Onderzoekers van het UMC Utrecht en de Universiteit Utrecht zetten een belangrijke stap richting het printen van implanteerbare weefsels. Met deze innovatie verbeteren ze zowel de overleving als de functionaliteit van cellen in geprint levend weefsel. In de onderstaande reportage neemt onze redacteur, Xander Nap, ons mee het lab in. Hij heeft een afspraak met promovendus Sammy Florczak. Sammy bouwde een ‘open’ volumetrische printer in een gespecialiseerd lab, gebruikmakend van geavanceerde lasertechnologieën.
De innovatieve 3D-bioprinter wordt ook wel de printer met ogen en hersenen genoemd. Dit omdat de printer ‘ziet’ welke cellen er in het materiaal zitten en waar ze zich bevinden. Vervolgens creëert hij met behulp van AI-tools een passend ontwerp voor het te printen object. Maar wat betekent het eigenlijk, als een AI-gestuurde 3D-printer straks lichaamsweefsel kan produceren?
Dr. Annelien Bredenoord, hoogleraar Ethiek in Biomedische Innovatie aan de Universiteit Utrecht en voormalig rector magnificus van de Erasmus Universiteit, is kritisch over deze tak van innovatie. Volgens Bredenoord is technologie nooit neutraal: “De waarden die we belangrijk vinden, krijgen een plek in de toepassing van de techniek”. Ze benadrukte dat ethiek niet iets is wat je achteraf toevoegt, maar iets wat vanaf het allereerste begin verwerkt moet zijn in het onderzoek. In haar werk pleit ze voor wat ze noemt ethisch parallelonderzoek, waarbij ethici al van in de conceptfase betrokken zijn, zodat dilemma’s al vroeg zichtbaar zijn en niet pas als de technologie al in gebruik is.
Verder waarschuwde Bredenoord dat ongelijke toegang tot geavanceerde bioprinting de ongelijkheid in de gezondheidszorg kan versterken. Als alleen grote ziekenhuizen toegang hebben, ontstaat een tweedeling tussen wie geavanceerde zorg kan krijgen en wie niet. “We moeten zorgen dat deze technologie niet alleen beschikbaar is voor een bepaalde groep,” zei ze nadrukkelijk.