Tijdens Prinsjesdag is in de Rijksbegroting bekendgemaakt dat het Kabinet 272,4 miljoen euro vrijmaakt om het lerarentekort in het onderwijs aan te pakken. Op basisschool OBS De Toonladder is er niet direct sprake van een tekort aan leraren, maar dat betekent niet dat de school hier geen problemen mee heeft.
‘Alle groepen zijn bij ons goed voorzien van leerkrachten,’ vertelt Irene van Burg, intern begeleider op OBS De Toonladder. Toch loopt de school bij ziekte of uitval van leerkrachten tegen een probleem aan: het lerarentekort.
Zodra er een invalleerkracht nodig is, maakt de school gebruik van invalkrachten via externe bureaus. De beschikbaarheid van invallers is echter niet gegarandeerd. ‘Soms is er een gebrek aan invallers. Dan komt het voor dat de directeur of ikzelf voor de klas moet staan. Een andere optie is dat we leerlingen over andere klassen verdelen. In het uiterste geval sturen we een klas naar huis,’ legt Irene uit. Dat laatste probeert de school zo eerlijk mogelijk te verdelen, zodat niet steeds dezelfde groepen onderwijs missen.
De overheid doet al veel om het lerarentekort tegen te gaan. Zo is het salaris de afgelopen jaren verhoogd, waardoor het loonverschil met het voortgezet onderwijs is gedicht. Ook stelt de overheid geld beschikbaar om de werkdruk op scholen te verlagen, bijvoorbeeld om onderwijsassistenten, vakdocenten en invallers in te kunnen zetten. Daarnaast kunnen mensen die vanuit een ander beroep leerkracht willen worden, versneld in twee jaar hun lesbevoegdheid halen.
“We moeten het vak aantrekkelijker maken. Er moet minder op het bordje van de leraar terechtkomen,” zegt Irene. ‘Maar ook daarvoor heb je mensen nodig, en die zijn er te weinig. Het lerarentekort is een terugkerend probleem.’