‘We hadden niet verwacht na anderhalf jaar zoveel leden en spullen te hebben.’ vertelt Marijn Boverhof één van de oprichters van de Reddingsbrigade Nieuwegein. De Reddingsbrigade is gevestigd op de Museumwerf in Vreeswijk Nieuwegein, een plek met een rijke scheepvaartgeschiedenis. Hoewel ze gelukkig zijn met hun locatie aan het water, zorgt de snelle groei van de Reddingsbrigade voor één probleem onvoldoende opbergruimte.
Hoe is de Reddingsbrigade Nieuwegein ontstaan?
‘We kwamen erachter dat Nieuwegein best veel water heeft, maar nog geen reddingsbrigade. Wij wilden ons vooral richten op professionele waterhulpverlening bij evenementen, niet op de recreatieve zwembadactiviteiten met kinderen, want dat was niet onze hobby. Toen hebben we besloten om in Nieuwegein te beginnen. Natuurlijk moesten we een heleboel stappen zetten om alles officieel te regelen. Maar uiteindelijk hadden we genoeg leden, 40 in totaal. De eisen waren dat ze moesten ademhalen, meer hoefden ze niet te doen. Ons jongste lid was 12 maanden oud, en ons oudste lid was in de 80. Daarna hebben een heleboel zich uitgeschreven, maar daardoor hebben we ons wel kunnen aansluiten bij de Bond van Reddingsbrigades in Nederland.’
Welke uitdagingen komen jullie nu tegen door de snelle groei van de Reddingsbrigade?
‘Het grootste probleem is eigenlijk dat we in anderhalf jaar tijd ontzettend veel spullen hebben verzameld en dat is geweldig, want we zijn echt serieus op weg. Maar we moeten het wel ergens kunnen opbergen. We hebben een leslokaal en een plek waar we kunnen oefenen, maar we hebben eigenlijk niet echt een plek waar onze boten kunnen staan, waar we kunnen klussen aan de boten, of waar we de pakken netjes uit kunnen hangen en drogen.’
Heeft dit tekort aan opslag al invloed gehad op de manier waarop jullie trainen of optreden bij evenementen?
‘Ja dit merken we zeker. Bijvoorbeeld bij de opleiding. We geven les, maar daar hebben we natuurlijk wel materiaal voor nodig. In plaats van ons te kunnen focussen op de inhoud van de lessen zijn we vooraf meer bezig met waar we het benodigde materiaal vandaan halen. Dat is gewoon zonde van onze tijd.’
‘Ook bij evenementen speelt het. Dan hebben we bijvoorbeeld 8 hesjes nodig, oh ja, waar liggen ze ook alweer? Wie heeft ze? Ja, drie bij de ene, drie bij de ander zeg maar. Uiteindelijk komt het wel weer samen, maar je moet veel meer denken aan waar zijn de spullen, zijn we compleet, en missen we niet iets?’
Hoe proberen jullie dit tekort aan opslagruimte op te lossen?
‘We mogen op de museumwerf een zeecontainer neerzetten. Wat op zich fijn is, maar de plek waar die kan komen is wat lastig bereikbaar met de boot. Het is niet een plek waar we de boot makkelijk in kunnen zetten. Plus we hebben twee boten en er past dan waarschijnlijk maar één boot in. Het is ook vaak wat vochtig in een zeecontainer. Je wil daar dan ook niet al je spullen hebben liggen. Dus dat zou een tijdelijke oplossing zijn, maar dat kost natuurlijk ook best wel wat geld.’
‘We zijn daarnaast ook nog in gesprek met Rijkswaterstaat en de gemeente om te kijken of daar misschien mogelijkheden zijn. Verder kijken we heel breed naar andere opties, bijvoorbeeld of er bedrijven zijn waar er iets ruimte is. Als we een lapje grond hebben, zijn we al blij. Dan bouwen we er zelf een loods op. We hebben het netwerk, de kennis en de handige mensen om dat te doen. We hebben een divers team met een brede achtergrond’
Waar bent u het meest trots op sinds de oprichting van de Reddingsbrigade?
‘Ik ben er vooral trots op dat we in korte tijd zo’n hechte en stabiele club hebben opgebouwd. Van de 25 leden hebben we een stuk of 20 die op regelmatige basis echt actief zijn. Voor zo’n korte tijd is dat al best wat. Wat ik het mooiste vind, is dat iedereen altijd met een grote glimlach naar huis gaat. Het is niet alleen heel gezellig maar we bereiken samen ook veel. Er wordt hard gewerkt en naar buiten is het altijd professioneel, maar binnen in de vereniging hangt er altijd een gezellige sfeer.’
Hoe weten jullie betrokkenheid en motivatie hoog te houden van de leden?
‘Ik denk dat iedereen bij ons de link heeft met water en het leuk vindt om actief bezig te zijn. Het draait niet altijd om het veiligheidsaspect. Ze komen voor het avontuur en het contact met de ander. Ook als mensen het leuk vinden om iets te doen, zoals varen, lesgeven of knutselen aan boten. Dan krijgt diegene daar ook de ruimte voor, zolang het binnen de kaders valt. Iedereen kan op zijn eigen manier bijdragen en plezier hebben. Maar natuurlijk heb je de naam ‘reddingsbrigade’ dus er zijn verwachtingen. Zolang je die waar kunt maken, dus voldoende opgeleide mensen hebt staan als er een probleem is, kan iedereen in principe met de boot op pad en lekker plezier maken.’
Wat hopen jullie dat er in de toekomst gaat lukken op het gebied van opslagruimte?
‘Alles wat we tot nu toe hebben bereikt is gelukt. We hopen dat het vinden van opslagruimte ons net zo goed zal lukken.’