De Blauwe Peugeot 504

De Blauwe Peugeot 504

‘’klik klik klik’’ De beelden schieten voorbij. De groeven in het voorhoofd van Diana’s vader worden dieper en de ogen van haar moeder groter. Diana tikt met haar been en kijkt met een twinkeling in haar ogen naar Peer, die de dia’s met het plan voor de grote reis laat zien. “Marokko, Algerije, Mali en Niger…? Je weet dat Diana nog maar negentien jaar oud is?’’ ,zegt de vader.‘’ ‘’ Maakt u zich geen zorgen, ik zorg dat ze veilig weer thuis komt.’’, zegt Peer met zijn stem net een octaaf te hoog.  De diavoorstelling is gemaakt met de bedoeling om de ouders van Diana te overtuigen, maar de groeven lijken nog niet helemaal gladgestreken. 

 

Diana heeft een tussenjaar en zit vol met energie en hunkert naar avontuur. Peer is tien jaar ouder en studeert antropologie. Zijn studie gaat moeizaam, maar eindelijk is het tijd om af te studeren. Hiervoor zijn de grootse plannen om onderzoek te doen in West-Afrika met een blauwe Peugeot 504. De vriendschap tussen Diana en Peer is nog vers en of deze vriendschap het bloed, veel zweet en tranen aan kan, is nog onzeker. 

 

De vader is op een magische wijze overgehaald en de reis is een feit. Door de Sahara in juni, Peer die normaal geen opportunist is, lijkt dit plan wel te willen uitvoeren.  Een zweetdruppeltje loopt langs de ruggengraat van Diana, of deze van spanning is of door het warme weer in Nederland is onduidelijk. De auto maakt een zwaar geluid, alsof hij het ook spannend vindt en het warm heeft. Maar de Peugeot zet door en start op, zo begint de reis. 

 

Peer zijn mond is een streepje en zijn ogen staan serieuzer dan normaal. Naarmate het wegdek minder stabiel wordt, voelt Diana haar hart harder kloppen. De radiostem verandert van Nederlands naar Vlaams, van Vlaams naar Frans en wanneer de radio Spaans wordt weet Diana dat ze bijna met de boot naar Marokko varen. Europa is bekend en veilig, maar een nieuw continent is een nieuw terrein voor Diana. 

 

Gezellig een biertje in het buurtcafé de Fuik in Nijmegen gaf Peer een ander licht, dan uren rijden met een onzekere toekomst. Diana vraagt zich af of haar vader gelijk had met zijn toen nog vervelende opmerkingen. Peer vindt de radio te hard, Diana is te stil, maar ze ademt wel te hard. Zaten ze maar veilig op een barkruk met de enige zorg of ze het volgende rondje bier kunnen betalen. 

Marokko valt mee en met de nodige liters water wordt de grens van Algerije bereikt. Hier moet een visum worden gehaald. ‘’Blijf jij maar in de auto zitten.’’, zegt Peer gespannen. Hij loopt een klein geel gebouwtje binnen. Diana heeft niks anders gedaan dan gezeten in de peugeot die steeds kleiner lijkt te worden. De auto is een sauna die zelfs ervaren sauna bezoekers een opgaven zouden vinden.

Alleen haar rechtervoet strekt uit de auto en om haar heen staan meteen verschillende lustige ogen. Een steek schiet in Diana’s buik en haar ogen schieten heen en weer zoekend naar de deur van het gele gebouw. Maar de grote gedaantes blokkeren haar zicht en Peer lijkt nog lang niet terug te komen. Ze duikt de sauna weer in en doet de deur op slot. De mannen verdwijnen, maar de toon is gezet. 

 

Ze trekken de Sahara in en dit is normaal altijd in een karavaan, maar in juni is niemand zo gek om de woestijn in te rijden. Bijna niemand.  Met hun gebrekkige Frans vertalen ze de woorden “hittegolf” op de radio. Wanneer de klok twaalf uur slaat is het tijd om een zandkleurig hutje te zoeken om te schuilen voor de thermometer die 54 graden aangeeft.

Peer klapt de achterbak open en pakt twee flessen water. Ze schieten het hutje in en draaien meteen de dop van de fles. Elke slok die er genomen wordt lijkt alweer sneller hun lichaam te verlaten. Soms schraapt iemand zijn keel, maar om echt te praten lijkt zonde van de kostbare energie. De flessen gaan er sneller doorheen dan de biertjes in de Fuik. Diana denkt terug aan het zweetdruppeltje dat langs haar ruggengraat liep in Nijmegen en voelt een verlangen terug naar die eenzame druppel.  Er gaat twaalf liter per dag doorheen en steeds het volgende dorpje bereiken is van levensbelang. 

