Beauty with a good heart

Een Instagram-post zorgt ervoor dat Fenna een indrukwekkende tijd tegemoet zal gaan. “Vrijwilligers gezocht voor hulp aan vluchtelingen! April 2021.” Bij het lezen van deze woorden voelt Fenna aan alles dat ze dit moet doen. Voordat ze het weet, zit ze in het vliegtuig naar Griekenland.

Na de standaard lange wachttijd voor het vertrek en de nodige coronatesten, komt Fenna na een vliegreis van vier uur aan in Athene. De blondine gaat bij aankomst gelijk in quarantaine, om te voorkomen dat zij niet tóch het coronavirus verspreidt in het vluchtelingenkamp waar zij een week later kan beginnen als vrijwilliger.

Na zeven dagen in een Airbnb in Athene en een negatieve coronatest, gaat Fenna eindelijk naar de plek waar zij een maand zal verblijven.In het dorpje Dilesi staat het vrijwilligershuis dat wel iets wegheeft van een studentenhuis; nét iets te krakkemikkig om goed te kunnen wonen. Daar ontmoet Fenna haar mede-vrijwilligers: twee Engelsen, één Fransman en één Duits meisje. Met hen zal ze de komende vier weken in de keuken staan om eten te maken voor iedereen in het vluchtelingenkamp.

 

Onuitwisbare indruk

De smalle bergpaden in Dilesi, de straathonden, de lokale supermarkten en kleine stenen kerkjes langs elke weg bepalen de idyllische sfeer die er in het dorp hangt. Deze bijna romantische sfeer staat haaks op wat er twintig kilometer verderop in Malakasa gebeurt. Als Fenna voor het eerst voet zet in het kamp, weet ze niet waar ze moet kijken: in het door hoge hekken en met prikkeldraad omheinde kamp ziet ze honderden mannen, vrouwen en kinderen die daar bezig zijn met – voor hen – alledaagse dingen. Fenna’s eerste blik op het vluchtelingenkamp laat dan ook een onuitwisbare indruk achter. De rotsachtige oppervlakte staat vol met wooncontainers en tenten waar de vluchtelingen in leven. De geur van droge, kiezelige grond wisselt af met die van rozenbloesem en dennenbomen, en de geur van gewassen kleding die aan lijnen door heel het kamp hangt.

Wie aan een vluchtelingenkamp denkt, ziet mensen voor zich die onder erbarmelijke omstandigheden wanhopig wachten op hulp: vieze kleding, kapotte tenten, altijd honger en huilende mensen. Toch klopt dat beeld maar ten dele. Ondanks de schrijnende realiteit, ervaart Fenna haar tijd in het vluchtelingenkamp verrassend positief. De verhalen op het internet deden Fenna voorbereiden op het ergste. Maar het tegendeel blijkt waar: iedereen is zó lief voor elkaar. Ze beseft dan ook dat wij daar in Nederland een voorbeeld aan zouden moeten nemen.

 

Saamhorigheid

Als Fenna haar moeder belt om haar ervaringen te delen, merkt ze dat het ‘binnen’ komt. Maar wat raakt haar nou precies? Misschien dat ondanks de trieste omstandigheden waarom mensen in een kamp leven, er toch een gevoel van harmonie en veiligheid overheerst. Ze voelt de onderlinge harmonie, rust en liefde in het vluchtelingenkamp. Ze ziet het schooltje dat eigenhandig door vluchtelingen is gebouwd en waar kinderen Engels en tekenles krijgen. Ze denkt aan de talloze rondrennende en spelende kinderen die net gearriveerde vrijwilligers bespringen. Het naleven van de 1,5 meter maatregel blijft de hele maand moeilijk, op die manier. De bewoners, voor een groot deel afkomstig uit Afghanistan en Iran, hebben zelfs een heuse moskee gebouwd. Als Fenna in het kamp is valt dit samen met ramadan, dus die moskee is dan dé plek waar bewoners van het kamp samenkomen.

Fenna is natuurlijk niet naar Griekenland gekomen om de toerist uit te hangen. Er wordt hard gewerkt. De vrijwilligers werken namens de organisatie foodKIND: een organisatie die zoveel mogelijk verse maaltijden klaarmaakt voor vluchtelingen in verschillende kampen over de hele wereld. In de ochtend begint Fenna met het snijden van oneindig veel groente, terwijl een andere vrijwilliger alvast begint met koken.

