoonweg niet wisten wat het was. Het was wel zo dat scholen en drukbezochte plekken, zoals theaters, gesloten werden. In de Verenigde Staten was het in de meeste staten zelfs verplicht om een mondmasker te dragen. Het was dus niet zo dat de overheid het zomaar liet gebeuren, maar ze deden minder dan nu. Mensen gingen toen op zoek naar andere verklaringen, en wezen met beschuldigende vinger naar de vijand. Complottheorieën over de eigen overheid kwamen minder voor. Vandaag vinden sommigen dat er teveel ingegrepen wordt, ze denken dat er iets achter móét zitten en dat de overheid de burgers probeert te controleren. Mensen zullen altijd de situatie vergroten. Toch blijft het dezelfde onzekerheid en hetzelfde idee dat je normale leven aangetast wordt. Mensen denken dat ze de grip kwijtraken als iemand anders de controle overneemt. Als de overheid, zoals nu, een lockdown of avondklok afkondigt, ben je die grip kwijt. Het is dan makkelijk om de overheid de schuld te geven.

    Al die parallellen, wat zou dat kunnen zeggen over het fenomeen complottheorieën?
    Dat ze van alle tijden zijn. Het is niet iets van nu, niet van honderd jaar geleden, maar van altijd. Altijd als er verandering of ontwikkeling is waar men geen grip op kan krijgen of angstig voor is, komen er verhalen. Altijd anderen de schuld geven, een oplossing zoeken voor iets wat je niet begrijpt. Het algemeen aanvaarde idee in de Middeleeuwen was dat de Zwarte Dood een straf van God was, maar dat is een beetje onbevredigend, dus ging men op zoek naar vijanden die erachter konden zitten.

    Kalme sfeer, miljarden aan schade

    Foto: Jacqueline Prummel. Vrachtschip wordt gelost.

    De Ever Given blokkeerde op 23 maart 2021 het Suezkanaal in Egypte. Ondertussen is de opvallende blokkade opgelost, maar de schade zal nog lange tijd voelbaar zijn in meer dan alleen de logistieke sector. Lucas Deijkers (21) is tweedejaars student International Business and Supply Chain Management aan de Hogeschool Rotterdam. Zo’n twee weken geleden kwam het nieuws binnen dat het Suezkanaal geblokkeerd werd door een groot containerschip, Lucas zat op dat moment op het puntje van zijn stoel om de situatie te volgen. Vandaag gaat hij de sfeer in de haven van een afstandje bekijken.

    Het is nog vroeg als Lucas zijn jas pakt om richting de Rotterdamse haven te gaan. Beneden staat een auto op hem te wachten, hij stapt in. Hoe dichterbij hij komt, hoe meer industrie in het landschap te zien is. Grote distributiecentra, ontzettend veel vrachtwagens en in de verte de haven. Na een half uurtje rijden komt hij aan in Hoek Van Holland, waar hij uitzicht heeft over de ingang van de grootste haven van Europa. Een dag geleden is hier het eerste schip uit de file van het Suezkanaal binnengevaren. Dit was de eerste van velen die nog moeten komen. “Ik vond het heel apart, ik kon me niet herinneren dat zoiets als dit ooit eerder is gebeurt. Mijn verwachting was dat de blokkade maar eventjes zal duren, in ieder geval niet langer dan een dag. Toen ik de volgende dag hoorde dat er nog geen vooruitgang was gekomen, begon ik me zorgen te maken over de invloed van de blokkade op alle andere schepen. De enige andere optie is om langs de Kaap de Goede Hoop te varen, maar dat voegt natuurlijk veel reistijd toe.” Ondanks de langere reistijd, leek Kaap de Goede Hoop toch een betere optie te zijn voor sommige bedrijven. Persbureau Bloomberg liet eerder weten dat een deel van de vrachtschepen nu via Zuid-Afrika op weg is naar de haven van Rotterdam. Ze wilden toch het zekere voor het onzekere nemen, ondanks dat het extra kosten en tijd met zich meebrengt.

