Voor leergierige archeologische studenten is stagelopen in Ulpia Noviomagus – nu bekend als de Nijmeegse binnenstad – vergelijkbaar met het moment dat een Romeinse senator toegang krijgt door de poorten van het Capitool: het is een eervol en vooral bijzonder moment. Enkele meters onder de winkelende en hardwerkende mensen liggen nog steeds ontelbare Romeinse sporen. Maar geen van allen zal het verhaal van ‘De loden lady’ overtreffen: de enige loden kist in Nederland.
Joep Hendrix werkt als archeoloog bij de Gemeente Nijmegen en voelt zich als een kind op een springkussen. Hij kan zijn geluk niet op. Tijdens het drinken van een bakje koffie voelen de lege oogkassen van de siliconen replica voor hem als het irritant kriebelen van een wollen sjaal. Collega’s van hem houden de schedel scherp in de gaten, alsof die elk moment tot leven kan komen. Zijn laptop staat open en hij bestudeert de gele markeringen in de dagrapporten van zijn collega. Het gaat over de opgraving van de loden kist, uniek in zijn soort en de eerste in Nederland.
Het verhaal van de opgraving heeft hem al twintig jaar in zijn greep. Hij werpt een blik op de lege donkere oogholtes. “Ze lijkt op haar,” denkt hij en buigt zich weer over zijn laptop, terwijl ‘zij’ toekijkt hoe er na twintig jaar eindelijk duidelijkheid komt over haar identiteit. Ze is niet de enige; er zijn meer mensen die zitten te wachten hoe Joep Hendrix de puzzel gaat afmaken, waar zijn gepensioneerde collega destijds ooit aan begonnen is. Hij weet precies welk beeld de puzzel moet geven, maar juist de belangrijkste gedetailleerde stukjes die het beeld compleet maken, ontbreken. Eén ding weet hij zeker: er klopt niets van de gemaakte conclusies uit 2001.
Hij neemt nog een slok van zijn koffie, terwijl hij het verslag van ‘dag 1: de ontdekking’ nog een keer doorleest. Als iemand gehecht is aan een rustige ochtend met een bakkie pleur en een ontbijtje, kan die beter geen carrière in de archeologie overwegen. Het is, zoals Roel Hoek beschrijft in het verslag: zweten en ploeteren. Hij heeft destijds de opgraving geleid.
Joep sluit zijn ogen en beeldt zich de plek van de opgraving in; ‘Er is een diepe greppel gegraven in het winkelcentrum van Nijmegen. De mensen van de riolering hebben de oude buizen eruit gehaald en willen meteen de nieuwe buizen erin doen. Van een grondig archeologisch onderzoek is geen sprake.‘
Roel beschrijft hoe de weersomstandigheden complicaties voor het onderzoek zorgen; ‘Binnen een paar seconden is iedereen zeiknat en ijskoud – nog kouder dan een vergeten cornetto achter in het vriesvak – terwijl de mensen van de riolering in hun nek zitten te hijgen. Zij willen graag door met het volspuiten van de greppel.‘
Joep stelt zich voor hoe de archeologen met doordrenkte kleding het zand wegscheppen en op een hoop gooien; ‘De eerste donkere bodemlaag is zo licht als een veertje. De schep glijdt moeiteloos door het zand, alsof het de grond zelf nauwelijks raakt. De kleur van het zand wordt in zijn gedachte steeds lichter en de archeologen steunen en zuchten. Het zand wordt taaier en zwaarder, alsof de grond zich verzet en de onderliggende schatten wil beschermen. De mannen van de riolering staan op de achtergrond te zuchten, hun adem verlaat hun monden als warme klamme wolkjes in de koude lucht. Ze willen verder. De greppel moet dicht. Maar het gejuich van de archeologen maakt duidelijk dat de werkzaamheden van de riolering gestaakt worden. In het lichte zand komen donkere patronen tevoorschijn. Het zijn oude grafsporen. De vlekken, bruin en verweerd, lijken op markeringen die piraten achterlaten om een verborgen schat aan te duiden. Alleen deze keer zijn het geen piraten, maar Romeinen.‘
Joep zucht diep en denkt terug aan ‘die goede oude tijd’. Vergeleken met hoe de hedendaagse onderzoeken gaan, is het verhaal van de loden lady vergelijkbaar met een kunstwerk gemaakt van mozaïek. Van een afstand lijkt het prachtig en compleet, maar hoe langer je kijkt, hoe beter de scheuren en imperfecties beginnen op te vallen.
