Jan Loos, van gepest kind tot trotse verbeeldingsvakman en knikkerkampioen

Jan Loos, van gepest kind tot trotse verbeeldingsvakman en knikkerkampioen

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Als kind al voelde Jan (36) zich niet helemaal begrepen. Hij heeft een moeilijke jeugd, maar inmiddels drie decennia jaar later, is hij trots op wie hij is.

“Jan, jij weet toch zelf ook wel dat je een bijzondere man bent ?”, vraag ik. “Ik noem het liever uniek”, zegt de twee meter lange Jan Loos, terwijl hij zijn creatieve kamer, vol met  foto’s en kunstwerken die hij heeft gemaakt in zijn carrière, binnenloopt.

Een nieuw eigengemaakt AI-schilderij wordt met dezelfde precisie getoond als een meesterwerk in het Rijksmuseum. Eigen opgehangen camera’s, voor een bedrijfsvideo op zijn website en  vier ogen kijken naar een donkerblauw monster, een middeleeuwse ridder. Hij tikt me aan: “Mooi vak is het toch eigenlijk”, Jan kan zijn  trotse blik niet langer in toom kan houden. Ik vraag hem hoe dit allemaal is begonnen. Hij zegt: “Daar moeten we even voor terug naar 1997  .”

Het begin

Een hele makkelijke jeugd heeft Jan niet. Het is 1997 als de  lucht boven het schoolplein gevuld is met de geur van natte bladeren en het geluid van gillende en lachende kinderen. Voor de jonge Jan Loos, een verlegen jongen van amper acht jaar oud, is de dagelijkse wandeling naar de basisschool een gewoonte geworden. Hij wandelt dit pad al vanaf zijn tiende.

Na een paar makkelijke jaren op de basisschool beginnen bepaalde punten in  het leven moeilijker te worden. De schooldagen zijn niet langer plezierig, maar meer een dagelijkse strijd. Niet een strijd die hij actief voert, maar eentje die om hem heen plaatsvindt. Sinds hij van groep 5 naar groep 6 is gegaan, zijn kinderen in zijn klas meer en meer een identiteit gaan vormen. Alleen herkent Jan zich niet in hoe zij zijn. De populaire kinderen, zelfverzekerd met gel in hun haar en voetbalplaatjes in hun zakken, rennen over het plein. Jan voelt zich daar niet bij horen.
Dat maakt dat hij zich vaak niet geliefd voelt, en hij steeds meer wordt gepest. Één dag in het bijzonder kan hij goed herinneren.

Met zijn rossige haar in een strak geknipte bloempot draagt hij op een bewuste dag een T-shirt   een gigantische hamerhaai erop. Hij heeft het shirt met trots uitgekozen vanwege zijn liefde voor dieren, maar niet iedereen in de klas waardeert het. Op het moment dat hij het lokaal binnenstapt, voelt het alsof zijn shirt een doelwit wordt.
Daar zit kleine Jan, met zijn potje roze acrylverf, klaar om iets moois te maken. Om zich heen voelt hij de blikken van de andere kinderen. Een jongen in een te grote Salty Dog-sweater komt op hem af, met een brede grijns. “Kijk, een hamerhaai!”, lacht Fedor, de pestkop. “Laten we ‘m wat extra’s geven”, zegt hij. Voordat Jan kan reageren, staat Fedor al naast hem met een kwast roze verf in zijn hand. Zonder aarzeling trekt hij een vulgair figuurtje op het shirt van Jan.

Jan voelt zijn wangen gloeien van schaamte. Zijn handen trillen terwijl hij naar de roze lijnen op zijn shirt staart, niet in staat om iets te zeggen of te doen. Het is niet de eerste keer dat hij gepest wordt. Vaak wordt zijn zorgvuldig gebouwde zandkasteel in de zandbak met één trap van een voetbal vernietigd. Jan kijkt toe terwijl de jongens lachend wegrenden. Het lijktt alsof ze precies weten hoe ze zijn creatieve inspanningen kunnen verpesten.

In de ogen van Jan zijn de voetballende jongens de koningen van het schoolplein. Zij horen erbij. Jan, met zijn verfpotten en zelfbedachte verhalen, blijft een buitenstaander. Zijn toevlucht is de fantasiewereld die hij in zijn hoofd heeft gecreëerd. Daar zijn geen pestkoppen, geen roze verf of kapotte zandkastelen. Daar zijn draken, spelletjes, ridders, knikkers en tekenfilms. Urenlang dompelt hij zich onder in een fictieve wereld waar helden altijd winnen en waar vriendschap en loyaliteit worden beloond. Hij kan uren naar videobanden kijken, of met zijn ridderpoppetjes spelen. Jan verzint ook vaak figuren en blijft graag in zijn fantasiewereld leven, maar eigenlijk vindt Jan alles leuk wat met kleine Jan te maken heeft. Van knikkeren tot aan spelen met blokken; Nergens aan denken en zichzelf verliezen in de tijd waar hij zich om niets zorgen maakte.

De Omslag op de Middelbare School

Drie weken voordat Jan naar de middelbare school gaat, staat hij met zijn moeder bij de Bruna. De winkel waarin iedere brugklasser heeft gestaan om de geur van vers papier en inkt te ruiken, in de eerste stappen richting de pubertijd. Een geur die voor Jan niet het enthousiasme van een nieuw begin brengt, maar eerder een vage, onrustige knoop in zijn maag. Zijn ogen spitsen zich op de schappen met schriften en agenda’s, terwijl zijn moeder een grijze agenda oppakt en hem aan Jan laat zien. Hij neemt het boekje aan en voelt het gewicht. zwaarder dan alleen papier, alsof het gevuld is met verwachtingen die hij niet kon benoemen.

