Culemborg

Selecteer Pagina

“We zijn altijd paraat” – Brandweer over autobranden in Culemborg 

“We zijn altijd paraat” – Brandweer over autobranden in Culemborg 

 

CULEMBORG- Edward Spithoven, groepschef van Brandweer Culemborg, ziet het elk jaar weer gebeuren: auto’s die in brand worden gestoken. In aanloop naar Oud en Nieuw vertelt hij over de risico’s en de samenwerking met andere instanties. 

Een terugkerend probleem in Culemborg 

“Ik ben Edward Spithoven en werk als groepschef bij de brandweer in Culemborg. Wat mensen misschien niet weten, is dat het aantal autobranden in onze stad al jaren structureel hoger ligt dan in vergelijkbare gemeenten. Waarom dat zo is, weten we niet precies. Maar het is helaas iets wat hier ‘normaal’ is geworden. Gemiddeld gaat het om zo’n 15 á 20 autobranden per jaar. Dat lijkt veel, maar in verhouding met sommige jaren valt dat nog mee. 

Een aantal jaren terug hadden we een piek waarin er tachtig tot negentig autobranden in één jaar tijd waren. Dat was echt extreem. In die periode hadden we duidelijk te maken met bepaalde groepen die onrust veroorzaakten. Het is daarna wel weer gestabiliseerd, maar helemaal verdwijnen doen ze niet. 

De meeste autobranden vinden plaats in de wijken Oost en het Centrum, waarbij de oostkant er echt uitspringt. Daar is het vaker raak dan in andere delen van de stad. Het zijn ook niet per se ongelukken. In verreweg de meeste gevallen is er sprake van opzet. En de motieven? Soms lijkt het alsof het gaat om onderlinge conflicten. Als de een de ander iets flikt, dan wordt dat op deze manier ‘afgewikkeld’. Het is een makkelijke en laffe manier om iemand iets aan te doen zonder dat je zelf in beeld komt. 

Het opsporen van de daders is ontzettend lastig. We hebben het nooit echt goed kunnen bewijzen of mensen op heterdaad kunnen betrappen. Als je een beetje handig bent, dan steek je een auto in vijf seconden in brand. En ja, er zijn camerabeelden, maar die leveren zelden iets op. Ze dragen petjes, hoodies, gezichtsbedekking. Het is allemaal onherkenbaar. 

De gevolgen zijn ingrijpend. Voor buurtbewoners zorgt het voor onrust. Voor de gemeente betekent het ook gewoon schade: straatmeubilair dat vervangen moet worden, bomen die doodgaan en her plant moeten worden, straatwerk dat opnieuw gedaan moet worden. Dat kost allemaal geld. 

Wat we als brandweer wel merken, is dat zorgen en klachten vaak rechtstreeks bij de gemeente terechtkomen. Wij krijgen daar zelf weinig van mee. Maar het leeft wel degelijk in de stad.  

We werken gelukkig goed samen met andere instanties. Bij elke brand wordt de politie erbij gehaald, en als we er snel bij zijn, kunnen we soms nog zien waarmee de brand is aangestoken. Maar als drie auto’s totaal zijn uitgebrand, zoals laatst op een zondagochtend, dan is er geen onderzoek meer mogelijk. Dan is alles gewoon weg. Toch blijft de samenwerking met politie, gemeente en andere partijen gelukkig goed. Daar kunnen we echt op bouwen.” 

 

Oud en Nieuw: voorbereiding en risico’s 

“Rond de jaarwisseling ligt het risico op autobranden nog wat hoger. Toch doen wij als brandweer in die periode geen bijzondere dingen. Of we nu op 16 mei vier autobranden hebben of tijdens Oud en Nieuw. Dat maakt voor ons geen verschil. We zijn altijd paraat. Natuurlijk, met vuurwerk en drukte is het risico groter, maar we hebben daar standaardprocedures voor. 

Vorig jaar was het rumoerig met Oud en Nieuw, maar de samenwerking tussen politie, gemeente, ME en brandweer verliep perfect. Op Oudjaarsdag hebben we altijd om zeven uur ’s avonds een briefing met alle mensen die die nacht dienst hebben. Zo leren we elkaar kennen, bespreken we de situatie en weten we op straat precies wie we tegenkomen en wat we aan elkaar hebben. Dat werkt goed en geeft vertrouwen. Maar extra inzet of speciale paraatheid is er verder niet vanuit de brandweer. Wij zijn er altijd klaar voor. 

Vanuit de gemeente worden er wel preventieve maatregelen genomen. In de wijken waar vaker branden zijn, is cameratoezicht aanwezig en wordt er extra meegedacht. Ook proberen ze de verbinding met de wijk te zoeken, maar dat is lastig. Er is toch een bepaalde terughoudendheid in sommige buurten. Mensen zijn bang voor represailles als ze iets zeggen of melden. Dat maakt het moeilijk. 

Gelukkig hebben we ook jeugdboa’s die zich specifiek op jongeren richten. Ze zijn veel aanwezig in de wijken, maken laagdrempelig contact, stellen vragen en proberen echt het gesprek aan te gaan. Dat werkt vaak beter dan een harde aanpak. Maar nog steeds weten we eigenlijk niet precies wie er achter de autobranden zitten. Er zijn nauwelijks mensen op heterdaad gepakt. 

Wat inwoners zelf kunnen doen? Dat is lastig. Je kunt je auto bijna niet beschermen tegen brandstichting. Als ze willen, steken ze hem aan. Wat wel helpt, is alert zijn. Hou de omgeving in de gaten, zeker rond Oud en Nieuw. Maar je kunt natuurlijk niet 24 uur per dag op je auto letten. 

We zien niet dat mensen hun auto massaal verplaatsen naar rustigere wijken. Natuurlijk, hoe verder je uit het centrum komt, hoe rustiger het vaak is. Maar er is geen sprake van grote verschuivingen of angst. Dat beeld heb ik niet. 

Of we minder autobranden verwachten de komende maanden? Dat is niet te voorspellen. Ik zit nu 35 jaar bij de brandweer en het wisselt elk jaar. Soms denk je: het blijft vast rustig, en dan wordt het druk. En andersom. We hopen gewoon dat het een beetje binnen de perken blijft. 

Tot slot wil ik alle inwoners van Culemborg oproepen om alert te zijn op verdachte situaties. Zie je iets raars of verdachts? Meld het. Dat kan via de gemeente, maar ook via Meld Misdaad Anoniem. Veel mensen zijn huiverig om iets te zeggen, maar via die weg is het echt anoniem en dat werkt perfect. Wees alert en meld verdachte situaties. Daar kunnen we echt iets mee.” 

 

 Audio fragment met brandweerman Edward Spitshoven, hij vertelt over de autobranden en aankomend oud nieuw. ook geeft hij ons een rondleiding op de kazerne en hij vertelt ons hoe zij zich voorbereiden op branden.

 

Over de auteur

Ophelie van Vliet

Ik ben Ophélie van Vliet, 18 jaar oud en geboren en getogen in Amsterdam. Op dit moment studeer ik Journalistiek aan de Hogeschool Utrecht. Ik ben van nature enorm nieuwsgierig en wil altijd weten wat er speelt. Of dat nou op straat is, in de politiek of online. Die nieuwsgierigheid is precies wat mij drijft in de journalistiek: ik wil verhalen ontdekken, vragen stellen die ertoe doen en anderen helpen de wereld om hen heen beter te begrijpen.