Politiek overschat nog altijd zelfredzaamheid burgers in schuldenproblematiek

Politiek overschat nog altijd zelfredzaamheid burgers in schuldenproblematiek

Marcel Vonk, zat jaren in problematische schulden. | Beeld: Jeanneau van Beurden

“Toen ik 18 jaar werd kwam ik voor het eerst zelf in de geldproblemen. Ik moest mijn te zorgverzekering en allerlei andere rekeningen ineens zelf betalen. Dit was lastig voor mij, ik kom namelijk uit een gezin met armoede, dus vanaf het moment dat ik begon te werken, werd van mij verwacht dat ik meebetaalde aan de boodschappen en andere huishoudelijke kosten. Toen de zorgverzekering erbij kwam, ging het snel bergafwaarts. Ik kon een keer mijn eigen risico niet betalen en vanaf dat moment kwamen er aanmaningen en meer achterstanden.”

Het werd voor Marcel Vonk (30) het begin van 9 jaar leven in problematische schulden. In dit interview vertelt Marcel openhartig over hoe zijn schulden zijn ontstaan en wat deze grote financiële onzekerheid met hem heeft gedaan. Hij doet zijn verhaal vanuit een rustig hoekje in De Utrechter, een café/restaurant in het hartje van Utrecht. Het is de stad die hem 6 jaar geleden uit de schulden wist te helpen. Iets waar hij al die jaren daarvoor alleen maar van had durven dromen. Inmiddels woont hij in Harmelen, een klein dorp iets buiten Utrecht stad, is gemeenteraadslid geweest voor GroenLinks en heeft zich binnen verschillende functies hard gemaakt voor de aanpak van schuldenproblematiek en dakloosheid.

[aesop_content color=”#000000″ background=”#d6d6d6″ columns=”1″ position=”none” imgrepeat=”no-repeat” disable_bgshading=”off” floaterposition=”left” floaterdirection=”up” revealfx=”inplace” overlay_revealfx=”off” aesop-generator-content=”In Nederland kampen veel huishoudens met financiële problemen, meer dan een half miljoen gezinnen maakt op dit moment schulden om rond te komen (Deloitte, 2024). Er is sprake van problematische schulden als mensen hun betalingsachterstanden niet meer zelfstandig kunnen oplossen. Ondanks de invoering van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) in 2012, is het percentage huishoudens met problematische schulden blijven schommelen rond de 8 procent en is het volgens de nieuwe definitie zelfs gestegen van 8,6 procent naar 8,8 procent (CBS, 2023).

[flourish id=18406244 type=visualisation]”]

In Nederland kampen veel huishoudens met financiële problemen, meer dan een half miljoen gezinnen maakt op dit moment schulden om rond te komen (Deloitte, 2024). Er is sprake van problematische schulden als mensen hun betalingsachterstanden niet meer zelfstandig kunnen oplossen. Ondanks de invoering van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) in 2012, is het percentage huishoudens met problematische schulden blijven schommelen rond de 8 procent en is het volgens de nieuwe definitie zelfs gestegen van 8,6 procent naar 8,8 procent (CBS, 2023).

[/aesop_content]

Vroege schuldervaringen
“Het eerste moment dat ik met schulden in aanraking kwam was al in groep 4 van de basisschool. Mijn broer en ik woonden alleen bij mijn moeder die in de financiële problemen zat en ook nog eens veel dronk. Hierdoor ervaarde ik veel stres en was vaak ziek, wat ertoe leidde dat ik naar speciaal onderwijs moest. Speelgoed kreeg ik niet, dat was te duur. Geld verdween vaak, dan had ik voor mijn verjaardag een envelop met geld gekregen en dat was dan ineens minder of weg. Dat had mijn moeder dan voor boodschappen of iets anders gebruikt.”

“Op mijn 16e, tijdens mijn middelbare schoolexamens, was het zelfs zo erg dat we thuis zonder licht en water kwamen te zitten. Dat kwam doordat mijn moeder al meermaals de huur- en energierekening niet had betaald. Gelukkig was er een leraar die me steunde en eten voor mij meebracht, mede daardoor lukte het mij toch de examens te halen.” Voor het eerst dit interview heeft Marcel een lach op zijn gezicht, hij is duidelijk nog altijd trots op deze prestatie.

