Geen daling verkeerdoden Noord-Holland: ook West-Friese N-wegen onder de aandacht

In Noord-Holland is geen sprake van een daling van het aantal verkeersdoden. Hoewel het landelijk gemiddelde daalt, zijn in 2019 en 2020 zevenentachtig mensen overleden. Afgelopen jaar ging het om achtentachtig slachtoffers. Hoewel het aantal dodelijk slachtoffers in West-Friesland ‘meevalt’, vinden er nog altijd veel ongelukken plaats. Zo is er op de N307 sprake van bijna een verdubbeling van het aantal ongelukken en dalen de cijfers op de N194 niet.

Ongelukken op provinciale N-wegen

Linkje naar de kaart

Lange provinciale wegen die door de verschillende gemeenten lopen: West-Friesland kent er veel. De smalle 80-wegen, verraderlijke bochten en kruisingen leiden regelmatig tot ongelukken. Het aantal ongelukken op de provinciale wegen daalt niet of nauwelijks ten opzichte van de voorgaande jaren, blijkt uit opgevraagde cijfers van het aantal ongelukken op de provinciale wegen in West-Friesland.

Zo is er op de N307 zelfs sprake van een stijging in het aantal ongelukken. Waar in 2019 vijfentwintig aanrijdingen plaatsvonden, steeg dit in 2020 naar achtentwintig. Afgelopen jaar zette die stijging door en ging het om zesenveertig ongelukken. Hoewel op sommige wegen een lichte daling lijkt in te zetten, zijn er ook wegen waar deze aantallen toenemen. Dat is soms best complex voor gemeenten. Hoewel de verschillende N-wegen door de West-Friese gemeenten lopen, is de provincie Noord-Holland eigenaar. Wethouder Lydia Groot – Open en Duidelijk Stede Broec: ‘’Het klopt dat we als gemeente weinig te zeggen hebben over N-wegen die door onze gemeente lopen. We zijn wel regelmatig in gesprek met de provincie over de veiligheid en geluidsoverlast.

Volgens de wethouder wordt de gemeente geïnformeerd over indelingen van N-wegen. De meldingen en signalen die zij van inwoners krijgen, worden gedeeld met de Provincie. Lydia: ‘’Als inwoners met klachten rondlopen, moeten ze daarvoor wel bij de Provincie zijn. En als het om onze wegen gaat bij de juiste gemeenten. Het is ook belangrijk, om melding te maken als mensen echt met zorgen rondlopen. Verder is ook de snelheid op de provinciale wegen een factor bij onveilige situaties. Uit meetgegevens, (Viastat Speedprofiles) van februari 2022, blijkt bijvoorbeeld dat 85% van de weggebruikers de max. toegestane snelheid op de N307 met 10 km/u of meer overschrijdt. Aanpassingen om de snelheid van het wegverkeer te verlagen zijn wellicht gewenst. Er vinden regelmatig ongevallen plaats. Dit is natuurlijk zorgelijk.’’<br />

Verantwoording data-visualisatie

*Lang niet alle aanrijdingen worden geregistreerd omdat deze regelmatig onderhands worden afgewikkeld, of via de verzekering (verbond van verzekeraars). Daarnaast is duiding van de cijfers relevant. In 2019 was het verkeer intensiever dan in de thuiswerk-periodes. Ook kunnen verschillende factoren van doorslaggevend belang zijn. Denk aan middelengebruik, snelheid, technische toestand voertuigen. Als een wegdeel opvalt door een verhoogd aanrijdingcijfer, hebben verkeersadviseurs contact met de betreffende wegbeheerder.

West-Friese gemeenten laten subsidie liggen: slechts €139.000 gebruikt

De West-Friese gemeenten blijken het afgelopen jaar amper geïnvesteerd te hebben in hun eigen wegen: slechts €139.000 van de €1,14 miljoen aan subsidie die door de provincie beschikbaar werd gesteld, is gebruikt. Het jaar daarvoor werd nog €518.239 aangevraagd.

