Kinderboekenillustrator Paco Vink over loslaten, vrijheid en het plezier van blijven tekenen.
Van animator naar een kinderboekillustrator: Paco Vink ruilde het aansturen van een team voor de vrijheid die het potlood hem geeft. In zijn werk draait alles om nieuwsgierigheid en de moed om opnieuw te beginnen. ‘Je moet eerst heel veel slechte tekeningen maken voordat je een goede hebt.’ zegt Paco.
‘Ik ben een kinderboekillustrator, maar ooit begon ik als animator. Twaalf jaar lang had ik een animatiestudio in Den Haag, en hoewel ik dat met veel plezier deed merkte ik op een gegeven moment dat ik nauwelijks meer tekenede. Ik was vooral bezig met het aansturen van mijn team. Toen ik een prentenboek mocht illustreren, voelde ik weer dat plezier van tekenen zelf. Dat was het moment waarop ik besloot: dit is wat ik wil blijven doen. Inmiddels werk ik alweer zo’n vijf jaar fulltime als illustrator en heb ik rond de dertig boeken op mijn naam staan.
Veel mensen kennen mij inmiddels van de boeken serie Gamehelden, die ik samen met Marcel van Driel aan het maken ben. Daarnaast illustreer ik De Kleine Astronaut met Andre Kuipers, en samen met Matthijs Meeuwissen werk ik aan boeken over dieren, zoals Een slijmzoen voor je oma. Dat boek leverde Matthijs vorig jaar een Zilveren Griffel op. Het is een geweldige samenwerking we vullen elkaar goed aan en hebben hetzelfde gevoel voor humor en verwondering.
Tekenen heeft altijd in me gezeten. Ik vond het altijd lastig om dingen te verwoorden en uit te drukken, dus ik tekende het gewoon. Als kind maakte ik al boekjes, met nietjes of touwtjes erdoorheen, mijn moeder heeft er zelfs nog een paar bewaard. Op school deed ik ook altijd mee aan de tekenwedstrijden en won soms ook. Dat was geweldig, dan mocht de hele klas mee naar de Efteling. Op die momenten dacht ik: hier kan ik echt wat mee.
Na de middelbare school ging ik naar de Willem de Kooning Academie in Rotterdam om animatie te studeren. De opleiding stond toen nog echt ik de kinderschoenen. In mijn tweede jaar hadden we zelfs geen animatielessen. Later heb ik een tijd in Bristol gestudeerd, Aardman Studios, bekend van Shaun the sheep. Daar leerde ik enorm veel over beeldverhalen, ritme en karakterontwerp. Na mijn studie startte ik mijn eigen animatiestudio en van daaruit ben ik dan langzaam door gegroeid naar illustratie.
Waar ik nu het meeste van geniet aan mijn werk is de vrijheid. Bij veel boeken mag ik niet alleen tekenen, maar ook uiteindelijk meedenken over het verhaal. Met Marcel van Driel ga ik bijvoorbeeld eerst samen eten voordat we aan een nieuw boek beginnen. Dan brainstormen over wat we willen vertellen en welke beelden daarbij passen. Soms inspireert een tekening zelfs het verhaal. Meestal begin ik met het lezen van het verhaal en ontwerp ik daarna de personages, een beetje zoals bij een animatiefilm. Alleen gaat het bij boekenschrijven wat sneller. De eerste schetsen stuur ik dan naar de uitgeverij, en soms moet ik het nog wat aanpassen. De cover krijgt eerst de meeste aandacht, want die bepaalt of een kind het boek oppakt. Soms lukt dat in een keer, maar er zijn ook covers waar ik eindeloos mee bezig was. Voor een boek had ik een haai op voor de voorkant gemaakt, maar die bleek te eng: het leek wel een horror verhaal. Toen zijn we opnieuw begonnen. Door mijn animatie achtergrond ben ik gewend om dingen weg te gooien, ik hecht mij niet aan de tekeningen dat hoort bij het werk.
Creatieve blokkades heb ik zelden. Het is eerder dat er weinig uren in een dag zitten. Maar als iets niet lukt, bijvoorbeeld een compositie die niet werkt dan laat ik het gewoon even liggen. Na een paar dagen zie ik met frisse ogen wat er dan misgaat, en dan komt de oplossing vanzelf. Afstand hoor net zo goed bij creatief werk als tekenen zelf.
Ik geef jonge illustratoren altijd een ding mee: houd plezier in wat je doet. Op de kunstacademie probeerden ze me weleens in de wat kunstzinnigere hoek te duwen, maar dat paste niet bij mij. Zolang je plezier houdt in wat je maakt, straalt dat uit in je werk. En blijf leren. Ik hou van afwisseling: het ene moment teken ik dieren, dan weer strips of scenes voor kinderboeken. Juist die variatie houdt het leuk er leerzaam.
Tijdens de workshops merk ik vaak dat kinderen bang zijn om fouten te maken. Dan zeggen ze: ‘Het lukt niet, heb je een gum?’ Maar tekenen gaat juist om proberen, opnieuw beginnen, weer doorgaan. Ik maak ook fouten. Soms moet ik hele tekeningen weggooien, en dat is prima. Dat is niet falen, dat is groeien.
Misschien is dat wel de kern van mijn werk: blijven tekenen, blijven kijken, blijven spelen. Zolang ik nieuwsgierig blijf en het leuk vind, is elke dag met een potlood en papier voor mij een goede dag.’
Journalist Ole Laenen ging naar De bibliotheek in Nieuwegein, voor de tekenworkshop van illustrator en animator, Paco Vink. Paco Vink gaf deze workshop in verband met de Kinderboekenweek. Social media is de afgelopen 20 jaar enorm gegroeid. Al helemaal onder de nieuwe generatie jonge kinderen. Heeft social media invloed op de creativiteit en het tekenvermogen van jonge kinderen? En waarom wordt deze workshop gegeven? Om hierachter te komen interviewde Ole Laenen, Paco Vink.