Het uitdelen van het eten is logistiek een hele operatie. Maar ook dat gaat er opvallend gemoedelijk aan toe. Mensen staan netjes in een rij te wachten bij het uitgiftepunt. Hoewel … één jongetje krijgt het elke dag weer voor elkaar zich door de menigte naar voren te werken, om vervolgens aan Fenna’s gele shirt te trekken. Zonder iets te zeggen kijkt het jochie met zijn grote, glinsterende bruine ogen omhoog en houdt hij zijn lege bordje op. Daar kan je natuurlijk geen nee tegen zeggen.

 

Er het beste van maken

Naast het koken, verzorgen de vrijwilligers ook voedselpakketten met fruit, groente en aardappelen voor de bewoners van het kamp. Zwangere vrouwen en jonge moeders krijgen speciale pakketten, met meer vitamines en eiwitrijke voedingsmiddelen zoals extra fruit, noten en melk. Al het eten en drinken halen de vrijwilligers eens in de week bij een lokale winkel van een oud Grieks stel. De inhoud van de pakketten is afhankelijk van wat zij op voorraad hebben.

Het zien van deze beperkte mogelijkheden, waar de mensen het maar mee moeten doen, heeft Fenna aan het denken gezet. Hoe bizar is het eigenlijk, dat wij in Nederland op ons gemak door de Albert Heijn lopen en geïrriteerd raken als ons favoriete broodbeleg is uitverkocht? Terwijl de mensen in het kamp geen keuze hebben en er nóg het beste van weten te maken.

Mooie herinneringen zijn er zeker gemaakt. Tijdens de ramadan brengen de vrijwilligers persoonlijk een zakje dadels naar iedereen in het kamp. Dadels zijn een echte delicatesse. Fenna vindt dit het allerleukste om te doen, omdat je dan ziet hoe blij iedereen kan zijn. Bij het openen van de deur en het zien van de dadels wordt er volop gejuicht en gedanst.

Nadat iedereen uit het kamp heeft gegeten en alle voedselpakketten zijn rondgebracht, zit de dag er rond 9 uur ‘s avonds op. Na twaalf uur vrijwel onafgebroken buffelen in de keuken, zijn de vrijwilligers behoorlijk uitgeteld. Met een pendelbusje worden ze teruggebracht naar hun vrijwilligershuis in Dilesi. Meestal sluiten ze de dag af met een wandeling door het dorp.

Na een maand verruilt Fenna het kamp weer voor haar comfortabele huis in Nederland, met op elke straathoek een supermarkt waar je kunt kopen wat je maar wil. De herinneringen aan ‘haar’ vluchtelingen zullen altijd blijven. En misschien wel in het bijzonder de herinnering aan dat ondeugende jongetje, die nu waarschijnlijk bij andere vrijwilligers met zijn lege bordje en grote vragende ogen staat te wachten.

Te lezen in de herfst/winter editie van Vol Magazine 

Cobra Museum eert Frida Kahlo & Diego Rivera met fraaie expositie

Haar grootste kunstwerk was zijzelf. Uniek, een geboren feministe en een ongelooflijke doorzetter, die uit haar levenslange lijden inspiratie voor indrukwekkende kunstwerken haalde: Frida Kahlo. Een powervrouw pur sang dus. De expositie ‘Frida Kahlo & Diego Rivera: A Love Revolution’ in het Cobra Museum geeft van 28 mei 2021 t/m 26 september 2021 een kijkje in haar werk en leven.

Bij binnenkomst door de draaideuren in het Cobra Museum in Amstelveen loop je gelijk tegen de balie aan, waar je je tickets kan laten scannen. Bij de balie krijg je ook gelijk een informatieboekje, waar naast informatie over elk schilderij die in de tentoonstelling te zien is, ook staat uitgelegd hoe de audiotour werkt. Nadat je de app die in het boekje staat hebt gedownload op je telefoon, kun je tijdens de tentoonstelling je smartphone tegen een aantal scanpunten aan de muren houden. Dan begint er een stem te praten die vertelt over de schilderijen aan de betreffende muur van dat scanpunt. Je kunt kiezen voor een Nederlandse of Engelse audiotour.

De tentoonstelling bestaat is een collectie die bestaat uit werken van verschillende Mexicaanse modernisten, waarbij Frida Kahlo en haar echtgenoot Diego Rivera de kern van de expositie vormen. De werken zijn onderdeel van de Gelman Collection of Mexican Art – beheerd door de Vergel Foundation – en is een bijzondere collectie die voor het eerst in Amstelveen te zien is. Deze collectie is samen met de Dolores Olmedo collectie de belangrijkste verzameling van het werk van de wereldberoemde kunstenaar Frida Kahlo.