    Het is rustig in de haven. Er is nog weinig te merken van de enorme hoeveelheid containerschepen die na de blokkade weer aan het varen zijn naar Rotterdam. Vanuit de file in het Suezkanaal zijn er minstens zestig vrachtschepen op weg naar de haven waar Lucas zich op dit moment bevindt. Het blijft niet bij die zestig. De schepen die vanuit andere windstreken moeten komen, zijn ook op weg naar Rotterdam. Een vrouw van rond de vijftig komt voorbijgelopen met haar Duitse Herder en hoort Lucas praten over de blokkade. Ze vertelt dat ze vaak op deze plek komt, omdat ze de haven zo indrukwekkend vindt. “Het is duidelijk wel rustiger dan normaal. Ik weet alleen niet of dat nu komt door de blokkade of iets anders, ik heb me er nog te weinig in verdiept,” zegt ze lachend,

    Foto: Jacqueline Prummel. Schip in de Rotterdamse haven

    terwijl ze weer verder wandelt. Het lijkt op een stilte voor de storm, want er wordt inderdaad veel drukte in de haven verwacht komende tijd. Lucas geeft toe dat hij niet goed weet hoeveel schepen er normaal zijn, omdat dit één van de eerste keren is dat hij de haven een bezoekje brengt. “Ik had het drukker verwacht. Veel schepen moeten natuurlijk nog komen vanuit het Suezkanaal, maar een groot deel van de schepen komt ook gewoon vanuit het westen van de Atlantische Oceaan, misschien ligt het wel gewoon aan het tijdstip,” zucht hij, terwijl hij staart naar een schip in de verte. Het is geen containerschip, maar er is wel duidelijk te zien dat er vrachtauto’s op vervoerd worden.

     

    Een student Supply Chain Management maakt een gebeurtenis als dit waarschijnlijk anders mee dan veel anderen. Lucas vertelt: “Supply Chain gaat over de gehele waardeketen van een product, van ontstaan tot het consumeren of terugsturen ervan. Daar komt heel veel logistiek bij kijken natuurlijk. Producten en materialen moeten heel de wereld over gezonden worden en dat gebeurt voor een groot deel via vrachtschepen.” Vrachtschepen zijn vandaag de dag een belangrijk onderdeel van de wereldwijde economie. Dankzij de enorme hoeveelheid containers die ze kunnen vervoeren zijn ze efficiënt en verder zijn ze relatief veilig. In het Suezkanaal passeert circa 12% van de wereldhandel via containerschepen, daarom heeft de blokkade zo’n grote invloed. Ondanks dat het werk in de haven nog gewoon doorgaat en er weinig opvallends te zien is, voelt Lucas wel wat er te wachten staat en hoe groot dit eigenlijk is voor de branche waar hij voor studeert. “We leren vaak in boeken over de invloed van onderbrekingen in de keten. Dit is één van de eerste echte, grote voorbeelden die ik meemaak. Het Suezkanaal is maar een hele smalle doorgang, maar het belang ervan wordt al snel duidelijk als je ziet hoeveel vracht er iedere dag weer doorheen komt. Ik vind het heel boeiend om de werkelijke invloed te zien en te volgen van zo’n verstoring,” vertelt hij enthousiast.

    Lucas wrijft een paar keer in zijn handen, hij had geen rekening gehouden met de koude wind die hem te wachten

    Foto: Jacqueline Prummel. Op de pier is in de verte de haven van Rotterdam te zien

    stond aan zee. Hij loopt richting de pier om dichter bij het water te komen. Terwijl er een groot schip langzaam voorbijvaart, denkt hij na over de impact van de blokkade op de haven aan de overkant: “Ik denk dat de drukte sowieso nog moet komen. De boten kunnen de haven uiteindelijk wel binnen, maar ze moeten door de drukte waarschijnlijk weer iets langer wachten voor groen licht. De haven is niet gewend om zo’n grote hoeveelheid opgestopte vracht binnen te krijgen, dus dat wordt nog even een uitdaging.” Het eerste probleem is dat de vrachtschepen langer moeten wachten voor de kust, dit brengt extra kosten met zich mee. Verder moet er genoeg capaciteit zijn om de vracht te lossen. Daarbij moeten er genoeg treinen en vrachtauto’s zijn om de vracht vanuit de haven weer verder te verspreiden. De schade die de blokkade in slechts een paar dagen heeft aangericht is nog afwachten. Het wordt door sommige experts geschat op 850 miljoen euro. Verzekeringsbedrijf Allianz schat de totale schade zelfs op zes tot tien miljard per week. “Het stopt niet in de haven zodra de schepen gelost zijn, het probleem gaat ook verder op het land,” legt Lucas uit. Daar heeft hij gelijk in. Er staan moeilijkheden op de loer door de drukte met vervoer van containers op het land of met binnenvaartschepen. Containers zullen worden opgestapeld in de haven, maar moeten ook zo snel mogelijk weer verder, zonder dat er veel meer extra capaciteit op treinen of vrachtauto’s gemaakt kan worden.

