Terwijl in Brussel de eerste concrete stappen worden gezet om de woningcrisis EU-breed aan te pakken, waarschuwt economisch expert Jos van Ommeren voor te veel bemoeienis.
Prof. dr. Jos van Ommeren, Hoogleraar vastgoedeconomie aan de Vrije Universiteit Amsterdam, is duidelijk: de leidende macht in het woonbeleid ligt en hoort bij de lidstaten te liggen.
“Ik denk dat de EU totaal geen leidende macht heeft,” stelt Van Ommeren. Hij wijst erop dat EU-beleid vooral werkt is op concurrerende markten (zoals producten en arbeid) of bij grensoverschrijdende negatieve effecten (zoals milieu). Woningen vallen daar buiten.
Volgens Van Ommeren maakt de EU een vergissing als zij zich inhoudelijk met nationale woningbouw gaat bemoeien. De grootste waarde van Brussel zit in het faciliteren, niet in het besturen. “Het is wel erg nuttig dat EU-landen van elkaar leren,” aldus Van Ommeren. Hij pleit voor kennisdeling boven centrale sturing.
De enige uitzondering waarbij de EU wel nuttig kan zijn, is het goedkoper financieren van nieuwe investeringen door lidstaten, bijvoorbeeld door betere leenvoorwaarden te creëren.
Toch heeft Brussel zich in het verleden al indirect gemengd. Van Ommeren noemt de strenge beperkingen op staatssteun, die de EU oplegt: “De EU staat niet toe dat er subsidies voor wonen worden gegeven aan huishoudens met een inkomen boven een bepaald bedrag. Dit heeft grote consequenties gehad voor Nederland en de toegang tot sociale huurwoningen.”
Dit laat zien: hoewel de EU geen directe bouwquota of huurplafonds oplegt, kan haar macht om de financiële randvoorwaarden te bepalen al een ingrijpende nationale impact hebben.