Die verwachtingen voelen dubbel: het huiswerk en de plannen, maar ook de onzichtbare druk van keuzes, indrukken, en het idee van ergens bijhoren. Zijn gedachten dwalen terug naar Fedor, zijn nachtmerrie die altijd precies weet wat hij moest kiezen, en voor wie elke beslissing moeiteloos lijkt. Jan vraagt zich af welke agenda Fedor zou hebben gekozen. Zonder veel woorden vraagt hij aan zijn moeder of ze naar de V&D kunnen gaan.

Bij de V&D blijft Jan staan bij de O’Neill-agenda’s, die naam alleen al heeft iets stoers en verfrissends, iets dat perfect past bij hoe ik mij wil voelen. Ik kies er één uit en geef hem aan mijn moeder, terwijl ik hardop aangeef dat deze gaaf is. Maar onder de oppervlakte vertelt zijn blik een ander verhaal; hij weet niet zeker of dit echt is, wat hij wil of slechts een rol, waarin hij probeert te passen. Het is als een jas die niet lekker zit, een klein stukje van de wereld waarin hij zich nog niet helemaal thuis voelt, maar toch een keuze waarvan hij denkt, hem te moeten maken.

Het nieuwe begin

De eerste dagen op het Ashram College in Nieuwkoop zijn een zoektocht, maar dat is niet anders dan normale bruggers. Jan beweegt zich onzeker door de lange gangen, zoekend naar een manier om zich staande te houden. Zijn kleding is nog steeds een bron van onzekerheid. Terwijl andere jongens merkbroeken en sneakers dragen, houdt Jan vast aan zijn geliefde T-shirts met dierenprints, zonder zich aan te passen aan de mode. De herinnering aan het pesten op de basisschool zit nog diep, maar iets in hem begint zich langzaam te verzetten.
Bij het groene kluisje op ooghoogte maakt hij een vriend, een blonde jongen genaamd Ivar. Ivar is alles wat Jan niet is; luid, zelfverzekerd en altijd bereid om nieuwe mensen te ontmoeten. Maar op de een of andere gekke manier klikt het. Het is uiteindelijk Ivar die Jan langzaam uit zijn schulp trekt. Het vertrouwen van Jan breekt door toen Ivar Wokkel-chips voor hem haalt in de pauze, nota bene zijn lievelingssmaak: paprika. Hoewel Jan wel andere vrienden heeft met wie hij praat, bleef het afspreken vooral met Ivar. Samen bezoeken ze pretparken of skatebanen, of eigenlijk alles waar ze samen kunnen zijn. En ook gamen doen ze veel. Ivar moedigt Jan aan om zijn creativiteit te omarmen, in plaats van het te verbergen.

Het Museumpark Archeon: Fantasie Tot Leven Brengen

Soms denkt Jan terug aan de tijd waarin hij wordt gepest en hij lastige momenten door zijn hoofd ziet schieten. Terwijl zijn ogen langs de schilderijen, camera’s en zorgvuldig opgebouwde werken glijden, omringt Jan zich met herinneringen, stukjes van zichzelf en een wereld die alleen hij volledig begrijpt. In deze ruimte komt alles samen: de volwassen Jan, stevig geworteld in zijn kunst, en het kwetsbare kind dat nooit helemaal verdwijnt.

Toch schuilt er ook kwetsbaarheid in zijn woorden. Littekens, noemt hij ze, die af en toe oplichten, zoals wanneer een project niet wordt ontvangen zoals hij hoopte. Dan verschijnt de oude onzekerheid weer, een echo van het kind dat bang is om niet goed genoeg te zijn.

Waarom knikkeren

Dat kind is inmiddels gelukkig. De dag breekt aan dat Jan samen met zijn familie een knikkerdag voor volwassenen organiseert. Jan knikkerde altijd, maar dat stopte rond zijn tiende levensjaar. Samen met zijn neefjes en nichtjes  iets geweest wat ik vroeger speelde, tot mijn tiende hebben wij het met al mijn neefjes en nichtjes gespeeld. Het is voor mij echt iets uit onze familieherinnering geweest, vandaar dat ik die herinnering ook niet wil verliezen.

Tijd voor het knikkeren

Jan houdt van taarten bakken als zijn familie op bezoek komt, kwarktaart als favoriet. Na het lange gesprek pakt Jan zelfgebakken kwarktaart uit de koelkast, want de familie komt er bijna aan voor de knikkerwedstrijd. Jan heeft zijn hele familie en een paar buren uitgenodigd om bij het pleintje naast zijn huis te borrelen en daarbij ook te knikkeren. En zo komen we terug bij de, moet ik inmiddels zeggen, ook gezellige Jan Loos, die zijn familie op zondagmiddag heeft uitgenodigd voor een knikkerwedstrijd. Eerder dit jaar organiseerde hij een knikkerwedstrijd op landelijk gebied met een grote aankondiging op Facebook, maar inmiddels is het meer een familie-traditie geworden. Oom Rob geniet samen met de rest van de familie van het fanatisme van Jan. Rob is in de halve finale overigens geen partij voor Jan. Na de laatste knikkerwedstrijd waar Jan er in de eerste ronde eruitvliegt, verslaat hij nu wel iedereen, zoas zijn tante Christa, Mery van Dijck en mijzelf, om vervolgens in de eindstrijd te winnen. En zo is Jan uiteindelijk toch nog een winnaar geworden.

Over de auteur

Olav Veenhof

Olav Veenhof (2004) verslaat als beginnend journalist van WoerdenRondom als geboren en getogen Harmelenaar het nieuws in de omgeving Woerden. De student die voornamelijk is geïnteresseerd in sport, politiek, lifestyle en geschiedenis heeft de nodige journalistiek ervaring opgedaan bij het Algemeen Dagblad.