     

    Foto: Jacqueline Prummel. Containerschip komt de haven binnengevaren.

    De blokkade blijft dus niet alleen bij het Suezkanaal. In Rotterdam zullen schepen door de drukte moeten wachten en op het land zullen de problemen voelbaar zijn. Voor Lucas is deze blokkade een duidelijk voorbeeld van hoe belangrijk het is om ieder onderdeel in de keten optimaal te laten verlopen. Het is een tastbare gebeurtenis van iets waar hij normaal in boeken over moet leren. Ondanks de gedachte aan de schade, gaat hij tevreden op een bankje zitten. Hij kijkt nog even naar de overkant, waar de haven een goedlopende machine lijkt te zijn. “Ik vind het wel mooi eigenlijk, ik vind het zeker wat hebben die industrie. In de verte zie ik de stoom uit hoogovens komen en dichterbij passeren schepen ons, dat is toch een prachtig plaatje? Het lijkt me wel wat om hier te kunnen werken over een paar jaar,” lacht hij.

     

    Consumptiemaatschappij naar de prullenbak

    “Na acht maanden van kleine veranderingen in mijn gewoontes, is het mij gelukt om afvalvrij te leven,” aldus Elisah Pals, oprichter van Zero Waste Nederland. Een zero-waste lifestyle. Nu nog vaak gezien als een extreme keuze, waar een hoop aanpassingen en moeilijkheden bij komen kijken. Toch zal dit binnen dertig jaar de werkelijkheid worden voor iedere Nederlander, tenminste volgens de doelstellingen van de overheid. Op welke manier wordt het mogelijk om in 2050 geen afval meer weg te gooien en klopt de uitleg van recyclen eigenlijk wel?

    In de doorsnee Nederlandse supermarkt vind je bijna alleen producten met een plastic verpakking. Niet zo gek dan dat organisatie Milieu Centraal vermoedt dat de gemiddelde Nederlander zo’n zeven plasticverpakkingen per dag verbruikt. Hier moet verandering in komen volgens het gezicht van Zero Waste Nederland Elisah Pals. “We hebben niet alleen een handjevol mensen nodig die deze manier van leven perfect uitvoert, maar juist heel veel mensen die op een bewustere manier met afval omgaan,” legt Pals uit.  Op dit moment ergert ruim driekwart van de Nederlanders zich aan de afvalrijke verpakkingen rond producten. Ondanks de grote frustratie, blijft het verbruik van plastic stijgen.

    Toch klinkt Pals positief over het terugdringen van afval verbruik, “We bereiken met ons platform dagelijks al duizenden mensen en dit blijft groeien.” Ze blikt terug op een aantal jaar geleden, toen het begon bij een klein groepje die zelf hun beker meenam naar een koffiezaak, omdat ze uit zichzelf bewust bezig waren met afvalvermindering. “Bedrijven hebben zulke acties opgepakt, omdat ze een groei zien in besef bij hun consumenten over duurzaamheid, daarbij kan het kosten besparen op verpakkingen. Dit heeft ervoor gezorgd dat de volgende groep ook aangesproken wordt. Dit zijn de mensen die wél beseffen dat afval een probleem is, maar nog niet grote stappen nemen om hun afval te verminderen,” aldus Pals.

