Nieuwegein

Selecteer Pagina

‘Hulp vragen is geen schande’ Voedselbank Nieuwegein-IJsselstein strijdt tegen schaamte en stigma

‘Hulp vragen is geen schande’ Voedselbank Nieuwegein-IJsselstein strijdt tegen schaamte en stigma

Volgens recente cijfers van CBS en Voedselbanken Nederland leven zo’n 540.000 Nederlanders onder de armoedegrens, maar slechts 30% maakt gebruik van de voedselbank. In 2024 krijgen 144.750 mensen hulp, en bijna de helft is binnen een jaar weer zelfvoorzienend. Toch bereikt de voedselbank veel mensen niet, vaak door schaamte en onbekendheid. Twaalf jaar geleden begon Cor van Dalen bij Voedselbank Nieuwegein-IJsselstein om de organisatie te reorganiseren. Wat een tijdelijke klus leek, is uitgegroeid tot een langdurige betrokkenheid. Inmiddels is hij voor de derde keer als voorzitter verkozen en benadrukt hij: ‘Het gaat om de mensen, de cliënten, die het tijdelijk moeilijk hebben.’

De heer Van Dalen is elke vrijdagochtend aanwezig op locatie bij het uitdelen van de voedselpakketten, hij neemt rustig plaats aan tafel en observeert het verloop van de ochtend. ‘Ik zit hier dan puur om te kijken hoe het gaat’, zegt hij kalm. Als een van de vrijwilligers ergens tegenaan loopt, staat hij rustig op en vraagt vriendelijk wat er aan de hand is. En als de cliënt boos reageert, dan blijft hij onverstoorbaar. ‘Kom even zitten’, zegt hij op zo’n moment met een gerustellende glimlach. Van Dalen licht toe: ‘Tachtig procent van de boosheid verdwijnt zodra je gewoon even luistert.’

De regels bij de voedselbank zijn helder. Een voedselpakket is een aanvulling, geen volledige weekboodschappen. ‘Soms zeggen mensen, ik wil graag drie broden, maar zo werkt dat niet’, zegt hij rustig. ‘We zijn afhankelijk van wat we krijgen. En dankzij donaties kunnen we soms wat bijkopen.’ Dat bestaat dan vaak uit zuivel en verse producten. 

De pakketten zijn afgestemd op de grootte van het gezin. ‘Op een pasje staat alleen een kleurcode en het aantal gezinsleden.’ legt Van Dale uit. Hij suggereert met zijn hand hoe zo’n pasje er ongeveer uit zou zien. ‘Zo weten vrijwilligers hoeveel iemand meekrijgt zonder dat er een naam op staat, alles is anoniem.’ 

Anoniem, dat woord valt vaak. Niet vanuit kille regels, maar vanuit respect. ‘Ik weet niet eens de naam van onze cliënten.’ zegt Van Dalen ontspannen terwijl hij zijn duim in de houten tafel drukt. ‘Dat hoort ook niet. Alleen de twee screeners weten iets van de achtergrond, want zij doen de intake en hebben geheimhoudingsplicht. Voor de rest is dat informatie die niemand hoeft te weten.’ Er wordt gekeken naar vaste lasten, inkomsten, en het geld wat er overblijft voor boodschappen. ‘We willen helpen waar het echt nodig is’, zegt Van Dalen met een nadrukkelijke blik. 

Het anonieme karakter van de voedselbank is voor veel mensen een opluchting. Maar hulp vragen blijft voor veel mensen een uitdaging. ‘Schaamte, dat is het grootste probleem’, zegt hij stellig. ‘We hebben op dit moment tussen de negentig en de vijfennegentig cliënten. En honderdduizend inwoners. Procentueel is dat niet zoveel. Er zijn ongetwijfeld veel meer mensen die onze hulp eigenlijk zouden kunnen gebruiken, maar die stap niet durven te zetten.’ 

Het beeld van een lastige aanvraagprocedure klopt niet, benadrukt Van Dalen met een schuddend hoofd. ‘Iedere Nederlander kan een voedselpakket aanvragen. Je hoeft niet naar de gemeente of een bewindvoerder. Je belt, vult twee kantjes in. Meer is het niet.’ Hij vult dringend aan: ‘Doe je dat op woensdag, dan kun je vrijdag al terecht.’

Vanuit de praktische hoek is een voedselbank laagdrempelig, maar als je het vanuit een sociale hoek bekijkt is het nog altijd omstreden. ‘Mensen denken dat je bij de voedselbank komt omdat je iets fout hebt gedaan’, zegt hij met een treurige blik en schuddend hoofd. ‘Maar dat is onzin. Je kunt gewoon in een periode zitten waarin het even niet lukt.’ 

Een misconceptie over voedselbanken is dat er goederen die over de datum zijn, worden weggegeven aan cliënten. ‘Wij geven geen spullen uit die over de datum zijn. Wat ik zelf niet zou kopen, geef ik ook niet aan een ander.’ zegt hij beslist. 

particulieren bellen regelmatig als ze producten over hebben, door bijvoorbeeld een huisontruiming of een voorraadkast vol restjes. ‘Ik zeg dan altijd, kijk eerst even op de datum. Want als het over de datum is, hoort het natuurlijk in uw eigen container.’ 

Ook heeft Voedselbank Nieuwegein-IJsselstein een nauw netwerk en samenwerking met lokale bedrijven. Soms wordt Van Dalen gebeld door een bedrijf dat bijvoorbeeld honderd kroppen sla over heeft. ‘Als je op maandag die kroppen sla ophaalt, dan kan je ze op vrijdag aan de konijnen geven, maar niet meer aan de cliënten.’ Die kroppen sla worden gelukkig niet weggegooid. ‘Verse groenten en etensresten gaan naar een zorgboerderij, waar ze aan de koeien en de varkens worden gegeven.’ zegt hij met trots in zijn stem. 

Deze ochtend was hij weer vroeg uit de veren om langs een school te gaan. Daar probeert hij de schaamte rond de voedselbank te verbreken door voorlichting te geven. ‘Ik ga naar scholen en vertel wat de voedselbank echt doet.’ Volgens hem ligt daar een deel van de oplossing bewustwording bij jongeren. ‘Hoe eerder je het weet, hoe beter. Als we jonge mensen leren dat hulp vragen geen schande is, dan kunnen we misschien iets doen aan het stigma.’  

Wanneer ik hem de vraag stel of voedselbanken ooit overbodig zullen worden, schudt hij met zijn hoofd. ‘Nee’, zegt hij beslist. ‘Honderd jaar geleden had je ook al gaarkeukens. Misschien heten ze over tien jaar anders, maar ze blijven bestaan. Het zou mooi zijn als het niet nodig was, maar die kans acht ik nul.’ 

Onze correspondent Sara Deitmers gaat in gesprek met Cor van Dalen, Voorzitter van Voedselbank Nieuwegein-IJsselstein. Over de donaties die de voedselbank ontvangt. 

Over de auteur