Leidsche Rijn

Selecteer Pagina

Een avond met Gerda en de buurtband van Leidsche Rijn: ‘Ik dacht dat ik vals zong, maar hier mag alles’

Een avond met Gerda en de buurtband van Leidsche Rijn: ‘Ik dacht dat ik vals zong, maar hier mag alles’

Het is maandagavond in Buurtcentrum Bij de Buren in Leidsche Rijn. Het koffiezetapparaat wordt nog een laatste keer gespoeld voordat de bandleden een voor een binnenstromen en welkom worden geheten door Ineke. Allemaal hadden ze zin in weer een avond veel muziek  met zijn allen. Langzaam verzamelde iedereen zich in de studio terwijl er nog rustig gekletst werd over het afgelopen weekend. De sfeer zit er meteen goed in. Als een van de eerste zit Gerda er al klaar voor, nog voor de rest. Ze lacht breed, nog vóór de eerste noot gezongen is. ‘Ik ben altijd vrolijk,’ zegt ze, ‘maar hier word ik nóg vrolijker van.’ 

 

Gerda (65) woont al iets meer dan 12 jaar in Parkwijk. Via het buurthuis is ze terecht komen bij de Buurtband. ‘Jij moet gaan zingen!, dat is wat ze allemaal zeiden. Maar ik dacht; ik kan helemaal niet zingen!’ Gelukkig hoefde dat helemaal niet bij de Buurtband. ‘Het is juist leuk als je soms een toontje hoger of lager zingt, of als je plots heel vals zingt, daar wordt alleen maar om gelachen.’  

 

Een vast ritueel 

Drie jaar is ze nu betrokken bij de buurtband. Iedere maandagavond, op één halfjaartje na toen ze ‘een verkering had’ — is ze van de partij. ‘Dat was even een ander soort muziek’, zei ze lachend. ‘Maar nu ben ik weer terug. Elke week.’ 

Voor Gerda is het niet alleen een hobby, het is ook een houvast. ‘Als de bandavond voorbij is kijk ik meteen weer uit naar de volgende, ik mis iedereen dan zo erg’. Vooral in de winter heeft ze last van het gemis. ‘In de zomer heb ik genoeg te doen maar in de winter heb ik meestal een dipje. Als ik dan een keer per week naar de buurtband ga dan is dat ook echt het enige moment dat ik buiten de deur ga. Lekker na het eten, dan kan ik als ik terugkom ook nog even tv kijken.’ 

 

Vriendschap en samenklank 

De buurtband is meer dan een muziekgroep; het is een gemeenschap.
‘Je leert iedereen kennen,’ zegt ze. ‘Ik ben niet zo moeilijk, ik maak snel vrienden.’ 

Toch merkt Gerda dat de groep kleiner is geworden. ‘Er zijn mensen weggegaan, die konden het niet meer aan. Dat vond ik jammer. Jongeren willen niet, hè. Maar ik ken nog een gehandicapte jongen in de buurt, die wil misschien met zijn vader komen. Iedereen is welkom.’ 

Muziek als medicijn 

Wanneer ze praat over wat het zingen haar brengt, glimt ze opnieuw. ‘Dat je vrij kunt zingen. Dat is het leukste. Ik dacht altijd dat ik vals zong — iemand had dat ooit gezegd toen ik vakken vulde in de winkel. Maar hier mag het gewoon. Het klinkt misschien niet perfect, maar het is samen. En dat is prachtig.’ 

Wanneer het is afgelopen is iedereen vaak snel weg, veel zijn moe van al het zingen ‘Dan ga ik lekker naar huis, tv kijken, en om tien uur naar bed. De volgende ochtend om half zes moet ik weer werken. Maar ach — dan heb ik tenminste een leuke avond gehad.’ 

Ze glimlacht nog één keer breed: ‘Ik ben altijd blij. Maar van zingen word ik gewoon nóg blijer.’ 

Over de auteur