“Na de middelbare school deed ik een deeltijdstudie en werkte fulltime. Ik betaalde mee aan de rekeningen van mijn moeder, waardoor ik geen buffers kon opbouwen. Toen ik op mijn 18e mijn eigen zorgverzekering moest betalen en geen geld had voor mijn eigen risico van €300 euro, raakte ik in de schulden. Ik vulde het ene gat met het andere, wat leidde tot aanmaningen en verhogingen. Ik verloor vaak mijn baan door stress en ziekte, wat de situatie nog erger maakte.”

 

[aesop_image img=”https://svjmedia.nl/specialisaties/wp-content/uploads/sites/735/2024/06/Incassobriefen-in-brievenbus-reconstructie-scaled.jpg” panorama=”off” align=”center” lightbox=”on” captionsrc=”custom” caption=”Incassobriefen in brievenbus (reconstructie) | Beeld: Jeanneau van Beurden” captionposition=”left” revealfx=”off” overlay_revealfx=”off”]


Escalatie van schulden
“Na een paar maanden kreeg ik te maken met het Centraal Invorderings Bureau (CIB), en er kwam telkens een boete boven op mijn zorgverzekering. Dat begon zich op te stapelen en ik ging het ene gat met het andere gat dichten. Dat werkt natuurlijk niet, maar ik had op dat moment geen andere keuze. Op mijn 20e verjaardag vluchtte ik het huis uit omdat mijn instabiele thuissituatie voor nog meer stres zorgde. Het was niet echt een keuze, maar eerder een afweging waarin thuisblijven geen optie was.”

“Ik ging toen een kamer huren die ik eigenlijk niet kon betalen. Uiteindelijk verloor ik die kamer daardoor en zwierf een paar jaar rond, verbleef bij vrienden of soms bij mijn moeder, wat vaak tot ruzie leidde. Daarom probeerde ik zo veel mogelijk bij vrienden te verblijven.”

Dagelijkse strijd
“In Leidsche Rijn vond ik uiteindelijk een studio die ik kon huren. De sociaal beheerder al snel doorhad wat er aan de hand was. Nadat ik één maand de huur miste bood hij hulp aan. Hij zei: ‘Als je de huur hebt gemist, dan heb je vast ook je zorgverzekering, telefoonabonnement en andere rekeningen ook niet betaald.’ Het klopte, maar ik reageerde in eerste instantie chagrijnig en wantrouwend. Achteraf weet ik dat dit kwam doordat ik dit zo vanuit huis heb meegekregen. Mensen en instanties die je willen helpen pakken meer af dan je lief is, had mijn moeder mij en mijn broer meegegeven, dus ik negeerde de hulp.”

“In die tijd was boodschappen doen ook altijd spannend, omdat ik nooit zeker wist of ik genoeg geld had. Je kon toen nog niet zo makkelijk internetbankieren als nu, dus ik kon niet checken hoeveel geld er op mijn rekening stond. Ik kocht daarom alleen het minimale, alles in de korting en at vaak maar één keer per dag. Maar het gebeurde ook regelmatig dat ik niet kon betalen bij de kassa, dan at ik niet totdat ik weer salaris had gekregen. Ik probeerde dan vaak rekeningen terug te boeken of statiegeldflessen bij elkaar te sprokkelen om te kunnen overleven.”

 

[aesop_image img=”https://svjmedia.nl/specialisaties/wp-content/uploads/sites/735/2024/06/Marcel-Vonk-2-scaled.jpg” panorama=”off” align=”center” lightbox=”on” captionsrc=”custom” caption=”Marcel Vonk | Beeld: Jeanneau van Beurden” captionposition=”left” revealfx=”off” overlay_revealfx=”off”]


Verslaving en verdere isolatie
“Praten over mijn geldproblemen deed ik niet. In de samenleving en mijn omgeving was dat niet normaal. Pas de laatste jaren zie ik dit steeds vaker gebeuren, maar alsnog heerst er een taboe op schulden. Veel mensen hebben het idee dat schulden een eigenschuld zijn, maar probeer zelf eens rond te komen van een paar honderd euro plus toeslagen. Ik heb vanaf het begin direct regelingen willen treffen om uit de schulden te komen, maar dat lukte niet.”

