Op donderdag 4 september 2025 heeft de onderwijsraad een rapport uitgebracht, met het advies om meertaligheid in het onderwijs beter te benutten. Volgens de onderwijsraad hebben bijna alle scholen, mbo-opleidingen en voorzieningen voor voorschoolse educatie in Nederland te maken met kinderen of jongeren die van huis uit een andere taal spreken dan Nederlands. Niet iedereen is het eens met het advies dat wordt beschreven in het rapport. In dit artikel van de Telegraaf beweert Francisca Wagenmakers, bestuurslid van Beter Onderwijs Nederland, ‘dat je leerlingen ook niet in aparte groepjes met elk hun eigen taal moet neerzetten, want dat stimuleert niet om het Nederlands te leren.’
Let op: deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie.
In het artikel geplaatst op 4 september van de Telegraaf komen diverse partijen met hun visie aan bod, over het advies van de onderwijsraad. Zo ook de visie van Francisca Wagenmakers, bestuurslid van Beter Onderwijs Nederland. Wagenmakers heeft een kritische blik op het advies. In het artikel beweert ze: ‘je moet leerlingen ook niet in aparte groepjes met elk hun eigen taal neerzetten, want dat stimuleert niet om het Nederlands te leren.’ Nergens in het artikel wordt er verwezen naar een onderzoek waarop deze bewering is gebaseerd. Daarom is er om een verklaring gevraagd bij Beter Onderwijs Nederland. Helaas hebben we geen reactie van de vereniging gekregen. Echter nuanceert Wagenmakers haar bewering ook in het artikel. In de zin na de eerdergenoemde claim zegt het bestuurslid: ‘het klopt dat het beheersen van een moedertaal helpt bij het leren van een tweede taal, maar dat is niet een taak van basisscholen.’
Een bewering, maar wel met een nuance. Hoe zit het echt in elkaar?
In het rapport van de onderwijsraad meldt het advies duidelijk: we moeten meertaligheid in het onderwijs beter benutten. In het rapport wordt doormiddel van onderzoeken hun advies beargumenteert. Waaronder dit onderzoek uit 2008: hierin wordt vermeld dat het gebruik van meerdere talen door elkaar geen negatieve impact heeft op cognitieve ontwikkeling of de prestaties van leerlingen, terwijl dit soms wel wordt verondersteld.
In dit stuk[1] van VHZ, geschreven door hoogleraar E. Blom, die gespecialiseerd is in o.a. taalontwikkeling en meertalig onderwijs, en Drs. Mirjam Blumenthal, onderzoeker bij Koninklijke Kentalis[2], wordt vermeld dat bij kinderen kennis en vaardigheden uit hun moedertaal een positieve invloed hebben op de tweede taal, vooral bij cognaten.[3] Echter staat ook in het artikel dat een tweede taal een nadelig effect kan hebben op de moedertaal. Dit treedt vooral op wanneer de moedertaal en tweede taal andere klanken en verschillen in regels voor woord- en zinsbouw hebben.
In mijn interview met hoogleraar J. Da Silveira Duarte, gespecialiseerd in onderwijswetenschappen, verwijst ze naar de transferhypothese.[4] Onderdeel van deze hypothese is hierboven al genoemd, een tweede taal leren d.m.v. cognaten, maar transfer werkt ook op een meta niveau.[5] ‘Ook voor talen die weinig cognaten overeen hebben en typologisch echt ver van elkaar liggen, maken leerlingen gebruik van transfer,’ zegt Duarte. Een voorbeeld hiervan: een Japans kind komt net in Nederland wonen zonder kennis van het Nederlands. Het kind heeft al wel een woordenschat vanuit de thuistaal.[6] Als de leraar bijvoorbeeld een plaatje van een koe laat zien met daaronder het woord, kan het kind het Japanse woord met het Nederlandse woord koppelen. Er is hier sprake van labeling. De hersenen maken een brug van het Nederlands naar het plaatje naar de thuistaal. ‘En hoe meer dit wordt gedaan, hoe makkelijker het is om ook van typologisch niet verwante talen de brug te maken,’ vertelt Duarte.
Volgens Duarte speelt de leraar een belangrijke rol in stimuleren van meertaligheid in het onderwijs, zoals in het voorbeeld van transferhypothese op meta niveau. ‘Wanneer kinderen die moeite hebben met het leren van Nederlands, en daarbij geen hulp krijgen van docenten, ook nog de druk krijgen om alleen in het Nederlands te praten, gaan ze hun thuistaal onderdrukken vanwege bijv. schaamte. Hiermee onderdruk je echter ook een deel van hun leerpotentieel.’ Duarte benadrukt echter dat het belangrijk is dat tijdens de les genoeg gebruik wordt gemaakt van input, interactie en instructie in de doeltaal[7], als er een tweede taal als instrument wordt gebruikt. De manier hoe de docent te werk gaat, is hier ook erg belangrijk. Dit is ook terug te lezen in dit rapport van UNESCO uit 2007.[8]Hierin tonen diverse studies dat het verwerven van de nieuwe taal wordt bevorderd, wanneer leraren en pedagogisch medewerkers de thuistaal ook inzetten.
Een kanttekening vanuit Duarte: Een taal leren is erg persoons-en contextgebonden en verschilt per individu. Hoe taalontwikkeling werkt is heel complex en werkt met meerdere principes.
Conclusie
– Francisca Wagenmakers, bestuurslid van Beter Onderwijs Nederland, beweert: ‘je moet leerlingen ook niet in aparte groepjes met elk hun eigen taal neerzetten, want dat stimuleert niet om het Nederlands te leren. Het klopt dat het beheersen van een moedertaal helpt bij het leren van een tweede taal, maar dat is niet een taak van basisscholen.’
– Het gebruik van meerdere talen zit de cognitieve functies en prestaties van leerlingen niet in de weg.
– Kennis en vaardigheden uit de moedertaal hebben een positieve invloed op het leren van een tweede taal, vooral bij cognaten.
– Een moedertaal kan wel een nadelig effect hebben op de tweede taal, wanneer de talen andere klanken en verschillen in regels voor woord- en zinsbouw hebben.
– Doormiddel van transfer op meta niveau kunnen kinderen met een thuistaal die veel verschilt van het Nederlands toch hun woordenschat opbouwen in het Nederlands. Bijv. door labeling.
– Docenten hebben een grote rol in het stimuleren van meertaligheid in het onderwijs. Het is belangrijk wanneer een thuistaal als instrument wordt gebruikt, dat er genoeg input, interactie en instructie is met de doeltaal.
– Taal is complex en persoonsgebonden. Het gebruik van meertaligheid moet met nuance worden bekeken.
[1] Onderaan staat een literatuurlijst waar wordt verwezen naar onderzoeken die zijn geraadpleegd bij het schrijven van dit artikel van VHZ.
[2] Landelijke organisatie die ondersteuning aanbiedt voor mensen die slechthorend, doof of doofblind zijn. Of die een
taalontwikkelingsstoornis of communicatief meervoudige beperking hebben.
[3] Cognaten zijn woorden in verschillende talen die dezelfde oorsprong hebben en fonologisch en semantisch verwant zijn.
[4] Benaming in de literatuur
[5] Overstijgend niveau
[6] Thuistaal ofwel moedertaal
[7] Doeltaal is hier Nederlands
[8] De onderwijsraad heeft ook dit rapport van UNESCO gebruikt bij hun advies.