CULEMBORG- Lindi Melse schreef onlangs haar derde feelgoodroman: Check-in voor Liefde. Lindi vertelt hoe het verhaal ontstond, waarom ze een fictief Fries dorp verzon, en hoe haar eigen leven als ondernemer terugkomt in haar hoofdpersonage. Ook deelt ze wat schrijven voor haar betekent, wat ze lastig vindt aan het schrijverschap en hoe ze droomt van een vertaling van haar werk.
Wat was het eerste zaadje dat leidde tot Check-in voor Liefde?
“Ik heb hiervoor een novelle geschreven. Dat is een kort verhaal van ongeveer 30.000 woorden. Het heet Lichtjes in de molen. En dat gaat over de zus van Imke in mijn nieuwste boek. Dus daar ging het over de oudste zus. En nu had ik dus over haar zusje gedacht. Die heeft eigenlijk ook een eigen liefdesverhaal nodig. Dus ja, zo kwam het idee van Check-in voor Liefde.”
Waarom speelt het zich af in Friesland in een B&B? Heb je zelf iets met die setting?
“Nee, maar ik heb niks per se met Friesland. Maar wel met boeken of films of series die zich in een klein dorpje afspelen. Gewoon een beetje dat “iedereen kent iedereen”gehalte. Dat vind ik heel erg leuk. En toen dacht ik, waar kan ik nou zo’n dorpje maken? Want het dorpje bestaat niet echt. Molendorp, dat heb ik zelf bedacht. Maar toen dacht ik, waar kan ik dat nou echt laten bestaan? In Friesland misschien een beetje zo. Ja, het moet gewoon Friesland zijn, een beetje gezellig. Natuur speelt ook een grote rol. En natuurlijk een molen. Ja, ik dacht, waar kan ik dat beter vinden dan Friesland?”
Wat wil je dat lezers meenemen na het lezen van dit boek?
“Nou, het is in het feelgoodgenre geschreven. Dus het gaat echt over de romantiek in het verhaal en de liefdeslijn. Dus wat ik het liefste wil, is dat lezers straks een boek met een grote glimlach dicht kunnen slaan. En tegelijkertijd ook dat ze toch wel aan het nadenken worden gezet. Want er zit mysterie in. Het is ook een jonge vrouw die worstelt met, hoe kan ik het eigen bedrijf runnen en dat ook succesvol doen? Ja, ik denk dat dat ook gewoon heel erg leuk is. Er komen actuele thema’s naar voren. Dus ja, om de lezers een beetje aan het denken te stemmen.”
Wanneer wist je dat je wilde schrijven?
“Ja, op de basisschool schreef ik al korte verhaaltjes. Op de middelbare school heb ik voor CKV een boek geschreven. Of een langer verhaal geschreven. Tijdens mijn opleiding aan de kunstacademie, richting beeldende kunst, heb ik ook veel geschreven. Maar uiteindelijk, dat je echt een heel verhaal gaat schrijven, ja, dat kwam denk ik zes jaar geleden dat ik echt aan mijn eerste boek ging schrijven.”
Wie of wat inspireert je tijdens het schrijven?
“Ik weet niet of het per se één specifiek iets is. Ik denk toch dat mijn meeste inspiratie tijdens het schrijven komt door de dingen die om me heen gebeuren. Als je nu in de stad bent, zie je heel veel verschillende mensen. Je hoort een flard van gesprekken. Je ziet verschillende types vooral van mensen. En ik denk eigenlijk, alle informatie komt dan tijdens het schrijfproces een beetje samen. En daarover ga je schrijven. Hoewel, ik zeg altijd, mijn man is ook mijn inspiratie. Want mijn man is altijd lang in mijn boeken. Mijn man is 1,93. Dus ik weet een beetje hoe dat lengteverschil is. En in mijn hoofd zijn ze altijd blond. Net als mijn man. Maar ik mag van mezelf niet elke man in elk boek dat ik schrijf blond laten zijn. Dus nu moet ik variëren met haarkleur.”
Hoe ziet een gemiddelde schrijfdag eruit?
“Naast het schrijven werk ik ook als illustrator. Ook als zzp’er. Maar als ik ochtend heb dat ik schrijf, dan ja, ik heb drie kinderen, dus die breng ik eerst naar school. Dan kom ik thuis. Ik drink eigenlijk altijd water. Dus dat schrijft niet zo spannend eigenlijk. Dus ik ga gewoon achter mijn laptop in mijn werkplek zitten. En dan ga ik gewoon beginnen. En ik heb een beetje een deadline van tot twee uur. Want dan komen mijn kinderen weer uit school. Dus tussendoor ga ik snel lunchen. En dan is het weer mijn kinderen halen. Ja, dus eigenlijk gewoon dat.”
Welke schrijver bewonder je zelf?
“Het boek dat me altijd is bijgebleven was De Engelenmaker van Stefan Brijs. Die heb ik ooit gelezen op de middelbare school. Dat is helemaal geen feelgood natuurlijk. Maar meer hoe hij het verhaal schrijft. Dat het echt helemaal tot leven komt. En dat het helemaal kan pakken. Dat gebeurt niet vaak als ik een boek lees. Dat een schrijfstijl me echt helemaal pakt. En dat ik het echt helemaal voor me zie. En dat de personages levensecht zijn. En ik hoor toch vaak terug van mensen die mijn boek lezen dat zij dat dus bij mijn verhalen ook hebben. Dat ze het gevoel hebben alsof ze zelf in die B&B rondlopen. Dat ze het gevoel hebben dat ze zelf Molendorp voor zich zien. Dat ze zeggen, ik wil daar echt heen.”
Ben je al bezig met een volgend boek?
“Ja, ik ben bezig met een volgend boek. Wat ik erover kan vertellen is dat hij waarschijnlijk in het voorjaar, in januari, uit gaat komen. Ik ben het momenteel aan het herschrijven. Dus de redactie die ik niet zo leuk altijd vind, ben ik nu dus ook aan het doen. Maar ja, die komt al in januari uit. Het is wel weer een feelgoodverhaal. Dus helemaal romantiek. Ook weer de nodige spanning tussen de hoofdpersonages. Dus dat zit er wel weer in.”
Waar zie je jezelf als schrijver over vijf jaar?
“Wat ik het mooiste zou vinden denk ik, is dat eigenlijk steeds meer mensen gewoon mij weten te vinden. Mijn boeken weten te vinden. Of dan nu eerst via een paperback of e-book of luisterboek. Of via de bibliotheek. Maar het mooiste zou ik vinden dat je steeds een groter publiek kan bereiken. Dat lijkt mij het mooiste. En wat ik zelf heel leuk zou vinden, is als mijn boek naar het buitenland loopt. Of het nu Engels is of Duits. Dat lijkt me gewoon heel tof. Want dan bereik je ook weer veel groter publiek.”