Op 17 september deed Geert Wilders de uitspraak dat de helft van de verdachten van seksuele misdrijven ‘allochtoon’ is. Hij deed deze uitspraak zonder der verwijzen naar onderzoeken of cijfers. Hij verspreid dus de informatie dat migratieachtergrond en seksuele misdrijven direct met elkaar in verband liggen.
Let op: deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie.
Bewering
‘De helft van de verdachten van seksuele misdrijven is allochtoon.’
Oordeel
Gedeeltelijk waar
Context
Tijdens een debat op 17 september deed Geert Wilders de uitspraak dat de helft van de verdachten van seksuele misdrijven ‘allochtoon’ is. Daarmee bedoelt hij personen met een migratieachtergrond. Het CBS gebruikt de term allochtoon sinds 2016 al niet meer. Tegenwoordig spreken we van een migratieachtergrond. Wilders suggereert dat er een direct verband bestaat tussen migratieachtergrond en betrokkenheid bij seksuele misdrijven. Om te bepalen of dit klopt, kijk ik naar beschikbare cijfers van het CBS, WODC en naar wat deskundige Maartje van der Woude hierover zegt.
Daarbij gebruikt hij in zijn uitspraak ‘verdachten’, een verdachte is iemand die door de politie wordt geregistreerd, maar dat betekent niet dat de persoon ook daadwerkelijk schuldig is of veroordeeld zal worden. Ik leg tijdens dit onderzoek de nadruk op verdachten en hoe de politie dus inspeelt op ethische achtergronden van mensen en het kiezen van verdachten in een misdrijf.
Cijfers
Volgens cijfers van het CBS stonden er in 2024 in totaal ruim 31.310 verdachten van geweldsmisdrijven geregistreerd. Binnen deze categorie vallen ook seksuele misdrijven zoals verkrachting en aanranding. Kijken we naar herkomst, dan zien we dat van de verdachten van geweldsmisdrijven er ongeveer 2.380 behoorden tot de groep ‘geboren in Nederland met één ouder geboren in Nederland’, 4.790 tot de groep ‘geboren in Nederland met twee ouders buiten Nederland’, en 10.410 waren zelf in het buitenland geboren.
Samen betekent dit dat circa 17.600 van de 31.310 verdachten van geweldsmisdrijven in 2024 een migratieachtergrond hadden. Dat is iets meer dan de helft (ongeveer 56%). Belangrijk daarbij is dat deze categorie geweldsmisdrijven meer omvat dan alleen seksuele misdrijven: ook mishandeling, bedreiging, afpersing en moord vallen hieronder. Voor alléén seksuele misdrijven zijn geen aparte cijfers naar herkomst beschikbaar.
Uit het WODC onderzoek Van verdenking tot vrijheidsstraf (2025) blijkt dat mensen met een migratieachtergrond vaker bij de rechter terecht staan. Het onderzoek laat zien dat etnische selectiviteit hierbij een rol speelt. Dit houdt in dat de herkomst van een verdachte van invloed is op uitkomsten in de strafrechtketen. Dit zorgt ervoor dat verdachten met een migratieachtergrond vaker voor de rechter worden gebracht. Een deel van deze oververtegenwoordiging is te verklaren door sociale factoren, maar een deel blijft onverklaard, wat kan wijzen op bewuste of onbewuste discriminatie. Zo’n 46% van de verdachten bij de politie heeft een migratieachtergrond. Jongeren met een migratieachtergrond hebben 22–28% meer kans op jeugddetentie dan jongeren van Nederlandse herkomst, en volwassen migranten hebben 13–28% meer kans op gevangenisstraf.
Maartje van der Woude vertelt meer over deze cijfers. ‘De uitspraak dat de helft van de verdachten van seksuele misdrijven een migratieachtergrond heeft zijn misleidend, want cijfers missen vaak context en betrouwbare en specifieke data hierover ontbreken grotendeels. Het is daarom belangrijk cijfers zorgvuldig en in context te gebruiken, om stigmatisering te voorkomen.’
Conclusie
De uitspraak van Geert Wilders is gedeeltelijk waar. Hij koppelt migratieachtergrond aan seksuele misdrijven, echter zijn daar geen afzonderlijke cijfers over. Wel zijn er cijfers over geweldmisdrijven in brede zin, maar daar vallen ook andere misdrijven onder. Binnen deze cijfers heeft iets meer dan de helft van de verdachten een migratieachtergrond (56%). Maar dat zegt niks over seksuele misdrijven specifiek. Daarnaast benadrukken andere deskundigen dat de oververtegenwoordiging deels te maken heeft met etnische selectiviteit en discriminatie in de strafrechtketen. Er is dus geen expliciet bewijs dat de helft van de verdachten van seksuele misdrijven een migratieachtergrond heeft.