Subsidie ongebruikt

Linkje naar grafiek

In de ‘’Opgave Verkeersveiligheid Noord-Holland 2030’’ stelt de provincie als missie: nul verkeersslachtoffers in 2050. De provincie investeert niet alleen in de eigen provinciale wegen, maar stelt in 2022 ruim € 15,7 miljoen beschikbaar aan verschillende lokale verkeersprojecten die zorgen voor betere fietspaden en veiligere wegen. Gemeenten kunnen een aanvraag  doen om er voor te zorgen dat de meeste ongelukken, die gebeuren op lokale wegen en fietspaden, worden teruggedrongen.

Toch is er vorig jaar op de gemeente Hoorn na (Kruispuntplateaus De Strip-Centrumgebied), door geen één West-Friese gemeente gebruik gemaakt van de subsidiepot van de Provincie. Ieder jaar mogen de verschillende gemeenten en wegbeheerders een aanvraag doen. In 2021 was er minimaal 1,14 miljoen euro gereserveerd voor West-Friesland. Slechts 138.508 euro kwam in West-Friesland terecht. Uit de regio West-Friesland heeft de provincie binnen de indieningstermijn slechts twee aanvragen ontvangen. De gemeenten bleken de aanvragen niet op tijd te hebben ingediend.  De overige regio’s hebben de beschikbare subsidie in 2021 zijn wel volledig benut.

Nieuwe ronde, nieuwe kansen

Dit jaar kunnen de verschillende gemeenten wederom gebruik maken van de subsidieregeling. Voor West-Friesland geldt dat er € 1.230.000 beschikbaar is. Indien de pot voor West-Friesland leeg is en de 7 gemeenten meer subsidie nodig hebben om hun wegen te verbeteren, kan er ook nog gebruik gemaakt worden van een ‘algemeen deelplafond’. Deze pot van € 7.500.000 is beschikbaar voor alle Noord-Hollandse regio’s. Hoe sneller de West-Friese gemeenten de aanvragen indienden, hoe groter de kans dat het geld wordt toegewezen. Subsidie wordt namelijk verstrekt op basis van volgorde.

Wethouder Lydia Groot: ‘’voor ons geldt dat we afgelopen jaar geen gebruik hebben gemaakt van de regeling. Aankomend jaar willen we wel gebruik maken van de subsidiepot. We hebben een aantal nieuwe plannen om de verkeersveiligheid te vergroten op onze eigen wegen. Daarvoor gaan wij aanvragen doen bij de Provincie.‘’

De provincie geeft subsidie voor:
a: het aanleggen of aanpassen van weginfrastructuur* met als hoofddoel het verbeteren van de verkeersveiligheid, inclusief, indien noodzakelijk, het laten uitvoeren van een ontwerptoets verkeersveiligheid (maximaal € 5.000/toets);
Activiteit a = maximaal 55% subsidie
b: het aanleggen of aanpassen van fietsinfrastructuur* met als hoofddoel het verbeteren van de verkeersveiligheid of het verbeteren van het regionaal fietsnetwerk;
Activiteit b = maximaal 75% subsidie
c: het aanleggen of aanpassen van fietsinfrastructuur met als hoofddoel het verbeteren van doorfietsroutes*.
Activiteit c = maximaal 90% subsidie
Voor de definities van weginfrastructuur, fietsinfrastructuur en doorfietsroutes verwijzen wij u naar artikel 1 van de uitvoeringsregeling.

Preventief fouilleren gebiedsafsluiting

Last but not least, er kan ook worden gekozen om een gebied af te sluiten. Ben je op dat moment binnen het gebied, wordt je gefouilleerd. In theorie is het hierdoor onmogelijk dat je wordt geselecteerd op je uiterlijk omdat iedereen aan dezelfde controle wordt onderworpen. Agenten kunnen hierbij niet kiezen of ze jou of een ander controleren omdat er geen sprake is van een filter als je eenmaal binnen de afsluiting bent. Je zou dus kunnen stellen dat er bij deze methode haast geen mogelijkheid is om aan etnisch profileren te doen.

