Leidsche Rijn – Op het congres ‘Waterstof als medicijn’ is bioloog Maarten Fornerod een van de sprekers. De 61-jarige Fornerod is gepensioneerd na een rijke carrière als bioloog. Hij is werkzaam geweest in de VS, Duitsland en Nederland. Hij werkte onder andere aan DNA-onderzoek, kankeronderzoek en onderzoeken naar andere genetische aandoeningen zoals microcefalie. Volgens de bioloog valt er veel kritiek te leveren op de Nederlandse wetenschap en haar visie. De gepensioneerde celbioloog houdt er een alternatieve visie op na en beschrijft de hedendaagse wetenschap als ‘ziek’. Volgens Fornerod spelen er in de wetenschap verschillende belangen die ‘niet zuiver wetenschappelijk zijn’.
We zijn vandaag op een evenement waar geneeskundige waterstoftherapieën worden besproken. Het bewijs dat zulke therapieën echt werken, is dun. Er zijn bijvoorbeeld geen vooraanstaande publicaties te vinden die onderschrijven dat het werkt. Hoe kijkt u hier naar?
‘In de wetenschapsjournalistiek wordt heel slecht onderscheid gemaakt tussen twee soorten bewijs. De eerste is een soort wiskundig bewijs, in het Engels proof genoemd. De tweede is feitelijk bewijs dat wordt in het Engels evidence genoemd. In de geneeskunde en in de biologie heb je eigenlijk alleen maar te maken met aanwijzingen. Aanwijzingen kunnen sterk of zwak zijn, maar je hebt nooit een definitief bewijs. Je moet altijd in de gaten houden dat je je nooit laat verleiden tot de uitspraak dat ergens geen bewijs voor is. Je moet altijd zeggen er zijn aanwijzingen voor en die aanwijzingen zijn sterk of de aanwijzingen zijn zwak.’
Onderzoeken dienen toch ook als bewijs?
‘Ja en nee. Als wetenschapper mag je je nooit op autoriteit beroepen. Je moet altijd naar de gegevens kijken, naar de zwaarte ervan. Als wetenschapsjournalist heb je natuurlijk geen verstand van de details, dus dan beroep je je op autoriteit. De verleiding is dan groot om je te laten informeren door wat op dat moment de autoriteiten zijn. En dat is heel gevaarlijk.’
Waarom is dat gevaarlijk?
‘Omdat die autoriteiten eigen belangen hebben. Die zijn niet zuiver wetenschappelijk, want ze hebben eigen belangen, bijvoorbeeld een carrière of politieke standpunten. Dat kan een rol spelen.’
En hoe beschrijft u de aanwijzingen van waterstoftherapie op het menselijk lichaam?
‘Waar ik mee begonnen ben in de presentatie was een artikel uit 2007. Dat werd gepubliceerd in het vooraanstaande tijdschrift Nature Medicine. Nu doe ik eigenlijk hetzelfde, ik geef een autoriteitsargument. Dat mag ik eigenlijk niet doen, maar ik waag het er toch om. Maar de publicatie, die heeft eigenlijk de basis gelegd voor het gebruik van waterstof in de geneeskunde. Die publicatie is niet alleen belangrijk omdat die in een vooraanstaand tijdschrift heeft gestaan. Dat is eigenlijk niet relevant, maar sinds 2007 is er veel op gebouwd, dus die publicatie heeft zijn waarde bewezen. Het is daarom de vraag, waarom weten de autoriteiten in Nederland dat niet? Dat komt omdat de autoriteiten in Nederland in het algemeen erg achterlopen.’
Waarom lopen de autoriteiten in Nederland dan zo achter?
‘De geneeskunde in Nederland is sterk geprotocolleerd. Als het niet in een protocol staat, dan bestaat het eigenlijk niet. Andere landen zijn wat dat betreft meer flexibel en staan meer open voor nieuwe inzichten. Dus die nieuwe inzichten zijn binnen de Nederlandse geneeskunde heel moeilijk te integreren.’
En waar is dat probleem ontstaan?
‘Dat heeft iets te maken met onze calvinistische cultuur. Ik denk dat het diep in de Nederlandse cultuur zit om vooral te kijken naar autoriteiten en naar hoe zij denken. En daarnaast zijn er vaak financiële en politieke belangen die een rol spelen. De farmaceutische industrie is heel machtig. In andere landen is dat anders.’
Want andere landen staan minder onder invloed van de grote westerse farmaceutische industrie?
‘Andere landen hebben minder vertrouwen op het establishment. In Oost-Europa hebben ze gezien dat het establishment niet altijd het beste met hen voor heeft. Oost-Europa is een lange tijd onderdrukt geweest. Er was een soort dictatuur. Dus ze zijn in Oost-Europa veel sceptischer over het establishment. En in Nederland is men heel erg volgzaam. En journalisten en de algehele wetenschapsjournalistiek, idem dito. De journalistiek stelt zich erg goedgelovig op tegenover het establishment.’
Op wat mogen wetenschapsjournalisten dan wel vertrouwen?
‘Op je eigen verstand. Je moet twee kanten van de discussie evenveel aandacht geven. Dus bijvoorbeeld in de covid-tijd hebben we dat heel erg sterk gezien. Het was maar één narratief. Er is maar één narratief veilig en effectief. De wetenschapsjournalistiek had alleen maar oog voor één narratief. Er was ook wel een ander narratief, maar die werd niet gehoord. En dus mijn tip voor de wetenschapsjournalistiek is probeer de luis in de pels te zijn. Vertrouw nooit op autoriteit.’
De reguliere wetenschap baseert zijn onderzoek op feiten en observaties. De alternatieve wetenschap is daar niet heel sterk in. Zij hebben minder mogelijkheden om onderzoek te doen en minder budget. Dus schuilt daar niet een gevaar in dat die onderzoeken verder af liggen van de waarheid?
‘De waarheid is heel ongrijpbaar. Hoe weet ik als wetenschapper wat de waarheid is? Je weet eigenlijk niet wat de waarheid is. Je weet nooit wat de waarheid is. Je kunt alleen de kans dat iets correct is inschatten. Hetzelfde geldt voor feiten. Er wordt vaak geschermd met wij houden ons aan de feiten. Als je echt in de wetenschap zit, dan weet je dat feiten niet echt bestaan. Wat er wel bestaat, zijn waarnemingen. Maar je weet niet of die waarnemingen precies de realiteit reflecteren. Dat weet je eigenlijk nooit zeker. Dus daarom is het heel erg kort door de bocht om te zeggen dat de reguliere wetenschap zich baseert op feiten. Dat is eigenlijk een soort dogma.’
En welke tip kunt u geven voor de opkomende wetenschapsjournalisten?
‘Vertrouw nooit op autoriteiten, nooit, never.’
Hieronder is de audio-reportage van het congres te beluisteren. De reportage is gemaakt door Patryk Wolny.