Leidsche Rijn

Selecteer Pagina

‘Het is een droom die uitgekomen is’

‘Het is een droom die uitgekomen is’

De negentienjarige Timo Straathof uit Vleuten heeft het Nederlands kampioenschap tien kilometer op de weg in Utrecht gewonnen. Straathof deed dit jaar voor de derde keer mee, en mag zich nu Nederlands kampioen in zijn leeftijdscategorie noemen. ‘Het besef is er nog niet helemaal, maar het is wel echt gewoon een droom die in uit is gekomen, ondanks dat ik er nooit echt rekening mee had gehouden.’

‘Met een snelheid van 31 minuten en 6 seconden heb ik het Nederlands kampioenschap 10 kilometer op de weg gewonnen. Vorig jaar werd ik vierde, en haalde ik het podium net niet maar dit jaar is dat me wel gelukt. Terwijl ik misschien maar vijf of zes weken heb getraind. Want eerst had ik nog een andere wedstrijd, een andere 10 km. Dat was eigenlijk gewoon een beetje een nulmeting, van waar sta ik nu, die ging nog niet zo heel erg lekker. Ik had wel een klein persoonlijk record, maar het voelde nog niet echt goed aan. Ik heb daarna vier weken heel hard getraind voor het N.K. Daarmee heb ik egewoon hele grote stappen gemaakt. Ik ben die weken ook veel gaan eten, met proteïne probeerde ik een beetje aan te vullen. Daarom eet ik de dag voor een wedstrijd altijd pasta bolognese omdat in pasta heel veel koolhydraten zitten en eigenlijk vind ik het ook gewoon heel lekker, dus ik kan er ook veel van eten. Het is ook wel een beetje bijgeloof bij het hardlopen. Het heeft één keer gewerkt, dus daarom doe ik het nu altijd. Qua hardlopen doe ik de dag ervoor altijd een shake-out. Dus twintig tot dertig minuten rustig lopen. En dan een paar versnellingen van vaak 5 keer vijftien seconden, om me spieren los te lopen. Voor de rest doe ik die dag eigenlijk niks.
Op de dag van de wedstrijd eet ik ‘s ochtens altijd pannenkoeken omdat daar ook veel koolhydraten in zitten en omdat het een keer heeft gewerkt. Als ik mijn ontbijt op heb ga ik naar de wedstrijd, dan haal ik mijn startnummer op en ga ik inlopen. Ik heb altijd wel gezonde spanning natuurlijk. En dan vooral bij de start, de aanloop naar de wedstrijd valt het nog wel redelijk mee. Maar als je eenmaal daar bent en bij de start staat, dan komen die zenuwen wel steeds meer.
Tijdens de wedstrijd focus ik op het rennen, toen ik op vier kilometer zat dacht ik van, gaat dit al te hard of voel ik me eigenlijk nog wel lekker? Het ging nog best wel lekker, dus ik moet gewoon bij dit groepje blijven en vooral niet naar het stemmetje van je kan het niet luisteren.
Als de finish eenmaal inzicht is dan is het echt alles geven. Ik wil gewoon voor die andere finishen. Ik wil eerste worden, dus ik moet nu gaan, ik moet echt alles geven. En het is nog maar een klein stukje.
Nadat ik was gefinisht wist ik nog niet zeker of ik eerste was geworden, omdat er nog een jongen was gefinisht, maar die hoorde bij een andere categorie. Daarna was ik echt hartstikke blij, hoewel ik ook weer niet al te blij kon zijn, omdat twee teamgenootjes van mij waren uitgestapt. Ik vond het zielig als ik dan heel blij ging doen en zij toch behoorlijk verdrietig waren.
Ik ga het nog wel vieren, lekker uit eten met mijn gezin denk ik. Als het besef dat ik heb gewonnen helemaal gekomen is. Het is echt een droom die in vervulling is gekomen ik had er nooit echt rekening mee gehouden, ik vind het echt heel vet.’

Over de auteur