    Op de vraag of de doelstelling van een volledig circulaire economie haalbaar is in 2050 geeft Pals een verontrustend antwoord: “Ik ben bang dat de definitie van circulair of recyclen verkeerd wordt opgevat. Sommigen zien de verbranding van afval voor energie namelijk ook als recyclen.” Nochtans kan het verbranden van laagwaardig plastic soms een betere keuze zijn dan het recyclen ervan. Dit komt doordat het proces om laagwaardig plastic te recyclen qua uitstoot ruwweg hetzelfde is aan de verbranding ervan. Dit is ook hoe Zweden ernaar kijkt. Daar wordt volgens de overheid 100% van het afval gerecycled, maar in dit cijfer wordt dus verbrand afval meegerekend. Nochtans heerst er in Zweden een groot besef rond duurzaamheid. De gewone burger scheidt daar netjes het huishoudelijk afval en de overheid maakt zich hard voor verduurzaming. Denk bijvoorbeeld aan de uit Zweden opgekomen trend ‘plogging’, waarbij mensen tijdens het joggen afval oprapen en in de juiste afvalbak gooien.

    Ook futuroloog Freija van Duijne (44) heeft bedenkingen over het behalen van de doelstelling, maar om een andere reden. “Die doelstelling is eigenlijk meer ter inspiratie geformuleerd heb ik de indruk,” aldus Van Duijne. Zij denkt dat de bedoeling juist was om  aan te zetten om hard aan de slag te gaan. “Een volledig circulaire economie in 2050, dat klinkt zó groot, dat er actie móét worden ondernomen. Ik hoop ook dat het zo werkt dat mensen zich geïnspireerd of gesteund voelen,” aldus Van Duijne. Ze ziet een scenario voor zich waarin volledige circulariteit mogelijk is, ook al moet er nog veel budget en tijd aan voorbijgaan. Ze legt uit dat een belangrijk onderdeel hiervan is dat de hele economie ‘natuur-inclusief’ moet worden, door te kijken hoe wij als mens een positieve invloed kunnen hebben op de natuur. “Qua afval is dematerialisatie een belangrijke trend, dus dat je zo min mogelijk materialen gebruikt, die zo licht mogelijk zijn. Dat kan op allerlei manieren, bijvoorbeeld door een ecologische manier van produceren. We zitten nu in een fase waarin besef van het belang hiervan steeds meer groeit,” vertelt Van Duijne. Het zal volgens haar steeds meer de gewoonte moeten zijn er zodanig geproduceerd wordt dat materialen in een volgende levensfase weer voor iets anders gebruikt kunnen worden. Ze geeft toe dat het nog een grote opgave wordt om dit bij elk productieproces in praktijk te brengen.

    Ceriel Lucker (26), is als productontwerper geïnspireerd door het idee van een circulaire economie. Hij ontwerpt producten met materialen die anderen als afval zouden beschouwen. Denk bijvoorbeeld aan de NS-speaker, die volledig is gemaakt van materialen uit een oude trein. Hij geeft zelf aan dat hij het enorm waardeert wanneer mensen zijn producten aanschaffen, maar dat de boodschap die hij wil geven met zijn producten veel belangrijker is. “We moeten kijken naar materialen die duurzamer zijn en de mogelijkheid bieden voor een tweede leven, en dan niet alleen om te verbranden tot energie,” aldus Lucker. Verder geeft hij aan dat er ook een verandering moet komen in het consumptiepatroon van consumenten. “We kunnen wel met duurzamere materialen werken, maar er zal er weinig veranderen als consumenten op dezelfde manier blijven kopen. ”

    We moeten dus weg van de consumptiemaatschappij en op naar een circulaire economie. Dit kan bereikt worden door anders te kijken naar afval, duurzamer te produceren en op een bewustere manier te consumeren. Ondanks dat er nog een lange weg te gaan is, met grote investeringen en drastische veranderingen, is er al veel ruimte voor individuele bijdragen. Cold-turkey zero waste gaan leven is niet eens nodig, maar steeds bewuster omgaan met afval kan al enorm helpen. Een volledige circulaire economie bereiken binnen dertig jaar lijkt misschien iets aan de enthousiaste kant, maar de richtlijn is een hulpmiddel om gezamenlijk de goede koers op te varen naar een schonere wereld.