 

Ze rijden een woestijndorp in waar ze de lage huisjes steeds meer vorm zien krijgen. Het zand ruist langs de ramen en maakt een zingend geluid. De korrels zijn klein en fijn, maar voelen hard tegen de kuiten van Diana wanneer ze op zoek gaan naar een slaapplek. De zandstorm kleurt een oranje, die zelfs een zonsondergang niet kan toppen. Voor het eerst voelt Diana haar spieren een beetje ontspannen. Ze nemen de onwerkelijke beelden in zich op. De inwoners merken de jonge studenten meteen op en zien meteen de mogelijkheid hier hun eigen belangen uit te halen. Ze voelen de afhankelijkheid die om Diana en Peer heen hangt . Maar dat ze tien keer zoveel betalen voor water is nu wel hun laatste zorg. De volgende ochtend rijden ze vroeg weer door met een zwaar beladen auto die wel 96 flessen water telt. Genoeg voor vier dagen. 

 

‘’ Hoe vind je het tot nu toe’’, vraagt Peer alsof ze een dagje samen naar het museum gaan. Diana trekt haar wenkbrauwen op. ‘’ Het is anders dan ik in gedachten had, maar ik zocht avontuur en die heb ik gekregen.’’, zegt Diana. ‘’ Mooizo’’ en meer komt er niet uit Peer. Het geluid van de zingende wind en zware motor van de auto nemen weer over. Er klinkt een harde knal. Ze kijken elkaar aan en langzaam komt de auto puffend tot stilstand. Ze zeggen niks maar denken hetzelfde. Twee reservebanden zijn vervangen en verloren gegaan onderweg, de achterbak is leeg. Geen reserveband en nog vier flessen water. Stilte is een terugkerend thema tijdens deze reis, maar de stilte die nu valt is zwaar beladen. 

‘’ Ik denk dat het volgende dorp ongeveer 100 kilometer verderop ligt.’’ zegt Peer zo zacht dat bijna gelooft dat ze het niet echt heeft gehoord. Gelukkig is het warmste deel van de dag voorbij en zullen ze niet meteen gegaard worden in de blauwe oven. De vier flessen worden er twee en er moet een plan bedacht gaan worden. ‘’ Ik zag laatst een film waarin ze takken in de fik staken voor een rooksignaal. Wat als we de kapotte banden in de fik steken?’’, denkt Diana hardop. Peer, die de voorstellen van Diana normaal niet serieus neemt en wegwuift, knikt langzaam. ‘’

De banden worden opgestapeld en aangestoken. De rookwalm is nog groter dan in de film en een sprankje hoop ontstaat. De feiten dat ze al dagen aan het rijden zijn en nog geen andere auto hebben gezien, dat het laatste dorp al tientallen kilometers achter hen ligt en niemand zo gek is om midden in de woestijn naar een rookwalm te rijden lijkt niet belangrijk.  De tijd tikt door, de twee flessen worden er één en het vuur dooft langzaam. De zon gaat onder en de nacht breekt aan. De stoelen worden platgelegd en ze leggen hun vermoeide lichamen neer. ‘’Diana ik denk niet dat we dit gaan overleven.’’ Diana zegt niks terug. 

Ze denkt terug aan thuis. Hoe graag ze nu samen met haar saaie papa en mama op de bank wil liggen, zonder avontuur. Ze legt haar handen in elkaar en bid tot God, welke god weet ze niet. De tranen rollen over haar wangen tot de ochtend aanbreekt. Peer was de hele nacht stil, maar ze voelde dat hij net als haar geen oog dicht heeft gedaan. 

Ze moet toch even in slaap zijn gevallen, want ze schrikt wakker van Peer die druk bezig is achter in de auto. Hij mompelt woorden die ze niet verstaat. Ze wrijft in haar ogen en strekt haar nek. Wanneer ze naar buiten stapt ziet ze dat Peer een groot wit laken in zijn handen heeft. Peer kijkt haar aan alsof ze meteen moet begrijpen wat hij hier mee wil. Wanneer hij de vragende ogen van Diana ziet, zakt hij op zijn knieën bij de kapotte band. Hij draait het laken om de velg en legt er een strakke knoop in.  Dat Diana er een hard hoofd in heeft zit niet in haar natuur, maar ze heeft bij Peer genoeg ervaring opgedaan om haar naïviteit los te laten. 

“Kom we gaan’’, zegt Peer zelfverzekerd. Diana stapt in de auto en neemt de laatste slok water uit de fles en daarmee weet ze dat dit ook hun laatste hoop is. De motor start en tot hun verbazing hobbelt het autootje langzaam vooruit. Hun hoofd van voor en naar achter door de knoop die door het Sand rolt.  Er slaakt een kreet uit Diana’s keel, en er staat voor het eerst deze reis een grote grijns op het gezicht van Peer. Zo hobbelen ze door.

Voor het warmste deel van de dag bereiken ze het laatste dorpje, waar Diana niet snel genoeg een plek kan vinden om een vlucht terug te boeken. Dit was wel genoeg avontuur voor een keer.  De blauwe Peugeot wordt verkocht en blijft achter, maar de verhalen nemen ze mee terug naar Nijmegen. 



Over de auteur