Multatuli
Max Havelaar of de koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappy (ed. Annemarie Kets)
Uitgeverij Van Gorcum
Assen/Maastricht 1992
Ruim honderdzestig jaar geleden verscheen ‘Max Havelaar’, geschreven door Eduard Douwes Dekker, pseudoniem: Multatuli. Aan zijn vrouw schreef hij: ‘Lieve hart mijn boek is af! Het zal als een donderslag in het land vallen dat beloof ik je.’ En hij had gelijk: inmiddels is het boek in meer dan veertig talen uitgegeven, en behoort het tot de canon van de Nederlandse literatuur.
‘Max Havelaar’, of ‘de koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappy’ is een indringend verhaal uit 1860 over de misstanden in Nederlands-Indië.
Het verhaal is een raamvertelling, en begint vanuit het perspectief van de norse Droogstoppel. Hij is makelaar in koffie en is een karikatuur van de Nederlandse zakenman die het minste benul heeft van wat er in Nederlands-Indië gebeurt.
Op een dag krijgt Droogstoppel een pak met verhalen, geschreven door een oud-klasgenoot die hij Sjaalman noemt. Zijn echte naam is Max Havelaar. Hij heeft geen rooie cent, en vraagt of Droogstoppel ervoor kan zorgen dat zijn verhalen uitgegeven worden. De verhalen over koffie wekken zijn interesse. Droogstoppel laat zijn assistent Stern, de alwetende verteller, ‘het pak van Sjaalman’ tot het boek ‘Max Havelaar’ omvormen zodat het kan worden uitgegeven.
De Max Havelaar is meer dan alleen een verhaal.Het boek iseen protestpleidooi dat Multatuli hield tegen de misstanden in Nederlands-Indië: ‘De Javaan wordt mishandeld!’[1]
Multatuli was de enige die zich verzette tegen de manier waarop Nederlands-Indië bestuurd werd, en wordt daarom vaak als held gezien.
In een indrukwekkende speech van Max Havelaar, assistent-resident van Lebak, roept hij de hoofden van Lebak op om rechtvaardig te handelen in Nederlands-Indië. Het boek bevat ook het beroemde liefdesverhaal van Saïdjah en Adinda, en sluit af met een brief aan koning Willem III, met aanklachten tegen het koloniale regime:
“Aan U vraag ik met vertrouwen of het uw Keizerlyke wil is: Dat de Havelaars worden bespat door den modder van Slijmeringen en Droogstoppels; –en dat daar ginds Uwe meer dan Dertig miljoenen onderdanen worden mishandeld en uitgezogen in Uwen naam?”
Volgens recensent Elsbeth Etty moet men kunst van kitsch onderscheiden om te bepalen of een boek literatuur is. Naar mijn mening kan de Max Havelaar beschouwd worden als kunst, en dus als literatuur. Literatuur is wat mij betreft tijdloos, gelaagd en artistiek geschreven. In mijn optiek vertaalt het kunstzinnige aspect zich vooral in de structuur van de Max Havelaar, of misschien juist wel het ontbreken ervan. Het boek telt vele perspectiefwisselingen, verhalen in verhalen, opzichzelfstaande verhalen en baanbrekende ideeën over het bestuur in de koloniën. Het boek is tijdloos, omdat de verwerkte gedichten over onderwerpen gaan die tegenwoordig nog actueel zijn. Ik vind het boek dan ook een meesterwerk.
Multatuli was tegen de misstanden die zich afspeelden in Nederlands-Indië, maar hij was niet tegen het idee van kolonialisme zelf. Dus of Multatuli volledig als held kan worden beschouwd, terwijl hij participeerde in het koloniale bestuur, daar zet ik mijn vraagtekens bij. Maar wat voor mij wel vaststaat, is dat het boek als een donderslag in het land is gevallen. De Max Havelaar dus. Ons meesterwerk.