‘Het is de eerste keer dat dit werk in Nederland komt, en het is best lastig om zo’n tentoonstelling te organiseren’, vertelt gastconservator Stefan van Raay. ”Dit is dus echt dé kans om het prachtige werk van Frida Kahlo in het echt te zien. Er is ook een georganiseerde fietsroute door Amsterdam naar het museum. Dit is in samenwerking gegaan met gemeente Amsterdam, om meer mensen te stimuleren om te fietsen, en musea te bezoeken. Twee vliegen in één klap dus’, aldus de gastconservator.

De selfie queen avant la lettre

Op achttienjarige leeftijd slaat bij Frida Kahlo het noodlot toe. Als kersverse eerstejaars student medicijnen raakt Kahlo levensgevaarlijk gewond bij een aanrijding tussen een tram en een bus in Mexico-Stad. Een stuk stalen leuning doorboort haar lichaam en verwondt haar dusdanig dat zij 35 operaties moet ondergaan en twee jaar bed moet houden. Haar droom om arts te worden valt volledig in het water. Maar waar de ene deur sluit, opent een andere. In Frida Kahlo’ s geval de deur van de kunst. Vanuit haar hemelbed, waaraan haar moeder spiegels heeft laten bevestigen, begint ze haar inmiddels beroemde zelfportretten te schilderen. In publicaties wordt Frida Kahlo daarom wel eens ‘de selfie queen avant la lettre’ genoemd. Haar schilderdoeken worden persoonlijke dagboeken waarin ze zich volledig blootgeeft. Frida Kahlo is een van de weinige kunstenaars die de werkelijkheid op een pijnlijke manier weergeeft, zonder de kijker een plezier te willen doen met een geromantiseerd beeld. Door zichzelf groot en centraal op het doek te schilderen, laat Kahlo zien dat ze zich ondanks alle onzekerheden, tegenslagen en pijn niet zomaar uit het veld laat slaan. Ze erkent haar imperfecties en accepteert dat pijn een wezenlijk onderdeel van het leven is.

Op haar 22e trouwde Frida Kahlo met kunstenaar Diego Rivera. Zij had Rivera leren kennen via gemeenschappelijke communistische partijgenoten en kunstenaarsvrienden en begon met hem een stormachtige relatie die leidde tot hun huwelijk in augustus 1929. Zij was 22 en hij 42 jaar oud. Kahlo noemde Rivera liefkozend ‘El Zapo’, vertaald: ‘de pad’; met zijn zware lichaam, uitpuilende ogen en dikke lippen. Het was een open huwelijk, waarin beide affaires hadden. Kahlo zowel met mannen als met vrouwen. In 1939 scheidden zij. Ze hertrouwden een haar later op basis van platonische liefde; een voorwaarde die Kahlo had gesteld.

Taboedoorbrekende thema’s

‘In de tentoonstelling hangen 23 werken van Frida Kahlo’, vertelt Stefan van Raay. ‘Het schilderij met de krans om haar hoofd is het hoofdbeeld van de tentoonstelling. Dat is ook haar beroemdste stuk dat van haar in deze tentoonstelling hangt. Er zijn drie thema’s die duidelijk naar voren komen in de kunst van Frida Kahlo en Diego Rivera: politiek, wederzijdse bewondering voor elkaar, cultuur en identiteit.’

Hoewel haar tijdgenoten haar taboedoorbrekende thema’s vaak nog verontrustend vinden, wordt ze vandaag de dag op handen gedragen, omdat haar werk juist de herkenbare worstelingen van vrouwen laat zien. Ze zet in haar werk taboeonderwerpen zoals miskramen, menstruatie en borstvoeding in de schijnwerpers. Zelfs haar onvruchtbaarheid – een gevolg van het ongeluk – wordt een terugkerend thema in haar kunst.

‘En Omdat haar werk herkenbare worstelingen laat zien, hebben heel veel bewegingen hebben haar ook geclaimd, denk bijvoorbeeld aan de feministische beweging of de LHBTIQ+ gemeenschap. Omdat zoveel mensen empathie voelen met Frida Kahlo, en zichzelf herkennen in haar kunst, is ze nu de beroemdste vrouwelijke kunstenaar ooit’, zegt de gastconservator.

Kahlo weigert zichzelf in het hokje vrouw te laten stoppen en benadrukt in haar kunst haar mannelijke trekken. Ze cultiveert haar monobrow door deze met eyeliner extra te benadrukken en ook in haar zelfportretten aan te zetten. Hetzelfde doet ze met haar gezichtsbeharing, die ze onaangeroerd laat én die ze weergeeft op haar zelfportretten. Ook op het gebied van mode manifesteert Kahlo zich als trendsetter. De selectie van 25 jurken in de tentoonstelling in het Cobra Museum is bedoeld als een aanvulling op de schilderijen om een beeld te krijgen van de historische kleding en accessoires die Kahlo droeg.

