Er is de afgelopen dagen veel te doen geweest om het minimumloon. Visma Raet maakte bekend dat niet alle mensen met een minimumloon er op vooruit gaan in 2025 en ook in de Tweede Kamer is het onderwerp van gesprek geweest. Het deed de vraag opkomen: hoe staat Nederland er eigenlijk voor in Europa?
Daar kunnen we best duidelijk over zijn als we puur en alleen kijken naar het minimumloon in euro’s: Nederland doet het goed. Het houdt Luxemburg en Ierland boven zich, maar met een minimumloon van ruim 2100 euro per maand schaart Nederland zich in de top drie van Europa. Opzichzelfstaand zijn dit mooie cijfers voor Nederland.
Om het beter af te kunnen lezen zijn er echter andere meeteenheden beschikbaar. Zo ook het PPS: Purchasing Power Standard. Deze eenheid is er om de koopkracht van Europese landen beter te kunnen vergelijken. Als we de PPS toepassen, ziet dat er als volgt uit.
Het zijn echter nog altijd vertekende cijfers. Omdat het leven in niet elk Europees land even veel kost, is elke vergelijking die je maakt wat te voorbarig. Een gegeven dat daarbij zou kunnen helpen is het PLI: Price Level Indices. Het PLI geeft het percentage aan dat een land boven of onder het Europese gemiddelde zit.
In Nederland is het PLI een vrij hoog percentage, namelijk 122%. Dat houdt in dat het leven in Nederland beduidend meer kost dan het Europese gemiddelde. Om de vertaalslag te maken naar hoe de landen er dan echt voor staan, hebben we het minimumloon in euro’s gedeeld door het PLI. Het resultaat is hieronder te zien.
Nog altijd kunnen we concluderen dat Nederland er niet slecht voorstaat in Europa. Met een derde plaats achter Duitsland en België – Luxemburg en Ierland zijn weggezakt – maakt Nederland geen slechte indruk in Europa.
Auteurs: Chris de Potter en Gert Barnhoorn