Guus zit op een schip in Guyana. Het is 20 januari 2024. De bemanning aan boord zit hier inmiddels al 8 maanden. Guus kijkt rond over het schip. Het schip heeft blauwe kleuren. Er staat een gele kraan op het dek en de achterkant van het schip is open en zit vlak boven het water, waardoor je gemakkelijk op het houten dek kan komen. De bovenkant van het schip wordt ook wel de brug genoemd. De brug is van buiten wit met oranje.
Binnen in de brug heb je een zit gedeelte met een bank en een tafel. Er staat een grote stoel voor bij het roer en er is nog een bureau wat figureert als het kantoor van Guus. Ook staat daar de koffiemachine die Guus iedere ochtend gebruikt. Op zijn kantoor zit hij vaak administratie te doen en e-mails te sturen. De brug wordt gebruikt om hard te werken, maar ook als ontspanningsplek.
Het schip ligt langs het strand en de avondzon is achter de horizon verdwenen. Guus zit boven in de brug, dit is het brein van het schip en zijn werkplek. Er staan computers en vanaf hier wordt het schip bestuurd. De brug is rondom voorzien van grote ramen. Het is avond, dus het is donker en binnen staan de lichten aan, hierdoor lijken de ramen op spiegels.
Guus staart een beetje in de verte en kijkt naar niks. Hij heeft daarom niet door dat er voor de zoveelste keer vissersbootjes dicht langs het schip varen.
De airco loopt ondertussen te loeien terwijl Guus en Franklin aan het praten zijn over de jaarlijkse keuringen. Het is 33 graden. Franklin is de technische manager, oftewel superintendent van het schip.
Ondertussen 5 meter beneden van de brug gooien de matrozen hun verfkwasten in de emmers en een voor een druppelen ze naar binnen. Het is tijd voor wat ontspanning en sommige zijn aan het douchen en de andere beginnen langzaam met aan tafel schuiven voor het eten. Sommige zitten met de neus in de telefoon, aan de koffie of achter de laptops.
Ze klimmen de boot op vanaf hun eigen kleine vissersboot. Op hun tenen lopen ze over het dek. ‘’Daar moeten we zijn!’’ fluistert een piraat. Ze lopen richting de opslagruimte. Verschillende apparaten glimmen in het maanlicht. De apparaten worden doorgeven van de ene naar het andere apparaat. ‘’Stop wat jullie aan het doen zijn!’’ Schreeuwt een bewaker van een ander schip. De piraten rennen met de spullen weg en springen weer in hun vissersboot. Ze verdwijnen weer in het duister.
Guus zijn ogen zakken langzaam dicht, hij kijkt op z’n horloge en beseft hoe lang hij al aan het werk is. Hij gaapt bij het idee. Hij is bezig met de administratie en de voorbereidingen voor de jaarlijkse inspectie die binnenkort gaat komen. Daarnaast was hij ook voorbereidingen aan het treffen voor vertrek. Het schip verhuist binnenkort naar een andere locatie. Als kapitein heeft Guus de eindverantwoordelijkheid over het schip en iedereen en bepaald hij het beleid aan boord. Daarnaast heeft hij contact met de klant en werkt hij zelf ook actief mee.
‘’eyy joo we worden beroofd! Ik heb de indringers weggejaagd.’’ Guus kijkt verbaast om. Er staat een bewaker bij de deuropening in een blauwe overal met het logo van het bedrijf. Guus kent deze man niet, maar spitst zijn oren. ‘’Er waren piraten op het schip en ze hebben allerlei spullen meegenomen!’’ Meld de bewaker met grote ogen terwijl hij hijgend binnen komt lopen. Guus kijkt met ongeloof naar de bewaker. ‘’Hoe kan dat nou?’’ hij keert zich tot Franklin, ‘’zullen we maar een kijkje gaan nemen dan?’’ Terwijl ze naar beneden lopen poppen er steeds meer hoofdjes uit de deuropeningen van de matrozenkamers en ook zij lopen mee om te gaan kijken naar wat er gebeurd is. Ze staan voor de opbergruimte waar de spullen zijn gestolen. Balend kijkt Guus naar de missende spullen. Hij hoort Franklin naast zich boos mompelen, ‘’nu moeten we weer een hele hoop nieuwe apparaten gaan komen.’’ ‘’Ze hebben wel veel gestolen,’’ jammert Guus. Even houden ze beide hun mond. ‘’Trouwens…’’ begint Guus gniffelend, ‘’ze hebben wel allerlei elektrische apparaten gestolen maar ze hebben er niks aan. Wij hebben 220 volt en andere stekkers en de Guyanen hebben 110 en ook andere stekkers.’’ ‘’Ha! Dus ze hebben dit eigenlijk voor niks gestolen,’’ grinnikt Franklin.
Klaar met de humor. Guus handelde vastberaden en beval de rest van de bemanning onmiddellijk de resterende spullen naar binnen te halen en alles op slot te doen. Ondertussen maakt hij een lijstje met de missende spullen: schuurmachines, boren, schroefjes, hamers, hogedrukreiniger, een aantal machines en een paar handradio’s. Samen met Franklin loopt hij terug naar boven naar de brug. ‘’Zouden dit dan toch die vissersboten zijn die we de afgelopen twee weken s’ochtends en s’avonds dicht langs ons schip zagen varen?’’ Begint Franklin. ‘’Ja, ik dacht eerst dat het door de stroming kwam maar dit is wel heel toevallig.’’ ‘’Ze hadden zo natuurlijk goed de kans om onze werkwijze te bestuderen en te kijken wanneer er niet zoveel mensen buiten waren’’ ‘’Jep, en ook waar ze moesten wezen…’’ ‘’Ook hadden we die kano’s waar de piraten in zaten nooit kunnen horen aankomen.’’ ‘’Nee en ze waren ook met weinig en het schip is ook nog eens makkelijk te betreden.’’ Guus schopt tegen een losliggend schroefje aan. ‘’We hadden beter moeten weten eigenlijk, maar ja we liggen hier al acht maanden. Zoiets had ik niet meer zien aankomen.’’
Franklin besluit morgen nieuwe apparaten te bestellen en Guus brengt de klant waarvoor hij werkt op de hoogte. Hij zorgt ervoor dat de bewakers in blauwe overalls alert blijven op hun schip, maar zet ook iemand van zijn eigen bemanning op de wacht. Hij laat de bemanning omstebeurten afwisselen, zodat er altijd iemand op wacht staat. Op deze manier is er ook een aanspreekpunt die de rest kan waarschuwen mocht dat nodig zijn. Zo hoopt hij ook te laten zien aan de piraten dat er altijd iemand buiten is en ze het niet nog een keer moeten proberen. Piraten gebruikten namelijk allerlei trucs om een schip te veroveren, zoals de vijand schrik aanjagen. Als hij erop terugkijkt ziet Guus ook iets goeds in deze aanval. Het zorgt ervoor dat hij als kapitein wel weer op scherp staat. Guus besluit wakker te blijven en alert te zijn.