 

[aesop_content color=”#000000″ background=”#d6d6d6″ columns=”1″ position=”none” imgrepeat=”no-repeat” disable_bgshading=”off” floaterposition=”left” floaterdirection=”up” revealfx=”inplace” overlay_revealfx=”off” aesop-generator-content=”"De maatschappelijke en politieke opvatting dat schuldenaren zelf verantwoordelijk zijn voor hun eigen schuld speelt een belemmerende rol. Deze houding draagt bij aan een gebrek aan empathie en steun voor mensen in schulden, wat de investeringen in preventieve en ondersteunende maatregelen belemmert. De diepgewortelde perceptie dat schuld gelijk staat aan persoonlijke schuld draagt bij aan een systeem waarin schuldenaren onvoldoende geholpen worden en schulden verder escaleren. Door deze houding zijn de maatschappelijke kosten voor schuldenproblematiek hoger dan die wanneer de overheid vroegtijdig ingrijpt." Gercoline van Beek, Lectoraat Schulden en Incasso Hogeschool Utrecht.
[MAM id=PHKoQ0F2 type=video]”]

“De maatschappelijke en politieke opvatting dat schuldenaren zelf verantwoordelijk zijn voor hun eigen schuld speelt een belemmerende rol. Deze houding draagt bij aan een gebrek aan empathie en steun voor mensen in schulden, wat de investeringen in preventieve en ondersteunende maatregelen belemmert. De diepgewortelde perceptie dat schuld gelijk staat aan persoonlijke schuld draagt bij aan een systeem waarin schuldenaren onvoldoende geholpen worden en schulden verder escaleren. Door deze houding zijn de maatschappelijke kosten voor schuldenproblematiek hoger dan die wanneer de overheid vroegtijdig ingrijpt.” Gercoline van Beek, Lectoraat Schulden en Incasso Hogeschool Utrecht.

[/aesop_content]

“Ik kon uiteindelijk ook nog maar bij weinig anderen terecht, want ik hield weinig vrienden over. Zonder geld kan je namelijk nooit mee naar een barretje, een terrasje of met wat leuks doen. Als je dan nooit meegaat, word je op een gegeven moment ook niet meer meegevraagd. Doordat ik vaak alleen thuis zat, begon ik meer te blowen en later ook af en toe sterkere middelen te gebruiken. Dit leidde tot een verslaving, wat mijn situatie verder verslechterde. Ik zorgde minder goed voor mezelf, werd vaak ziek en kon minder werken, wat weer leidde tot een lager inkomen. Het was een neerwaartse spiraal waar ik moeilijk uit kon komen.”

Hulp en herstel
“Toen ik voor de derde keer een maand huur miste kwam de sociaal beheerder van mijn huurwoning opnieuw naar mij toe. Hij drong er voor de zoveelste keer op aan om te helpen bij het oplossen van mijn schuld. We troffen net zoals de voorgaande keren een betalingsregeling, maar ook schetste hij twee schuldhulp mogelijkheden. Een hulpregeling via de WSNP (Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen) en een fonds dat mijn schulden kon opkopen, waarna zij de enige schuldeiser werden. Doordat deze sociaal beheerder een jaar heeft geïnvesteerd om mij te overtuigen hulpverlening te accepteren, was dit het moment dat ik uiteindelijk toestemde. Daar ben ik hem heel dankbaar voor.”

“Mijn schuldenproblematiek heeft zeven jaar geduurd voordat ik op mijn 24e hulp kreeg van de gemeente. Binnen twee jaar was ik schuldenvrij. Ik wist zelf niet eens dat de regeling die mij uit de schulden heeft geholpen bestond. Wat mij ook hielp was dat ik begon met werken in de gemeenteraad voor GroenLinks, waar ik meer ging verdienen. Dit geld gebruikte ik om mijn schulden af te lossen. Door de schuldhulpverlening verdwenen veel aanmaningskosten, wat een grote last van mijn schouders haalde.”