Nee, dat mag niet

Waarschijnlijk heb je voor dit antwoord gekozen omdat je er vanuit gaat dat je in Nederland niet zonder reden preventief gefouilleerd mag worden. Toch kan het zijn dat je weldegelijk in een wijk of centrumgebied van een stad of dorp gefouilleerd mag worden.  Hieronder lees je wat jouw rechten zijn, en wanneer jij, zonder dat je een strafbaar feit hebt gepleegd toch gefouilleerd mag worden.

Iedereen in Nederland heeft volgens de grondrechten, recht op onaantastbaarheid van het lichaam. Kortweg wil dat zeggen dat je zelf mag bepalen wat er met je lichaam gebeurt, op een paar uitzonderingen na die in de wet zijn opgenomen. Onder die paar uitzonderingen valt de politiewet. Daarin is vastgelegd dat de politie bevoegd is om mensen te onderzoeken aan de kleding en bij zich dragende voorwerpen. Voorwaarde daarvoor is dat uit feiten of omstandigheden blijkt dat er direct gevaar dreigt voor het leven van de persoon, veiligheid van de ambtenaar of van derden. Dat onderzoeken aan kleding en voorwerpen moet noodzakelijk zijn voor het afwenden van gevaar.

Bij preventief fouilleren ligt het anders, je zou kunnen zeggen ingewikkelder. Om preventief te kunnen fouilleren moet er een ”veiligheidsrisicogebied” worden aangewezen. Iedere gemeenteraad kan haar burgemeester de bevoegdheid verlenen om zo’n gebied binnen de gemeente aan te wijzen. Binnen dat gebied is er sprake van een hoog risico op geweldsdelicten en dreigingen met vuurwapens. Om ook echt over te kunnen gaan op het daadwerkelijk fouilleren zonder concrete verdenking, kan de officier van justitie de politie opdracht geven om preventief te fouilleren binnen de veiligheidsrisicogebieden. Een voorbeeld van zo’n aangewezen gebied is het centrum van Zaandam of Rotterdam. Vaak worden deze gebieden voor een halfjaar aangewezen en de balans opgemaakt of het zinvol is om de periode te verlengen.

Mensen meer opzoek naar geluk op vier pootjes

Nu we meer thuis moeten blijven, zien we de waarde van ons huisdier steeds meer in. Het rondje om met de hond, de kat op schoot. Meer mensen lijken er naar uit te kijken een dier in huis te nemen tijdens de corona-crisis. 

In de verte klinkt een schelle ‘kwek’. Kleine, met dons bedekte eendjes zwemmen snel achter mama aan die een poging doet haar kids bij elkaar te houden. Niet het eerste beeld waar je aan denkt bij onze hoofdstad, maar nu veel opvallender als de mens thuis is. Achter de sloot waarin mama-eend zwemles geeft, vind je een in verschillende tinten groen gekleurd gebouw. Aan de buitenkant zie je weinig dat je leidt naar wat zich aan de binnenkant afspeelt. In tegenstelling tot de overzijde waar een grijs bedrijventerrein opvalt met de wat schreeuwende bedrijfsborden op de voorgevel. Een stukje verderop richting de ingang hangt een bescheiden bord. Een plaatje van een hond, kat en konijn is verwerkt tot logo met de naam DOA. Onder het logo, boven de deur, staat het onderschrift ‘’voor huisdieren en dieren zonder huis’’.

Bij DOA, de Amsterdamse Dierenopvang ligt het werk niet stil, wat wel het geval is bij de meeste bedrijven aan de overzijde van de opvang in het Amsterdamse Osdorp. Jeanine: “corona-crisis of niet, we staan dan misschien niet op de lijst van vitale-beroepen, het is vanzelfsprekend dat de zorg van onze dieren doorgaat”. In de dierenopvang wonen verschillende dieren, elk met hun eigen verhaal wachtend op een nieuwe familie. In lange gangen zijn meerdere hokken met glazen voorwanden en gele tegeltjes. Grote honden, kleine honden, met vlekken, zonder vlekken. Het zijn er veel.

