In het al zo uitdagende sportlandschap schuilt een realiteit die vaak over het hoofd gezien wordt: het sporten met een lichamelijke beperking. De eenvoudige toegankelijkheid en deelname aan sportactiviteit is voor deze mensen niet vanzelfsprekend. Zij ervaren obstakels en belemmeringen die hen weerhouden van de sportwereld.
Volgens Caroline van Lindert, senior onderzoeker aan het Mulier Instituut, denken mensen al gauw bij een handicap aan een zichtbare beperking. ”Neem bijvoorbeeld iemand met een taststok, dat is te zien. Bij andere mensen zie je deze beperking juist niet. Deze mensen kunnen ook niet altijd probleemloos sporten.” Zoals in de datavisualisatie hierboven te zien is, zijn er drie soorten lichamelijke beperkingen. ”Een lichamelijke beperking is wanneer iemand een of meer functiestoornissen heeft, die verband houdt met een permanente lichamelijke afwijking. Bij motorisch kan je denken aan een dwarslaesie. Een visuele beperking gaat over blindheid of slechtziendheid. Als laatste is er ook auditief en dan ben je doof of slechthorend”, zegt Van Lindert.
Mensen met een beperking doen fors minder aan wekelijkse sport in vergelijking met de totale bevolking. De deelname laat, door de tijd heen, een schommelend beeld zien voor mensen met een beperking. ”Je ziet wel echt dat motorisch het laagst uitvalt. De toegankelijkheid voor deze mensen ligt ook lager. Dit heeft te maken met dat zij gebruikmaken van bijvoorbeeld een rolstoel. In de meeste sportplekken is het lastiger om aanpassingen hier op te maken”, aldus Van Lindert. Volgens haar is de totale bevolking ook niet op niveau van wat het moet zijn, maar het is ernstig dat mensen met een lichamelijke beperking zo laag scoren.
”Het is logisch dat hardlopen, fietsen, voetbal en wandelen hoog staan. Dit zijn ook goed beoefende sporten onder de algemene bevolking. De vraag is meer of dat een goed beeld geeft of dat andere sporten minder toegankelijk zijn voor mensen met een beperking”, zegt Van Lindert. Voor vele sporters zijn de clubs verder weg of zelfs niets aanwezig. Daardoor kan het zijn dat bepaalde takken of sporten niet beoefend kunnen worden. ”Hopelijk komen er in de toekomst meer opties en kunnen zij ook hun favoriete sport beoefenen. Er is nog zat werk aan de winkel, maar daar gaan we hard aan de slag voor”, aldus Van Lindert.
De onderzoeken die zijn gebruikt, heten ‘Sportdeelname wekelijks’ van Sport en Bewegen in Cijfers en 'Monitor Sport en bewegen voor mensen met een beperking vanzelfsprekend in 2030' van het Mulier Instituut. Sportdeelname wekelijks is uitgegeven in 2023 en die van het Mulier Instituut ook. Uit de Sport en Bewegen in Cijfers heb ik gebruikgemaakt van tabellen 2 en 3. Bij het Mulier Instituut heb ik gebruikgemaakt van tabel 4.1. Hierbij heb ik datavisualisatie gemaakt in het programma Flourish. Voor mijn visualisaties heb ik bewust gekozen voor een donut chart bij de lichamelijke beperking, line chart bij wekelijkse sporters en een bubble chart bij de 15 meest beoefende sporten. In mijn ogen biedt dit een goed perspectief en rode draad voor het verhaal rondom sporten met een lichamelijke beperking.