[aesop_content color=”#000000″ background=”#d6d6d6″ columns=”1″ position=”none” imgrepeat=”no-repeat” disable_bgshading=”off” floaterposition=”left” floaterdirection=”up” revealfx=”inplace” overlay_revealfx=”off” aesop-generator-content=”Het vragen om hulp bij de gemeente is voor schuldenaren vaak een moeilijke stap, gemiddeld duurt het vijf jaar voordat zij hulp durven te zoeken, meestal door schaamte of het idee dat ze het zelf kunnen oplossen (Vereniging van Nederlandse Gemeenten & Persona, z.d.). Bovendien is het systeem om hulp te krijgen te complex, waardoor slechts de helft van de huishoudens die hulp nodig hebben deze daadwerkelijk bereikt (Nationale Ombudsman, 2016). Economie onderzoeksjournalist Jesse Frederik van de Correspondent vergelijkt het afkomen van schulden in Nederland met het lopen van een bureaucratische triatlon, maar dan zonder training. Zelfs als schuldenaren hulp weten te vinden, duurt het vaak te lang voordat er een echte oplossing komt, waardoor een aanzienlijke groep voortijdig afhaakt (Jungmann, 2020).

“]Het vragen om hulp bij de gemeente is voor schuldenaren vaak een moeilijke stap, gemiddeld duurt het vijf jaar voordat zij hulp durven te zoeken, meestal door schaamte of het idee dat ze het zelf kunnen oplossen (Vereniging van Nederlandse Gemeenten & Persona, z.d.). Bovendien is het systeem om hulp te krijgen te complex, waardoor slechts de helft van de huishoudens die hulp nodig hebben deze daadwerkelijk bereikt (Nationale Ombudsman, 2016). Economie onderzoeksjournalist Jesse Frederik van de Correspondent vergelijkt het afkomen van schulden in Nederland met het lopen van een bureaucratische triatlon, maar dan zonder training. Zelfs als schuldenaren hulp weten te vinden, duurt het vaak te lang voordat er een echte oplossing komt, waardoor een aanzienlijke groep voortijdig afhaakt (Jungmann, 2020).[/aesop_content]

Terugval en huidige situatie
“Ik heb nog steeds een onzekere werksituatie en dat komt grotendeels doordat mijn schuld altijd aan mij zal blijven plakken. Doordat ik geen diploma heb op mijn werk- en denkniveau omdat ik nooit echt heb kunnen studeren is het lastig aan een goede baan te komen. En ondanks mijn groei van magazijnmedewerker naar het mee schrijven aan beleidsstukken en werken in de gemeenteraad, zijn de meeste banen die ik heb tijdelijk. Deze onzekerheid zorgt nog altijd voor stress en mogelijke terugval. Mijn laatste contract liep vorige week af omdat er geen financiering meer was, wat ook nu weer voor onzekerheid zorgt.”

Belang van vroegtijdige hulp en begrip
“Verandering begint al op de basisschool. Hoe langer stress aanhoudt, hoe groter het probleem later wordt. De overheid moet daarbij de enorme hoeveelheid regels en de onduidelijkheid aanpakken. Het publieke debat over schulden is ook essentieel, het stigma ‘eigenschuld’ moet verdwijnen. Mensen zoals ik, die hun eigen problematiek bespreken, kunnen bijdragen aan een betere beleidsvorming.”

“Het is belangrijk dat mensen met ervaring bij het beleidsproces betrokken worden. Alleen zij weten echt hoe het is. Het beleidsproces moet veranderen en het belang van vroegtijdige hulp moet worden erkend. In de grote steden gebeurt dit al, maar in te veel gemeenten nog niet. De drempel voor hulpverlening ligt in veel gemeenten nog te hoog en dat moet veranderen.”

 

 

 

 