De dagen vliegen voorbij en Joep leest de dagrapporten voor de zoveelste keer door. Hij kent het inmiddels van kaft tot kaft. Hij ziet het voor zich als een filmscène; ‘De loden sarcofaag van twee meter lang wordt uit de grond gehaald. De bovenkant is bedekt met grote vierkante vloertegels die als vervanging dienen voor een onberekende loden deksel. De vondst trekt veel bekijks. Als een zwerm bijen komen de verschillende nieuwsteams uit de regio naar de vondst kijken. Zelfs RTL Nieuws is erbij. De journalisten kijken allemaal toe hoe de archeologen met een houten balk de kist omhoog proberen te tillen. Boven hen barst een donkere dreigende wolk los. De vele druppels vallen, gevolgd door korte maar stevige bliksemslagen. Het heeft er in elk geval voor gezorgd dat de toekijkende menigte als duiven uiteenvliegt. De arme lady is volledig natgeregend en wordt met spoed naar de auto gebracht. Roel probeert de stoffelijke resten van haar lichaam te beschermen. In zijn rapport staan zijn zorgen opgeschreven.’
Joep ziet hem voor zich met een diepe zorgelijke frons op zijn doorweekte gezicht. Op dat moment weten ze al dat de kleine schedel van een vrouw moet zijn geweest. Wellicht van een kind. Een loden sarcofaag is tijdens de Romeinse tijd alleen voor de rijken bestemd geweest, wat betekent dat ze van de elite moet zijn geweest. Die conclusie is twintig jaar geleden gemaakt. Nu zorgen die antwoorden alleen maar voor meer vragen. “De vrouw is 165 centimeter lang, terwijl loden sarcofagen op maat worden gemaakt. Het feit dat zij in een kist van twee meter lang is begraven is niet logisch”, denkt Joep. De kist is incompleet, te groot, en de unieke versier strips die aan de buitenkant horen, zitten aan de binnenkant.
– Een jaar paar later –
Joep komt stapje voor stapje dichter bij de waarheid. Voordat hij het in de gaten heeft, is het alweer tijd om naar huis te gaan. Hij klapt zijn laptop dicht en doet de deur van het archiefkantoor achter zich dicht. Voordat hij naar huis gaat, fietst hij nog even langs de Burchtstraat, waar de lady in het voorjaar van 2001 is gevonden. Hij halt voor de grote herdenktegel. Het is nog steeds moeilijk te bevatten dat het onderzoek destijds zo snel is verlopen. Of ja, onderzoek. De vondsten rondom de lady zijn slecht gedocumenteerd. Alles op de analoge manier. Profielen zijn met de hand getekend. De kist is gefotografeerd en er is kort en oppervlakkig onderzoek gedaan. Met de conclusie dat het gaat om een dame met een hoge sociale status, gestorven in 350 op 50-jarige leeftijd, werd het ‘onderzoek’ afgesloten en zijn de mallen van de kist jarenlang tentoongesteld in het museum. Alle analoge documenten zijn daarna in het depot opgeslagen, samen met alle oude cold cases.
Vanaf het moment dat de replica van de kist en het skelet het museum hebben verlaten en zijn binnengebracht bij het depot, is het onderzoek opnieuw geopend. Het is tijdrovend geweest, maar alle analoge documenten zijn nu gedigitaliseerd. Het frustreert Joep. Hij is zo dichtbij, maar toch nog zo ver verwijderd van alle antwoorden.
De loden lady is schuin tegenover winkelketen C&A gevonden. Precies drie meter onder de voeten van waar Joep nu staat. In die tijd kon je begraafplekken niet vinden midden in een dorp of stad. Deze vond je vooral alleen langs (grote) wegen. Gedurende de jaren zijn steden en dorpen verplaatst. De hedendaagse binnenstad van Nijmegen is uiteindelijk dus gebouwd boven op een Romeins grafveld.
De opeenvolgende dagen sluit Joep zijn werkdag keer op keer af met een bezoekje aan de C&A. Hij bekijkt de tekening op het plakkaat als een kapitein van een handelsschip die een landkaart bestudeert: in de hoop zo een nieuwe richting vast te stellen. Enkele objecten die in de kist zijn aangetroffen, staan erop afgebeeld. Ze lijken op glazen cosmeticaflesjes die op haar knieën zijn gelegd. Hier en daar hebben zijn collega’s ook kleine restjes goud gevonden, wat versieringen van haar gewaad moeten zijn geweest. Objecten die niet per se iets vertellen over haar verleden, maar het zijn objecten die wel bij een bovenklasse horen.