De uitgebreide selectie traditionele Mexicaanse vintage jurken werd geïnspireerd door de grote populariteit van de garderobe van Frida Kahlo in de tentoonstelling in het Victoria ad Albert Museum in Londen in 2018. Het is bekend dat Kahlo zelf met de hulp van haar moeder, een bekwame naaister, veel van haar rokken heeft gemaakt of aangepast, waarbij ze ruches aan de zoom aanbracht of opnieuw ontwierp, zodat de lengte Kahlo ’s beenbeugels verborg.

Beroemd na haar dood

Na een vruchtbare artistieke periode gaat de gezondheid van Kahlo in 1950 nóg verder achteruit. Ze brengt opnieuw negen maanden in een ziekenhuis door, waar zij zelfportretten blijft schilderen. In de jaren die volgen ondergaat ze een rugoperatie en een beenamputatie en in 1954 krijgt ze een longontsteking die haar fataal wordt. De combinatie van bewondering en empathie voor haar werk en persoonlijke leven maakte Kahlo zo beroemd in de jaren na haar dood. Meer dan 65 jaar na haar dood zijn de thema’s uit haar werk springlevend, en worden er tot op de dag van vandaag nog steeds veel kunstenaars geïnspireerd door haar werk.

Te lezen op sportenlife.nl

Cyberpesten: wel prioriteit, geen capaciteit

Hoer! Klootzak! Meer dan een miljoen mensen in Nederland hebben met zulke berichtjes via internet of ergere vormen van cyberpesten te maken. Pesten is iets dat al generaties lang bestaat, maar online pesten is iets dat zich in de afgelopen jaren ontwikkeld heeft. Door sociale media wordt het pesters heel gemakkelijk gemaakt om anoniem iemand lastig te vallen. Wordt er door de politie wel genoeg aandacht besteed aan het opsporen van Cyberpesters?

Cyberpesten is een fenomeen dat vooral onder de jeugd speelt. Cyberpesten kan ernstige vormen aannemen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het verspreiden van naaktfoto’s van anderen. Voor de jeugd van tegenwoordig is het normaal om alles met één klik te delen via verschillende sociale mediakanalen. Met deze ene klik kunnen levens compleet worden verwoest. Vaak zijn de daders zich niet bewust van de gevolgen die cyberpesten met zich mee kan brengen.

“In veel gevallen wordt er geen aangifte gedaan tegen cyberpesten”, vertelt politierechercheur Hans Scholten (60) uit Hilversum. Uit cijfers van het CBS blijkt dat er in Nederland gemiddeld door 6,7 procent van de slachtoffers van cyberpesten aangifte wordt gedaan. Jongeren vinden het gênant om het aan hun ouders te moeten vertellen, laat staan tegen de politie. “Een van de oplossingen hiervoor is ons Instagram account”, zegt wijkagent Hafid Jaadari (33). Op het Instagram account komen regelmatig vragen binnen van jongeren. “Vorig weekend nog vroeg een meisje van 12 jaar hoe zij om moest gaan met een oudere man die haar vroeg om naaktfoto’s en seks. Door met jongeren te chatten, kunnen zij alsnog met de politie praten zonder dat ze met hun rugzakje naar binnen hoeven te lopen op het politiebureau. Ik stuur niet gelijk aan op aangifte doen. Ik praat hen er rustig doorheen en zorg dat ze het eerst aan hun ouders vertellen.”

Ook Michanou Selberie (48) herkent het beeld dat er te weinig aangifte wordt gedaan tegen cyberpesten. Zij is trainer bij Konfia. Dit is een organisatie die kinderen weerbaar maakt tegen (cyber)pesten, onder andere door ze meer zelfvertrouwen te geven. “Cyberpesten is iets nieuws, en je merkt dat dit steeds meer onderdeel wordt van de trainingen en workshops die wij geven. We leren de jongeren dat ze erover moeten praten, dat het niet hun eigen schuld is en dat zij Cyberpesters moeten blokkeren.”

Ook bewustwording onder de jongeren is belangrijk. Vaak weten de online pesters zelf niet eens waar ze mee bezig zijn. De politie is druk bezig om voorlichting te geven aan kinderen, met name op school, om de kinderen bewust te maken van wat ze aan het doen zijn. Oudere mensen worden bijna nooit met cyberpesten geconfronteerd. Het speelt vooral bij de jeugd van 10 tot 25 jaar oud. “Ouders hebben geen zicht op wat hun kinderen online doen, waardoor ze vaak overvallen worden door het online pestgedrag, dan komen ze heel snel bij ons terecht”, zegt Hans.

