In een opiniestuk in AD van 9 september 2025 stelde Ton van Rietbergen dat het woningtekort kan worden opgelost door één maand lang alle vrijkomende sociale huurwoningen toe te wijzen aan statushouders. Volgens hem zijn er genoeg vrijkomende woningen om dit in één keer te regelen.
Bewering:
“Volgens het COA zitten er nu 20.000 statushouders in een AZC. Daarvoor zijn 11.000 woningen nodig. In de sociale-huursector komen per maand evenveel woningen vrij doordat de huurder verhuist. Als we het moedige besluit nemen een maand lang alle vrijkomende sociale huurwoningen toe te wijzen aan statushouders, is het probleem opgelost.”
Oordeel:
Ongegrond
Context:
Het idee dat het toewijzen van alle vrijkomende sociale huurwoningen in één maand aan statushouders de druk op opvanglocaties zou verlichten, klinkt logisch en wordt soms genoemd in het publieke debat. Toch is dit een te eenvoudige oplossing, want de woningmarkt en het beleid rondom woningtoewijzing zijn veel ingewikkelder.
Feiten en cijfers:
Volgens officiële COA-cijfers verblijven begin oktober 2025 ongeveer 20.000 statushouders in opvanglocaties in afwachting van een huis. Dit aantal vraagt inderdaad ongeveer 11.000 sociale huurwoningen, aangenomen dat gemiddeld 1,7 statushouders per woning gehuisvest worden. Het CBS rapporteert daarnaast dat er in recente jaren maandelijks tussen 13.500 en 14.000 sociale huurwoningen vrijkomen door verhuizingen. Dit bevestigt het cijfer uit de claim.
Maar slechts een klein deel van deze woningen, ongeveer 7% per jaar, gaat daadwerkelijk naar statushouders. De rest wordt toegewezen aan andere woningzoekenden, waarvan veel ook dringend een woning nodig hebben.
Wat zeggen onderzoekers?
Onderzoek, zoals het WODC-rapport uit 2024, laat zien dat het toewijzen van woningen aan statushouders gebeurt binnen regels waarbij gemeenten een taak hebben om dit eerlijk te spreiden. Gemeenten proberen statushouders te koppelen aan plekken waar ze de meeste kans hebben om mee te doen in de samenleving, maar moeten ook rekening houden met andere huurders.
Als je één maand lang alle vrijkomende woningen alleen aan statushouders geeft, worden andere kwetsbare groepen zoals spoedzoekers en mensen met dringende woonvragen benadeeld. Dit kan sociale spanningen veroorzaken. Juridisch is zo’n maatregel ook niet toegestaan, omdat iedereen gelijk behandeld moet worden. Bovendien ervaren statushouders zelf vaak dat ze weinig inspraak hebben en soms op een plek terechtkomen die niet goed bij hun situatie past, wat hun integratie kan bemoeilijken.
Juridisch gezien:
De taak om statushouders een woning te geven is wettelijk vastgelegd en wordt halfjaarlijks verdeeld over gemeenten. Deze spreiding moet zorgen dat iedereen eerlijk wordt behandeld. Een tijdelijke maatregel die alle woningen aan statushouders geeft, zou deze regels overtreden.
Beleidsadviseurs en het COA waarschuwen dat een kortdurende exclusieve toewijzing het woningtekort niet echt oplost, maar het probleem verplaatst naar andere kwetsbare groepen. Dit kan het draagvlak voor opvang verminderen en leiden tot meer maatschappelijke verdeeldheid.
ILT:
Volgens Ilse van der Poel, woordvoerder van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), is de uitspraak van Van Rietbergen in aantallen gezien gedeeltelijk correct: er komen maandelijks gemiddeld ruim 14.000 sociale huurwoningen vrij. Van deze woningen gaat gemiddeld 6 tot 10% naar statushouders, de rest naar andere woningzoekenden. Van der Poel benadrukt: “Zo’n eenmalige toewijzing van alle vrijkomende woningen aan statushouders kan gewoon niet.” Wettelijke verplichtingen, de behoeften van andere woningzoekenden en huidig beleid maken dit onmogelijk. Gemeenten moeten zowel statushouders binnen een bepaalde termijn huisvesten als Nederlandse huishoudens met lange wachttijden of spoedzoekers. Een beleid waarbij alle vrijkomende woningen exclusief aan statushouders worden toegewezen, lost het algemene woningtekort dus niet op.
Conclusie:
De cijfers in de bewering kloppen. Er komen maandelijks genoeg sociale huurwoningen vrij om alle 20.000 statushouders die nu in AZC’s verblijven in één maand te huisvesten. Maar in de praktijk is deze oplossing onrealistisch door wettelijke, maatschappelijke en organisatorische beperkingen. Het is geen eerlijke of duurzame aanpak, omdat andere kwetsbare groepen erdoor benadeeld worden en het onderliggende woningtekort niet structureel wordt opgelost.