Eén ding staat voor hem vast: de kist is te groot voor haar en is een afdankertje. Dat beeld past gewoon simpelweg niet bij de materialen om haar heen. Wie ze écht was, blijft voor hem een groot vraagteken en die antwoorden krijgt hij nooit, tenzij hij een tijdsmachine had.
De conserverende werking van het lood zorgt ervoor dat het geraamte goed bewaard is gebleven. Een geluk bij een ongeluk, want lood heeft ook een andere werking. Als lood namelijk helemaal afgesloten is, kan het lichaamsvocht tijdens de ontbinding nergens naartoe. Het geraamte zwemt dan als kippenbotten in een vers gemaakte soep. Dit is bij de loden lady niet het geval geweest, wat erop duidt dat de grote stenen, die als vervanging voor de deksel hebben gediend, de archeologische vondst hebben gered. Een geluk bij een ongeluk, alsof je tijdens het kappen van een boom een roofvogel verjaagt die het op een nestkuikens gemunt heeft.
In het oude onderzoek van begin 2001 is de dame 50 jaar oud geschat, maar nu weet Joep dat ze een stuk jonger moet zijn geweest op haar sterfdag. Hij schat dat ze ongeveer tussen de 35 en 40 jaar is geworden. De manier waarop haar lichaam in de kist heeft gelegen, duidt op een verschuiving, wat de graafroof alleen maar meer bevestigt. In de sarcofaag heeft men onder andere glazen cosmeticaflesjes, een spiegeltje en naalden aangetroffen. Zelfs minieme restjes goud worden waargenomen, die een indruk geven van de versieringen op haar gewaad.
De aankomende maanden besteedt hij uren in zijn kantoor. Hij bestudeert de replica van de schedel aandachtig. De manier waarop de botten in de kist liggen, is identiek aan hoe de dame is gevonden. Haar wervelkolom is versleten, wat hem vertelt dat ze in haar leven een harde werker moet zijn geweest. Veel fysieke arbeid. Hij tuurt naar haar schedel, met name naar haar gebit. Ze mist meerdere tanden en er is zichtbare slijtage aan de zijkant van haar kaak. ‘Wat een pijn moet ze hebben gehad,’ denkt hij terwijl hij een vinger over zijn eigen kaak laat glijden. De dame heeft een onverzorgd gebit en haar botstructuur ziet eruit als dat van iemand die haar hele leven lang hard heeft moeten werken. Het beeld dat hij nu van haar heeft, past niet meer bij de beschrijving die in het begin van de 21ste eeuw is gemaakt door zijn collega’s.
Het is laat op de maandagmiddag en zijn collega vraagt hem hoe het onderzoek ervoor staat. Joep vertelt dat hij nog steeds een lange weg te gaan heeft, maar dat hij al flink wat meters heeft gemaakt. ‘‘Ze is niet van de elite, ” zegt hij.
Verder wil hij er niet veel over kwijt. Ze hebben niks aan speculatie. In de Romeinse tijd woonde de rijke bevolkingscategorieën in de stedelijke bovenlaag. Volgens Joep behoort de loden lady niet meer tot die klasse. Eén ding weet hij wel: de dame en de elite van Ulpia Noviomagus zijn door middel van de achtergebleven cadeaus met elkaar verbonden.
De naalden in haar kist zijn in die tijd vooral gebruikt voor het bijhouden en stylen van ingewikkelde kapsels. Deze bevinding schrijft hij op in zijn rapport. Stapje voor stapje komt hij steeds dichter bij haar hoogstwaarschijnlijke beroep. Hij denkt aan een ornatrix die werkzaam is geweest in een huishouden binnen de stedelijke bovenlaag van Ulpia. Als de dame inderdaad werkzaam zou zijn als kapster en stylist in een familie van adel, zou dat volgens hem wel verklaren waarom ze in een goud gedetailleerd gewaad is begraven. De familie moet haar werk hebben gewaardeerd. Wetende dat hij weer een stukje dichter bij de waarheid is, sluit hij zijn laptop. Hij werpt nog een blik op haar schedel. Ze was een privé-kapster bij een familie van adel. Het is logisch. Het klopt, denkt hij. De rest is speculatie, maar voor nu is het voldoende. Met een tevreden gevoel trekt hij de deur achter zich dicht.