 

[aesop_quote type=”pull” background=”#ffffff” text=”#000000″ width=”30″ height=”100px” align=”right” size=”1″ quote=”Ik heb wel geleerd dat als je een serieuze poging
doet om de dader te vinden, je een heel eind kan komen.
En dát is het probleem bij de politie.” parallax=”on” direction=”left” revealfx=”off”]

Straffen

De slachtoffers of hun ouders kunnen dus aangifte doen tegen cyberpesten. Maar hoe werkt dit eigenlijk? Want cyberpesten op zich is geen strafbaar feit. Tijdens het cyberpesten moet de dader dus een bestaand strafbaar feit hebben gepleegd zoals belediging, bedreiging of smaad om aangifte tegen hem of haar te kunnen doen. “Als er geen strafbaar feit is gepleegd, leent het cyberpesten zich niet voor een aangifte. In dat geval kan de wijkagent alleen de school, het netwerk en de buurt benaderen om het probleem aan te kaarten”, vertelt operationeel expert gedigitaliseerde criminaliteit, Francis Nijmeijer-Fraaij (36).

 

“Alleen als er een strafbaar feit is gepleegd, kan er aangifte worden gedaan”, beaamt Hans Scholten. Als het behoorlijke strafbare feiten zijn die de jongere voor het eerst heeft begaan, dan komt hij bij bureau Halt terecht. De verdachte houdt hier geen registratie aan over en krijgt bij Halt een gesprek met zijn ouders erbij. Het slachtoffer en diens ouders krijgen ook een gesprek bij Halt. Vervolgens moet de verdachte een excuusbrief schrijven aan het slachtoffer. Tot slot is een taakstraf ook een optie. Of de verdachte deze krijgt, hangt af van de zwaarte van het delict. Omdat de daders vaak geen idee hebben waar zij mee bezig zijn geweest, is deze bewustwordings-methode effectief.

Op vrije voeten

Dit traject treedt in werking als de dader wordt opgespoord. Maar het pesten gebeurt vaak anoniem. Wat kan de politie dan betekenen? “Cybercrime oplossen is niet eenvoudig”, zegt misdaadverslaggever Peter R. de Vries. Ook zijn team slaagde er niet altijd in om een cyberpester op te sporen. “Ik heb wel geleerd dat als je een serieuze poging doet om de dader te vinden, je een heel eind kan komen. En dát is het probleem bij de politie: men doet die moeite vaak niet en dan wordt er dus ook niks opgelost. De aangiften blijven vaak op de plank liggen. De dader komt daardoor goed weg.”

 

 

 

 

 

 

 

 

[aesop_quote type=”pull” background=”#ffffff” text=”#000000″ width=”100%” height=”100%” align=”left” size=”1″ quote=”De vraag is waar we onze prioriteiten moeten leggen,
soms kunnen we cyberpesten niet goed oppakken.” parallax=”on” direction=”right” revealfx=”off”]

 

 

 

 

In de politiewereld is er al jarenlang een tekort aan agenten. Bureau Hilversum moet het doen met slechts 150 agenten in totaal, deze zijn verantwoordelijk voor de aanpak van alle misdaad in de regio: van fietsendiefstal tot inbraken, overvallen en moord. Daar komt nu dus ook cybercrime bij. “Cybercrime is onderdeel geworden van het werk dat erbij is gekomen, dat wij vroeger nog niet hadden”, zegt Hafid Jaadari.

Een ander probleem bij de politie is het gebrek aan kennis. Een groot gedeelte van het politiekorps is van vóór het internet-tijdperk. “Het belangrijkste is dat je een aangifte goed onderzoekt, dan zie je dat de meeste daders toch belangrijke fouten maken waardoor je ze kunt opsporen”, zegt Peter R. de Vries. Maar bij het opnemen van de aangifte gaat het juist vaak al gelijk fout, vertelt Hans Scholten: “Soms tref je iemand die de aangifte opneemt die het niet helemaal begrijpt. Deze persoon stelt dan niet de juiste vragen, en is niet genoeg onderlegd om cybercrime te kunnen herkennen en begrijpen.”

“De vraag is waar we onze prioriteiten moeten leggen, soms kunnen we cyberpesten niet goed oppakken omdat we te weinig mensen hebben. Dat heeft écht met capaciteit te maken.” Er zijn wel specialisatieteams op het gebied van cybercrime, maar die kunnen lang niet alle aangiften verwerken. “De kennis over cyberpesten is zeker een speerpunt bij de politie”, vult Hafid Jaadari aan, “maar de tijd moet ons gaan helpen.”