[aesop_content color=”#000000″ background=”#d6d6d6″ columns=”1″ position=”none” imgrepeat=”no-repeat” disable_bgshading=”off” floaterposition=”left” floaterdirection=”up” revealfx=”inplace” overlay_revealfx=”off” aesop-generator-content=”Het uitgangspunt van zelfredzaamheid is begrijpelijk volgens experts van het Lectoraat Schulden en Incasso, maar voor veel burgers, vooral die met bijkomende problemen zoals beperkte vermogens, psychische aandoeningen, of gezondheidsproblemen, is dit te veel gevraagd. Mensen in problematische schulden kunnen vaak hun situatie niet overzien of oplossen zonder hulp, waardoor het onrealistisch is om van hen te verwachten dat zij zelf actie ondernemen. Gemeenten, die verantwoordelijk zijn voor schuldhulpverlening, moeten daarom proactief en vroegtijdig hulp bieden. Hoewel zelfredzaamheid autonomie kan bevorderen, wordt het vaak overschat, wat effectieve hulp belemmert. De maatschappelijke opvatting dat schulden ‘eigen schuld’ zijn, belemmert investeringen in schuldhulpverlening. Vroegtijdig ingrijpen is essentieel om te voorkomen dat mensen dieper in de problemen raken, wat uiteindelijk hogere maatschappelijke kosten met zich meebrengt. Een zorgzame overheid moet daarom actief betrokken zijn bij het bieden van hulp aan kwetsbare burgers vindt ook de NVVK en de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving.

“]Het uitgangspunt van zelfredzaamheid is begrijpelijk volgens experts van het Lectoraat Schulden en Incasso, maar voor veel burgers, vooral die met bijkomende problemen zoals beperkte vermogens, psychische aandoeningen, of gezondheidsproblemen, is dit te veel gevraagd. Mensen in problematische schulden kunnen vaak hun situatie niet overzien of oplossen zonder hulp, waardoor het onrealistisch is om van hen te verwachten dat zij zelf actie ondernemen. Gemeenten, die verantwoordelijk zijn voor schuldhulpverlening, moeten daarom proactief en vroegtijdig hulp bieden. Hoewel zelfredzaamheid autonomie kan bevorderen, wordt het vaak overschat, wat effectieve hulp belemmert. De maatschappelijke opvatting dat schulden ‘eigen schuld’ zijn, belemmert investeringen in schuldhulpverlening. Vroegtijdig ingrijpen is essentieel om te voorkomen dat mensen dieper in de problemen raken, wat uiteindelijk hogere maatschappelijke kosten met zich meebrengt. Een zorgzame overheid moet daarom actief betrokken zijn bij het bieden van hulp aan kwetsbare burgers vindt ook de NVVK en de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving.[/aesop_content]

 

Terugblik en reflectie
“Als ik terugkijk, denk ik vaak: waarom heb ik niet eerder hulp gezocht? Het wantrouwen en de schaamte waren groot, maar zodra ik hulp kreeg, begon mijn leven weer op de rails te komen. Lichtpunt voor mij was dan ook toen ik de schuldhulpverlening in ging. Dat klinkt gek, want je geeft alles uithanden, maar ik wist, nou komen die deurwaarders niet meer, ik weet dat ik geen gedoe meer heb en dat ik straks een inkomen heb. Dat gaf de rust om te denken dit komt wel goed en vanaf daar te kunnen gaan bouwen aan een toekomst.”

“Ik wil anderen laten zien dat het mogelijk is om uit de schulden te komen, maar daarvoor is vroegtijdige hulp en begrip essentieel. Samen kunnen we zorgen voor een betere toekomst voor iedereen die met schulden kampt.”

[aesop_image img=”https://svjmedia.nl/specialisaties/wp-content/uploads/sites/735/2024/06/Dick-Schoof-Beeld-Tweede-Kamer.jpeg” panorama=”off” align=”center” lightbox=”on” captionsrc=”custom” caption=”Dick Schoof rechts Richard van Zwol links | Beeld ©Tweede Kamer der Staten-Generaal” captionposition=”left” revealfx=”off” overlay_revealfx=”off”]

Wat voor kansen biedt kabinet Schoof I?

“De verbetering van (gemeentelijke) schuldhulpverlening wordt doorgezet, met focus op aanpak van de problematiek bij de bron.”
Bron: Hoofdlijnenakkoord HOOP, LEF en TROTS

“Ik ben positief over de zin over schuldhulpverlening in het hoofdlijnenakkoord, maar het is wel een lege huls. Want wat zetten ze precies door? In de grote steden waar de aanpak bij de bron al wordt uitgevoerd werkt het, maar in alle vaak kleinere gemeenten is dat niet het geval. Als daar niets aan verandert, gebeurt er niets.”

