Het leven en de dood

Tonio, A.F.Th van der Heijden 

Uitgeverij Querido, 2011

Tonio: 633 pagina’s over het leven en de dood van de zoon van A.F.Th. van der Heijden. In de vroege ochtend van Eerste Pinksterdag gaat de deurbel bij Van der Heijden en zijn vrouw Mirjam. De politie staat voor de deur, en vertelt dat hun zoon Tonio als gevolg van een verkeersongeluk is afgevoerd naar het ziekenhuis en zich ‘in kritieke toestand’ bevindt. Tijdens de rit naar het ziekenhuis houden Van der Heijden en zijn vrouw constant de woorden ‘in kritieke toestand’ tegen het licht: ‘Kritiek betekende niet: dood. Zelfs niet: zo goed als dood. Kritiek wilde zeggen: leven, zolang het tegendeel niet aangetoond was’. Nog geen paar uur later overlijdt de 21-jarige Tonio in het ziekenhuis in het bijzijn van zijn ouders.

Tonio overleed in 2010, en een jaar later lag het boek klaar om uitgegeven te worden. Het moet een verschrikking zijn geweest voor Van der Heijden om tijdens het schrijven van deze requiemroman alle herinneringen aan zijn pas overleden zoon terug te halen. De lezer zit in de rol van een voyeur die meer te zien krijgt dan hem lief is. Dankzij de geweldige en krachtige manier van schrijven is de rouw en ellende indringend en voelbaar.

Om enige structuur aan het verhaal te geven, maakt de auteur een reconstructie van de laatste levensdagen van zijn zoon: Waar is hij geweest? Wie heeft hem voor het laatst gezien? En wat deed hij nou precies op dát kruispunt rond dát tijdstip? Deze zoektocht is verweven met herinneringen aan vroeger. Meer dan de helft van het boek bestaat uit herinneringen: elke geur, elke kleur, elk moment, elk gevoel en elke situatie. Om zoveel mogelijk aan Tonio vast te kunnen blijven houden.

De ouders gaan ook op zoek naar Jenny, het mysterieuze meisje dat misschien wel Tonio’s laatste liefde was. Ondanks het bijzondere literaire werk dat Van der Heijden van zijn tragedie heeft gemaakt, worstelt de auteur met het uitdrukken van zijn zwarte gevoel in woorden. Meermaals verbindt hij ‘de zin van het leven’ aan ‘het waarom van de dood’. Hierbij stelt hij existentiële vragen als: Welke zin heeft het leven als het eindig is? Waarom is Tonio dood? En welke zin heeft het leven nog als Tonio er niet meer is?

Alle herinneringen, gesprekken, zoektochten en 633 bladzijdes gewijd aan Tonio ten spijt; het verdriet over het verlies van Tonio is niet te bevatten. De leegte en ontgoocheling waar Van der Heijden en zijn vrouw mee achterblijven laat zich amper in woorden vatten.

Als Tonio’s ouders de plek van het ongeluk bezoeken, accepteren zij de dood van hun zoon voor het eerst:

‘Vandaag, bijna twee maanden na Eerste Pinksterdag, is tot me doorgedrongen dat Tonio dood is. Eerder waren er alleen vermoedens, gevolgd door ontkenningen. Aanwijzingen, die voor de waarheid wilden doorgaan. Het ongeloof heerste. Nu is alles anders geworden.’

Dit einde van hun zoektocht vind ik goed aansluiten bij laatste fase van rouw: aanvaarding.

Hij een groot schrijver, zijn boek een meesterwerk

Multatuli
Max Havelaar of de koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappy (ed. Annemarie Kets)
Uitgeverij Van Gorcum
Assen/Maastricht 1992

Ruim honderdzestig jaar geleden verscheen ‘Max Havelaar’, geschreven door Eduard Douwes Dekker, pseudoniem: Multatuli. Aan zijn vrouw schreef hij: ‘Lieve hart mijn boek is af! Het zal als een donderslag in het land vallen dat beloof ik je.’ En hij had gelijk: inmiddels is het boek in meer dan veertig talen uitgegeven, en behoort het tot de canon van de Nederlandse literatuur.

‘Max Havelaar’, of ‘de koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappy’ is een indringend verhaal uit 1860 over de misstanden in Nederlands-Indië.

Het verhaal is een raamvertelling, en begint vanuit het perspectief van de norse Droogstoppel. Hij is makelaar in koffie en is een karikatuur van de Nederlandse zakenman die het minste benul heeft van wat er in Nederlands-Indië gebeurt.

Op een dag krijgt Droogstoppel een pak met verhalen, geschreven door een oud-klasgenoot die hij Sjaalman noemt. Zijn echte naam is Max Havelaar. Hij heeft geen rooie cent, en vraagt of Droogstoppel ervoor kan zorgen dat zijn verhalen uitgegeven worden. De verhalen over koffie wekken zijn interesse. Droogstoppel laat zijn assistent Stern, de alwetende verteller, ‘het pak van Sjaalman’ tot het boek ‘Max Havelaar’ omvormen zodat het kan worden uitgegeven.

