Ruim 400.000 jongeren mogen dit jaar voor het eerst stemmen tijdens de Tweede Kamerverkiezingen. In totaal hebben zo’n 13,3 miljoen Nederlanders stemrecht, waarvan meer dan de helft 50 jaar of ouder is. Jongeren vormen dus een kleine groep binnen de stemgerechtigden. Tijdens de vorige verkiezingen in 2023 ging slechts 73 procent van de jongeren tussen de 18 en 35 jaar naar de stembus. Dat is minder dan in 2021, toen was dat nog 80 procent. De cijfers benadrukken dat jongeren zich vaak minder betrokken voelen bij de politiek.

Volgens Gian Sakoetoe, vicevoorzitter bij JOBmbo zorgt dat, samen met het gebrek aan herkenning in de politiek, ervoor dat veel jongeren zich niet gehoord voelen. “Jongeren zien niet altijd wat de politiek voor hen doet, dus verliezen ze vertrouwen. Ze denken al snel: dit heeft niets met mij te maken en is niet mijn pakje aan,” zegt Sakoetoe.

Ook uit het jaarlijkse UNICEF Jongerenadvies blijkt dat jongeren zich steeds verder van de politiek verwijderd voelen. Jongeren tussen de 10 en 18 jaar geven de politiek een 4,4 voor hoe serieus hun stem wordt genomen. Ze maken zich vooral zorgen over wonen, veiligheid en pesten. Dit jaar geven jongeren ook voor het eerst aan dat ze zich zorgen maken over de veiligheid van Nederland. Volgens het rapport voelen deze jongeren zich onveiliger door internationale onrust en incidenten in hun eigen omgeving. “Gehoord worden is een belangrijk kinderrecht, en maakt het verschil als het gaat om effectief beleid,” stelt het rapport. Ze nodigen politici, bewindslieden en beleidsmakers uit om het rapport met aandacht te behandelen en vooral met jongeren in gesprek te gaan.

Precies dat benadrukt ook Sakoetoe, hij pleit voor meer dialoog tussen jongeren en politici. “Blijf in gesprek,” zegt hij. “Jongeren hebben een mening en moeten kunnen meebeslissen over hun toekomst. Alleen door te luisteren naar wat jongeren vinden, kun je dat vertrouwen weer opbouwen.”