Huisdieren zijn meer in trek tijdens deze periode. Mensen staan te popelen om een harig gezinslid toe te voegen, dat is te merken aan het aantal adoptie-aanvragen voor onze dieren verteld Jeanine. Het is mooi dat mensen bereid zijn een asieldier een nieuwe kans te geven, en dat dit ook in deze crisis zo blijft. Ieder dier is uiteindelijk het beste af bij een eigen baasje en huis, daarom blijft het plaatsen van asieldieren wel doorgaan, onder iets andere omstandigheden. De activiteiten en trimsalon waar honden een nieuw kapsel krijgen liggen daarom stil.

Binnen blijven?
Waar wij mensen door de overheid worden opgeroepen om zoveel mogelijk binnen te blijven, gelden er voor dieren geen corona-regels. Op de begane grond, op de binnenplaats van DOA, zijn omheinde stukken met bij ieder verblijf een letter en nummer. Die komen overeen met de verschillende afdelingen waar de dieren verblijven. De groene boomblaadjes zorgen voor schaduw op de met zand bedekte ondergrond. Houten vlonders zijn opgebouwd tot speeltoestellen. Tennisballen, autobanden, buizen om door heen te sluipen. Buitenspelen -voor dieren- is hier ‘gewoon’ toegestaan

Adoptiebeleid bij DOA
Waar je normaal via de fris ingerichte ingang binnen kan wandelen, gebeuren sommige onderdelen van het adoptieproces nu op afstand. ‘’Als je een dier online op onze website ziet, kun je hierop reageren via een adoptieformulier. Wij kijken dan of het dier en potentiele eigenaar een match hebben’’ Het asiel kijkt dan of dit gezin bijvoorbeeld een tuin heeft, want de kat waar ze op gereageerd hebben, moet naar buiten kunnen. Dit soort punten worden doorlopen om te voorkomen dat ze hier retour komen. Dat is treurig voor het dier dat van huis naar huis hopt, maar ook voor een eigenaar die niet klikt of andere problemen heeft waardoor ze de zorg niet kunnen dragen. ‘’We nemen eigenlijk een soort telefonisch interview met ze af, om te screenen.’’

Soms zijn er omstandigheden waardoor mens en dier snel uit elkaar moeten, en is er met spoed opvang nodig. Dan beland een dier soms hier in het grootste asiel van Nederland. ‘’We blijven dieren nog wel opnemen, je hebt soms te maken met crisisopvang. Dan kun je niet zeggen, er is corona, nee nu even niet’’

Ook de dierenverzorgers blijven doorwerken, die iedere dag zorg dragen voor de jaarlijks 2000 opgevangen dieren bij DOA. Het gebouw heeft verschillende etages waar de dieren verblijven. De gangen met betonlook zien er praktisch uit. Alle viezigheid kan zo met de tuinslang, via de goot weggespoten worden. Geen overbodige luxe, want met veel dieren is het schoon houden van dierenverblijven voor mens en dier een stuk aangenamer. Op de glazenvoorwanden staat de naam + informatie van iedere hond beschreven. Niet iedere hond krijgt dezelfde hoeveelheid en soort voer. Het is maatwerk, waar verzorgers iedere voerronde rekening mee houden.

Corona-situatie zorgt ook voor unieke plaatsingen                                                        

Ook bij Dierenasiel Amsterdam Noord – Oostzaan kwamen er plots meer aanvragen voor katten, maar inmiddels is dit weer gestabiliseerd. In het begin kon dit makkelijk tot 20 à 30 aanvragen per dag zijn. Nu is het afgezwakt tot ongeveer 5 à 7 per dag.

Ondanks de aanpassingen van afstand houden en vooral veel telefonisch en digitaal afhandelen is de sfeer op de werkvloer nog even fijn als altijd. Iedere ochtend wordt een medische check uitgevoerd, de verzorgers openen ieder verblijf en controleren de kat op ziekte. Verder bestaat de dag uit schoonmaken, heel veel knuffelen met de katten, afspraken inplannen en zorgen dat de lastige katten socialiseren.  Rob: ‘’ Elke situatie heeft weer nieuwe uitdagingen en dat maakt dit werk nou ook zo leuk en interessant, het is nooit hetzelfde. Alle vrijwilligers zijn ontzettend begaan met de katten en staan altijd klaar en te popelen om te helpen’’