De Max Havelaar is meer dan alleen een verhaal.Het boek iseen protestpleidooi dat Multatuli hield tegen de misstanden in Nederlands-Indië: ‘De Javaan wordt mishandeld!’[1]

Multatuli was de enige die zich verzette tegen de manier waarop Nederlands-Indië bestuurd werd, en wordt daarom vaak als held gezien.

In een indrukwekkende speech van Max Havelaar, assistent-resident van Lebak, roept hij de hoofden van Lebak op om rechtvaardig te handelen in Nederlands-Indië. Het boek bevat ook het beroemde liefdesverhaal van Saïdjah en Adinda, en sluit af met een brief aan koning Willem III, met aanklachten tegen het koloniale regime:

“Aan U vraag ik met vertrouwen of het uw Keizerlyke wil is: Dat de Havelaars worden bespat door den modder van Slijmeringen en Droogstoppels; –en dat daar ginds Uwe meer dan Dertig miljoenen onderdanen worden mishandeld en uitgezogen in Uwen naam?”

Volgens recensent Elsbeth Etty moet men kunst van kitsch onderscheiden om te bepalen of een boek literatuur is. Naar mijn mening kan de Max Havelaar beschouwd worden als kunst, en dus als literatuur.  Literatuur is wat mij betreft tijdloos, gelaagd en artistiek geschreven. In mijn optiek vertaalt het kunstzinnige aspect zich vooral in de structuur van de Max Havelaar, of misschien juist wel het ontbreken ervan. Het boek telt vele perspectiefwisselingen, verhalen in verhalen, opzichzelfstaande verhalen en baanbrekende ideeën over het bestuur in de koloniën. Het boek is tijdloos, omdat de verwerkte gedichten over onderwerpen gaan die tegenwoordig nog actueel zijn. Ik vind het boek dan ook een meesterwerk.

Multatuli was tegen de misstanden die zich afspeelden in Nederlands-Indië, maar hij was niet tegen het idee van kolonialisme zelf. Dus of Multatuli volledig als held kan worden beschouwd, terwijl hij participeerde in het koloniale bestuur, daar zet ik mijn vraagtekens bij. Maar wat voor mij wel vaststaat, is dat het boek als een donderslag in het land is gevallen. De Max Havelaar dus. Ons meesterwerk.

Echte mannen huilen niet?

“Wat vind jij ervan als een man huilt?”

“…”

“Stoer, triest of grappig?” 

“Triest.”

“Ik vind het juist stoer.”

Het jongetje begint te lachen. 

Vroeger zagen de mannen hun vrouwen het liefst achter het aanrecht en zagen de vrouwen hun mannen het liefst buitenshuis aan het werk. Maar tegenwoordig is er een duizelingwekkende veelheid aan ideeën over mannelijkheid, vrouwelijkheid en alles wat daartussenin zit.

Onderweg naar het Tropenmuseum in Amsterdam zie ik tientallen mensen die mij tegemoet komen lopen. Het valt mij sowieso altijd op dat er in Amsterdam veel meer ‘alternatievelingen’ rondlopen dan waar ik vandaan kom. Alsof daar een soort orkaan doorheen is geraasd die alle vooroordelen en onzekerheden heeft meegesleurd.

Nadat ik mezelf bij de ingang van het museum een abonnement bij de BankGiro Loterij heb laten aansmeren door een jongen met een net iets te vlotte babbel, kom ik aan bij de balie. Het gesprek met de vrouw achter de balie, waaruit blijkt dat het verplicht is om een mondkapje te dragen, verloopt iets wat ongemakkelijk door het doorzichtige scherm tussen ons in dat negentig procent van mijn woorden lijkt te laten verdwijnen.

Na mijn jas in een kluis te hebben gefrommeld, loop ik het museum in: verrast door het imposante gebouw dat doet denken aan een Romeins badhuis. Op de tweede verdieping is de tentoonstelling ‘What a Genderful World’ te zien.

Lopend langs een gesprek tussen moeder en zoon over de stelling of mannen mogen huilen of niet, besef ik me dat ‘gender’ iets veel groters omvat dan alleen naar welk toilet je gaat. Het gaat om het mogen zijn van wie je bent.

Het voortdurend vechten voor wie je bent, functioneert als een soort hoeksteen in onze samenleving waar we niet meer zonder kunnen. De oneindige begrippen gelijkheid, rechtvaardigheid en eerlijkheid cirkelen rond en lijken zich steeds op een ander onderwerp te laten landen: Zwarte Piet, homogeweld, MeToo, Black Lives Matter en vrouwenrechten zijn slechts een handvol aan voorbeelden waarbij men constant bezig is met het vechten voor eigen identiteit.

Het begrip ‘gender’ wordt officieel omschreven als: ‘de gedrags- en identiteitsaspecten van sekse, ter onderscheiding van lichamelijke en biologische aspecten.’ Oftewel: men wordt van elkaar onderscheiden door biologische kenmerken. Maar in de werkelijkheid gaat het over veel meer, namelijk hoe wij ons als mensen van binnen voelen.

