Nederland heeft de grootste vermogensongelijkheid ter wereld, buiten de VS dan. Dat beweerde Jimmy Dijk tijdens een interview met Pownieuws op 7 september 2025. Dit is nogal een uitspraak van de SP-lijsttrekker, en het blijkt ook niet helemaal te kloppen. Toch zit er meer achter dan je op het eerste gezicht zou denken.
Bron SP
Allereerst: waar haalt de SP eigenlijk deze bewering vandaan? Door de SP zelf zal je voor deze claim worden doorverwezen naar een rapport van hun eigen wetenschappelijk bureau, klassenstrijd 25. Hierin verwijst de SP naar het IBO rapport uit 2022 van bestuursvoorzitter van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) Laura van Geest. In dit IBO-rapport is inderdaad af te lezen op pagina 44–46 dat Nederland erg hoog scoort op het gebied van vermogensongelijkheid, met alleen de VS die nog hoger scoort.
Pensioenfondsen
Wat hier wel expliciet bij wordt genoemd is dat Nederland slechter uit dit onderzoek kan komen omdat de pensioenen niet worden meegerekend. Dit kan ervoor zorgen dat de vermogensafstand groter wordt weergegeven dan die in werkelijkheid is. Vooral omdat in Nederland pensioenfondsen ons pensioen opbouwen en Nederlanders zelf dus niet vaak een spaarpotje daarvoor bewaren. Daardoor kan het gaan lijken dat Nederlanders minder vermogen hebben om zelf uit te geven dan inwoners in andere landen, omdat ze er pas bij kunnen als zij met pensioen zijn. De SP erkent dit overigens ook. In Klassenstrijd 2025 geven ze toe dat dit zo is, maar bepleitten tegelijkertijd dat het de vraag is of pensioen überhaupt geteld kan worden als vermogen. Volgens de SP is dat omdat het niet erfbaar is en omdat men er geen toegang toe heeft tijdens het werkende leven. Niet veel verduidelijking dus.
niet wereldwijd
Waar het IBO-rapport hun cijfers vandaan heeft, geeft iets meer inzicht. Het IBO baseert zich op een rapport uit 2018 van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en op EU rapporten uit 2020. Dit toont twee dingen aan. Ten eerste zijn de meeste landen ter wereld geen lid van de OESO. Er zijn maar 38 landen lid van de OESO. Dit zijn uitsluitend westerse landen of landen met een westers karakter, zoals Zuid-Korea. De EU-rapporten die zijn gebruikt laten zien dat het IBO-rapport vooral is gebaseerd op statistieken van de EU. Het gaat dus niet om de hele wereld.
verschillende maatstaven
Bovendien zijn concrete cijfers rondom internationale vermogensongelijkheid lastig te vinden. Per bron verschillen Gini-coëfficiënten van vermogensongelijkheid. Volgens de wealth inequality index ligt de coëfficiënt van Nederland in de afgelopen jaren op de 0.60–0.65, terwijl in het OESO-rapport Nederland ruim op de 0.80 staat. Volgens arbeid- en ongelijkheidsdeskundige Paul de Beer is hier een oorzaak voor: er bestaat geen concrete manier om vermogensongelijkheid vast te stellen. “er zijn allemaal verschillende manieren om hier mee om te gaan en dat kan zorgen voor andere uitkomsten” zegt De Beer. Hiermee doelt hij op de vele verschillende maatstaven die gebruikt worden om vermogensongelijkheid te berekenen. “Het ligt aan wat je wilt uitzoeken, als je het vermogen van de top wilt bekijken dan bereken je met de top 1% heeft maar als je meer geintereseerd bent in hoe het met de middenklasse gaat ga je eerder berekenenen vanaf 10%”. Volgens De Beer is de Gini coefficent ook niet altijd even betrouwbaar omdat ze de hele verdeling van vermogens berekenen. Dat kan dus voor andere landen anders uit pakken dan als alleen het vermogen van de top 1% zou worden vergeleken met de rest.
Vergelijkingen tussen landen
Omdat vermogensongelijkheid dus op zoveel verschillende manieren kan worden berekend, gaat het volgens De Beer ook lastig worden om landen zo met elkaar te vergelijken. “de berekeneningen die landen gebruiken kunnen heel anders van elkaar zijn dan kan het zeker een gevaar zijn dat het niet helemaal accuraat is”
Conclusie
Het is tamelijk juist dat Nederland gemiddeld een grotere vermogensongelijkheid kent dan veel andere landen, maar of het land daadwerkelijk de hoogste vermogensongelijkheid heeft is discutabel. Het is in ieder geval onwaarschijnlijk dat Nederland de grootste vermogensongelijkheid heeft ter wereld, aangezien alleen de OESO-landen zijn meegenomen in de onderzochte rapporten. Mogelijk was de uitspraak van meneer Van Dijk een verspreking, maar dat kunnen we niet achterhalen.
Verder zijn de cijfers discutabel omdat er nog geen uniforme manier is waarmee vermogensongelijkheid wordt getoetst en er verschillende manieren zijn die tot andere uitkomsten leiden. Hierdoor kunnen landen moeilijk worden vergeleken en zijn de aannames van dit soort onderzoeken niet helemaal te aanvaarden.
Kortom: de uitspraak dat Nederland na de VS de grootste vermogensongelijkheid ter wereld heeft, is onwaar, maar vooral omdat dit wereldwijd nog niet goed te controleren valt.