Toch heeft het asiel, logischerwijs, geen volledige grip of zicht op aankopen die gedaan worden in Nederland. Bij het scrollen door marktplaats worden veel jonge kittens aangeboden voor rond de honderd euro. Het is de vraag of elke particulier, net als de asielen, vertellen dat onderhoud toch echt geld kost en de dieren hun haren ook in huis zullen verliezen. ‘’Er zal waarschijnlijk een punt komen waarop er veel mensen weer van hun katten af willen, het fijne is dat wij geen zorgen hebben over die risico’s bij onze plaatsingen, mensen worden hier goed ingelicht voor ze een kat aanschaffen’’

Dierenasiel Amsterdam Noord – Oostzaan vangt met name zwerfkatten uit de regio’s Amsterdam, Zaanstreek en Waterland op. De eerste maand kwamen er minder katten het asiel in, de binnenstoom nam af terwijl de uitstroom groter werd.  Nu is de binnenstroom goed toegenomen en stabiliseert het een beetje.
Er is wel een duidelijke toename in de hoeveelheid eigenaren die afstand willen doen van hun katten de laatste 2 weken. Naast zwerfkatten komen ook katten waar mensen afstand van doen, hier terecht in de verschillende hokken vol krabpalen en mandjes.

‘’Bij de adoptie-aanvragen voor katten merk je dat mensen over het algemeen aangeven dat ze nu ‘wel’ tijd hebben om een dier de eerste weken na plaatsing te steunen in het aanpassen aan hun nieuwe situatie, omdat de meeste mensen meer thuis zijn.’’

Dat was goed nieuws voor Billy, Bobby en Cloë. De eerste twee, zwart met wit gevlekte broers, wonen al jaren in het asiel. 797 dagen gingen voorbij zonder dat iemand ze kwam ophalen. In die tijd werden de twee zo onafscheidelijk van de in het asiel ontmoette Cloë, dat ze alleen nog als drietal bij een gezin konden intrekken. ’’Drie katten tegelijk plaatsen met lichte medische kwalen is uniek, maar door deze corona-situatie kwam het perfecte huisje voor ze langs’’

Centraal eindexamen geschrapt ”Ja, en nu dan?”

Het corona-virus legt het reguliere middelbaar-onderwijs grotendeels plat. Dat vraagt om grote aanpassingen en afschaffingen. Voor eindexamenleerlingen zoals Janou Admiraal, betekent dit veel veranderingen in misschien wel de belangrijkste fase van haar schoolperiode. Janou geeft een inkijkje in deze voor haar spannende periode vol  onzekerheden.

”Ik was thuis aan het leren,  toen ik tussendoor al geruchten las over het afschaffen van het centrale eindexamen voor leerlingen. De persconferentie over de centrale eindexamens moest op dat moment nog beginnen. Zal het echt, dacht ik.  Dit nieuws was natuurlijk nog niet officieel bevestigd. Ik snelde naar de tv om de definitieve beslissing om 11:00 uur te horen.  Toen minister Slob daadwerkelijk zei dat de examens zouden vervallen, was mijn eerste reactie ”yes”.  Ik sta er vrij goed voor dus de kans op slagen is nu alleen maar groter geworden toch?’

Niet veel later daalde het wat meer in,  en zag ik ook de nadelen. Een aantal vrienden zijn door dit besluit bijna zeker van een jaar extra gymnasium. Zij konden hun cijfers ophalen door het centraal eindexamen goed te maken. Dat gaat nu waarschijnlijk niet meer lukken. Je moet het zo zien: per vak is er nog maar één schoolexamen dat gemaakt moet worden. De weging hiervan is ongeveer 25%. Wil je je cijfer echt flink ophalen met dit examen, ben je bijna kansloos.”

Met welke onzekerheden heb jij nu te maken?

”Het voelt vooral allemaal heel vreemd. Je werkt toch al zes jaar toe naar dat ene belangrijke moment en dat is nu opeens weggevallen. Ik kan niet ontkennen dat er geen vorm van opluchting was,  omdat ik het hele jaar al super hard heb gewerkt en eigenlijk wel toe was aan wat rust.  Maar het centrale eindexamen maken is ook een belangrijke gebeurtenis. Ik had het ook graag een keer mee willen maken. Het voelt als een onvolledige afsluiting. Niet dat moment waarop je in spanning gebeld wordt en je hoort of je geslaagd bent.”