Begrijp me niet verkeerd, Nederland is goed op weg. Het homohuwelijk, gender neutrale toiletten en dienstplicht voor vrouwen zijn een aantal uitkomsten van de constante strijd. Maar toch zijn we er nog niet.

“Wat vind jij ervan als een man huilt?”

“…”

“Stoer, triest of grappig?”

“Triest.”

Jong of oud: zelfde regels

De boodschap van premier Rutte is duidelijk:“blijf thuis” in drie verschillende talen galmt het door de woonkamer. Dit advies geldt voor jong én oud.

Ja, ik ben jong en ja ik weet dat we afstand moeten houden. En dat doe ik ook. Maar als je de oudere mensen die op straat regelmatig naar me schreeuwen moet geloven, ben ik zo’n onverantwoordelijke jongere. 

 

Hardlopen

 Net als vele anderen heb ik tijdens deze quarantaine besloten mijn hardloopschoenen weer uit de kast te trekken. Samen met een vriendin probeer ik drie keer per week een half uurtje hard te lopen over de hei. Terwijl het eigenlijk de bedoeling is dat mensen zoveel mogelijk binnen blijven, lijkt het alsof alle inwoners uit Hilversum op de hei zijn komen wonen: je moet toch wat? 

Waar normaal niemand te bekennen is lopen nu tientallen mensen rond. Gezelligheid.

Anderhalve meter 

Met anderhalve meter afstand rennen mijn vriendin en ik over de hei. Tot onze grote verbazing lopen er veel ouderen en groepen van meer van drie volwassenen rond. Na een half uur hardgelopen besluiten wij uit te rusten op een bankje; ik helemaal aan het ene uiteinde, mijn vriendin aan het andere. 

Na nog geen vijf minuten loopt er een vrouw langs die expres nét iets harder begint te praten aan de telefoon: “Zie ik hier weer van die jongeren zitten die geen afstand houden.” Waarna mevrouw zelf langs een wildvreemd persoon loopt, zonder anderhalve meter afstand te houden. Mijn vriendin en ik kijken elkaar verbaasd aan, want wij houden toch gewoon voldoende afstand? 

Vijf minuten later stopt er een mevrouw in een scootmobiel voor ons en vraagt ons of wij zusjes zijn. Na ons ontkennende antwoord, krijgen wij van een preek over dat wij wel voldoende afstand moeten houden en eigenlijk helemaal niet samen op de hei mogen zijn. We besluiten naar huis te gaan. 

Sociaal contact

 Ondanks sociale media en de vele online-borrels, mis ik het fysieke sociale contact met vriendinnen. Gewoon écht met elkaar zijn, in plaats van via FaceTime waarbij om de minuut  de computer vastloopt. 

 Dus poging twee: picknicken op de hei. Om nog enige vorm van sociaal contact te behouden merk ik dat ik, en vele andere leeftijdsgenoten om mij heen, nu vaak met z’n tweeën in de natuur afspreken. Een wandeling over de hei met anderhalve meter afstand ertussen moet kunnen. 

Een vriendin en ik besluiten zo’n wandeling te maken met aansluitend daarop een picknick. Wederom lopen er tientallen mensen rond over de hei, waaronder ook veel ouderen. Terwijl je zou denken dat deze kwetsbare groep juist extra voorzichtig moeten zijn met waar zij wel- en niet komen. 

Achteraf hadden wij beter een andere plek kunnen uitzoeken om ons picknickkleed neer te leggen (die ik overigens expres had uitgekozen zodat wij op het kleed anderhalve meter afstand konden houden). Om de vijf minuten komt er namelijk een hond op ons afgerend om te kijken of er nog iets te snaaien valt. 

De eigenaar van de zoveelste hond kan het niet laten om op te merken: “Volgens mij rent onze hond alleen af op jongeren die niet genoeg afstand houden.” Ook nu kijken mijn vriendin en ik elkaar vreemd aan, want het baasje loopt zelf met drie andere ouderen zonder anderhalve meter afstand te houden over de hei! Over hypocriet gesproken…

Hou eens op met dat geschreeuw

 Wat mij opvalt is dat ik als jongere vaak wordt aangesproken op mijn gedrag met betrekking tot het coronavirus, terwijl ik mij juist netjes aan de regels houd. Als er jongeren zijn die zich niet aan de regels houden, moeten zij inderdaad op hun gedrag kunnen worden aangesproken. Maar wat ik wil meegeven aan mensen is; analyseer eerst de situatie goed voordat je uit het raam “afstand houden” schreeuwt naar mij en mijn moeder. Mensen die in één huis wonen hoeven namelijk geen afstand te houden. En bovendien zou je dit niet naar twee ouderen schreeuwen hangend uit het raam. 

Beetje beter

 Let vooral op jezelf, in plaats van op wat anderen doen. Zorg ervoor dat je niet zelf bellend vlak langs iemand loopt, terwijl je anderen aan het corrigeren bent. Of zorg ervoor dat je niet zelf met meer dan drie personen in het openbaar bent, voordat je je ‘anderhalve-meter-afstand-hond’ op iemand afstuurt. Zo maken wij samen de wereld weer een beetje beter.