 

 

[aesop_content color=”#000000″ background=”#d6d6d6″ columns=”1″ position=”none” imgrepeat=”no-repeat” disable_bgshading=”off” floaterposition=”left” floaterdirection=”up” revealfx=”inplace” overlay_revealfx=”off” aesop-generator-content=”Gercoline van Beek, Lectoraat Schulden en Incasso Hogeschool Utrecht, is niet heel erg positief over wat er in het hoofdlijnenakkoord staat en de toekomstige koers van kabinet Schoof I, mede door het schrappen van de ministerspost voor armoedebeleid.</p>
<p>"Hoewel de post voor armoedebeleid binnen het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geen eigen departement en budget had, zorgde het wel voor expliciet beleid en aandacht voor armoedebestrijding. De ministerspost richtte zich op het terugdringen van armoede met ambitieuze doelen, wat het belang van dit thema voor het kabinet onderstreepte. Het verdwijnen van deze post betekent het verlies van de positieve tendens die eindelijk was ingezet, maar nog lang niet voltooid was. Hierdoor is het onzeker wat er van het beleid overblijft, vooral omdat de nieuwe doelen minder ambitieus en vaag zijn."</p>
<p>"Met betrekking tot vroeg signalering ben ik wel positief over het feit dat dit wordt doorgezet en expliciet de aanpak bij de bron wordt genoemd. Vaak wordt er te veel gefocust op hulp aan mensen met grote problemen in plaats van preventie en vroegtijdige aanpak. Toch heb ik mijn twijfels over wat men precies verstaat onder die aanpak bij de bron, aangezien dit nog vaag blijft. Voordat ik echt positief ben, wil ik eerst meer duidelijkheid over de verdere uitwerking zien. Het is echter al winst dat dit expliciet is opgenomen. Verder richt het akkoord over bestaanszekerheid zich sterk op werkenden, terwijl bestaanszekerheid juist ook belangrijk is voor groepen die niet kunnen werken. Het akkoord mist een langetermijnvisie op bestaanszekerheid, armoede en schulden, evenals een concrete uitwerking, aandacht voor specifieke kwetsbare groepen en de facilitering van professionals die met deze groepen werken”, aldus Gercoline van Beek, Lectoraat Schulden en Incasso Hogeschool Utrecht.</p>
<p>”]Gercoline van Beek, Lectoraat Schulden en Incasso Hogeschool Utrecht, is niet heel erg positief over wat er in het hoofdlijnenakkoord staat en de toekomstige koers van kabinet Schoof I, mede door het schrappen van de ministerspost voor armoedebeleid.

“Hoewel de post voor armoedebeleid binnen het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geen eigen departement en budget had, zorgde het wel voor expliciet beleid en aandacht voor armoedebestrijding. De ministerspost richtte zich op het terugdringen van armoede met ambitieuze doelen, wat het belang van dit thema voor het kabinet onderstreepte. Het verdwijnen van deze post betekent het verlies van de positieve tendens die eindelijk was ingezet, maar nog lang niet voltooid was. Hierdoor is het onzeker wat er van het beleid overblijft, vooral omdat de nieuwe doelen minder ambitieus en vaag zijn.”

“Met betrekking tot vroeg signalering ben ik wel positief over het feit dat dit wordt doorgezet en expliciet de aanpak bij de bron wordt genoemd. Vaak wordt er te veel gefocust op hulp aan mensen met grote problemen in plaats van preventie en vroegtijdige aanpak. Toch heb ik mijn twijfels over wat men precies verstaat onder die aanpak bij de bron, aangezien dit nog vaag blijft. Voordat ik echt positief ben, wil ik eerst meer duidelijkheid over de verdere uitwerking zien. Het is echter al winst dat dit expliciet is opgenomen. Verder richt het akkoord over bestaanszekerheid zich sterk op werkenden, terwijl bestaanszekerheid juist ook belangrijk is voor groepen die niet kunnen werken. Het akkoord mist een langetermijnvisie op bestaanszekerheid, armoede en schulden, evenals een concrete uitwerking, aandacht voor specifieke kwetsbare groepen en de facilitering van professionals die met deze groepen werken”, aldus Gercoline van Beek, Lectoraat Schulden en Incasso Hogeschool Utrecht.

[/aesop_content]

Over de auteur