Ben je het dan wel eens met het besluit van de overheid?

”Ik denk wel dat het een goede beslissing is geweest om de examens af te schaffen dit jaar. Met veel mensen  in een afgesloten ruimte zitten is nu niet wenselijk.  Natuurlijk wordt er gezegd dat wanneer je symptomen hebt, je  niet moet komen, maar wanneer moeten deze leerlingen dan hun eindexamen maken? Dat is zo lastig te controleren. Waarschijnlijk krijg je ook leerlingen die zo graag het eindexamen willen maken, dat ze met een flinke verkoudheid toch op komen dagen. Moet je ze vervolgens weer naar huis sturen.  Door die zorg weg te nemen denk ik dat leerlingen en scholen weten waar ze aan toe zijn en zich vol op de schoolexamens kunnen richten.”

Wat moet jij zelf nog aan examens maken?

”De schoolexamens gaan bij ons door via een aangepaste regeling. Er zitten meer dagen tussen de examens dan normaal. Er wordt gezorgd dat er niet meer dan één klas tegelijk op school is, dit zijn maximaal 30 personen. Voor mij staan er nog zeven schriftelijke examens op de planning. Verder moet ik een mondeling Engels nu online doen, door de fraude gevoeligheid gaat dit alleen over spreekvaardigheid, de literatuurkennis wordt nu afgenomen via een schriftelijke toets omdat je kunt spieken als je dit online zou afnemen. We maken de examens in de gymzaal met meer ruimte tussen iedereen. De kluisjes mogen niet worden gebruikt, omdat de angst bestaat dat er dan teveel mensen bij elkaar verzamelen. Er werd voor het afschaffen van de centrale examens zelfs gezegd, dat wanneer de surveillant het vermoeden heeft dat je symptomen vertoont (zoals hoesten of niezen), hij/zij je uit het lokaal mag zetten. Ik weet niet zeker of dit nog steeds geldt, maar dat lijkt me wel.”

Weet je al wat deze maatregelen voor je vervolgstudie betekenen?

”In principe moet ik geen last ondervinden met de overgang naar een studie. We ronden alles op tijd af, zelfs iets eerder dan wanneer de centrale examens er zouden zijn. Het hangt er alleen vanaf of de universiteiten na de zomer gewoon weer openkunnen. Dat is afwachten, maar hopelijk met de huidige stand van zaken,  gaat dat lukken. Ik ben gelukkig ook niet zozeer bang dat mijn diploma minder waard is, omdat minister Slob heeft verzekerd dat het een volwaardig diploma is. Ik moet daar in principe dus geen last van ondervinden. Je kunt ook zeggen dat wij leerlingen bewezen hebben dat we dit niveau aankunnen. We hebben er al zes jaar op zitten en alle schoolexamens doorstaan. Wel ben ik bang dat er misschien mensen zijn die er vooroordelen over hebben, je staat toch bekent als “het jaar dat geen examen hoefde te doen”. Ik hoop dat dit later geen probleem oplevert met het zoeken van een baan.”

”Straks staan we bekend als de leerlingen met het corona-diploma, wie had dat gedacht zes jaar geleden”

Als je diploma straks behaald is, hoe dan verder?

”Normaal gesproken zou ik zeggen, diploma-uitreiking en examenstunt! Maar met zoveel onzekerheden en veiligheidsregels vraag ik me af in hoeverre dat kan plaatsvinden. De uitreiking wordt volledig door de school georganiseerd, ik heb er nog geen informatie over ontvangen. Het lijkt me wel dat er een uitreiking plaatsvindt wanneer dit weer verantwoord is. Voor de examenstunt hangt het er heel erg vanaf of de scholen nog open gaan voor de zomervakantie. Mijn klas is zeker van plan om een examenstunt te houden indien we hier de mogelijkheid toe krijgen. Ook al doen we geen examen, we zijn nog steeds de examenklas!”