Deleyciëlla’s reis in No Way Back: van uitputting naar zelfinzicht

Deleyciëlla’s reis in No Way Back: van uitputting naar zelfinzicht

In de ruige Noorse natuur, ver weg van de buitenwereld, staat Deleyciëlla tegenover haar grootste uitdaging: niet alleen de fysieke obstakels van een keiharde overlevingswedstrijd, maar ook haar innerlijke strijd met verwachtingen, trots en het verlangen om sterk te blijven. Terwijl de camera’s draaien en heel Nederland meekijkt, ontdekt ze voor het eerst dat het oké is om niet altijd de beste te zijn.

 Elke dag begint vreemd voor haar. Geen telefoon, geen berichten, geen enkele afleiding. Ze moet het doen met zichzelf, al vijf dagen lang, zonder de buitenwereld om haar heen. In plaats daarvan strekt het Noorse berglandschap zich oneindig voor haar uit, ruige toppen die de lucht bijna raken en donkere bossen die verdwijnen in de verte. De ijzige wind snijdt door haar kleren en vult haar longen met frisse lucht.

Zestien kandidaten staan klaar om zestien dagen te overleven voor een prijs van 100.000 euro. Heel Nederland kan hun avontuur van dag tot dag volgen. Deleyciëlla voelt de zware druk van hun ogen op haar gericht, een stille verwachting die haar elke dag volgt. Wanneer de zon opkomt, voelt ze zich uitgeput. Haar keel brandt en haar neus loopt; de koude nachten zonder tent hebben haar flink te pakken gekregen.Haar schouder, ontstoken en stijf, protesteert telkens wanneer ze de blauwe rugzak op haar rug tilt. Ze negeert de pijn, zoals ze altijd doet, en stapt de dag tegemoet. Ze draagt haar grote blauwe rugzak, met haar bijnaam ‘Deley’ geborduurd aan de buitenkant , een naam die haar medekandidaten en het team zonder uitzondering gebruiken. Haar felblauwe sportkleding die ze al dagen draagt valt op, en haar donkere huid en gespierde bouw trekken onbewust de aandacht. Maar zijzelf let er niet op. Voor haar is het gewoon zoals het altijd is: ze doet wat moet, zonder erbij stil te staan. Het gevoel van trots laat ze zichzelf niet toe.

De spanning rond om verwachtingen werde gister bevestigd. Toen de groep gister om een grote rechthoekige witte bord stond, hing er spanning in de lucht; iedereen voelde de competitie, het ongemak van de vergelijking. Tien lege plekken waren genummerd van sterkste tot minst sterke, en in hun handen hielden ze kleine zwarte kaartjes met hun namen. Deleyciëlla’s naam viel als eerste, bijna vanzelfsprekend. Haar kaartje werd door Angelo bovenaan geplakt. Angelo keek haar aan met een blik vol respect. “Ja, jij bent duidelijk de sterkste, Deley,” zei hij met een glimlach. Deleyciëlla haar lippen krulden omhoog, maar het voelde meer als een reflex dan als een echte uiting van blijdschap. Alsof iedereen verwachtte dat ze die plek verdiende en dat ook zou blijven doen. Het voelde niet als iets om trots op te zijn; sterk zijn hoorde gewoon. Trots zijn op zichzelf kwam niet eens in haar op, alsof het vanzelfsprekend was dat zij bovenaan de lijst hoorde.

Half zittend in haar slaapzak haalt Deley een poederachtig zakje uit haar rugzak, voegt water toe en roert totdat het op een soort ei begint te lijken. Ze eet het zonder veel moeite, inmiddels waardeert ze zelfs dekunstmatige smaak als ontbijt. Terwijl ze haar instant ei opschept en het romige geel op haar bordje glijdt, hoort ze Ray zijn stem verheffen. “We gaan een klim van vijf kilometer naar de top maken, en dat binnen een uur.” De woorden sloegen als een klap in haar gezicht, veel zwaarder dan ze had verwacht. “En denk onderweg aan iets waar je trots op bent.” Deleyciëlla slikte en knikte, maar haar stem bleef stil. Ze keek even weg, haar blik dwaalde naar de vloer, alsof ze iets zocht dat er niet was. Ray’s woorden bleven hangen in de lucht, een zware last die haar onder druk zette.

Langzaam begint ze te lopen, haar blik gefocust op de ruwe paden voor haar. Haar ademhaling gaat diep, ritmisch, terwijl ze zichzelf steeds verder naar boven duwt. Elke beweging gaat soepel en zelfverzekerd, terwijl haar lange zwarte ingevlochten haren heen en weer bungelen. De geur van zweet en modderige aarde vullen haar neus, maar ze geeft niet toe aan de vermoeidheid. “Angelo, mag ik een beetje van je water?” “Ja tuurlijk Deley”. Met een voorzichtige beweging tilt Deley het buisje uit Angelo’s rugzak en brengt het naar haar lippen. Ze neemt een paar kleine slokken, de vloeistof glijdt koel en verfrissend naar binnen, terwijl ze haar aandacht kort op de omgeving richt.

Haar benen beginnen te branden, haar longen schreeuwen om rust, maar ze vertraagt niet. Ze graait in haar geheugen op zoek naar iets waar ze trots op is. Al snel merkt ze dat er geen herinneringen naar boven komen. Ze probeert zichzelf af te leiden door de stapjes zachtjes in zichzelf te tellen, “10, 11, 12…18, 19, 20.” Het houdt haar gefocust, weg van de strijd om iets te vinden waar ze trots op is. “Deley, je bent echt sterk, ik snap waarom je bovenaan stond,” merkt Ray op. Ze knikt snel, een strak gezicht en een blik die vooruit blijft kijken.

Terwijl de klim halverwege is komen de deelnemers tot stilstand. De productieleider loopt op Deleyciëlla af met een grote zwartkleurige ipad onder zijn oksel geklemd. De videoboodschappen zijn aan de beurt. Deley krijgt een videoboodschap van thuis getoond. Haar moeder en zus verschijnen op het scherm: “We zijn zo trots op je, Deleyciëlla.” Een vreemd gevoel kruipt omhoog, alsof de woorden bijna iets in haar losmaken. Maar dat laat ze niet zien. Wanneer de video voor de tweede keer wordt afgespeeld versneld haar ademhaling. Ray merkt het op en loopt richting Deley. “Je weet dat je altijd alles tegen me kan zeggen, toch?” zegt Ray zacht. Voor het eerst voelt ze zich begrepen, iets van ondersteuning die weinig anderen haar ooit hebben gegeven. De cameraman richt de camera op de emoties van Deleyciëlla, wat ze inmiddels al gewend is. Ze neemt een diepe ademhaling. “Als ik je dochter was, wat zou je haar nu zeggen?” vraagt ze plotseling aan Ray, bijna zonder het te beseffen. Een korte stilte viel over de bergen. “Het gevoel dat jij altijd de beste en de sterkste wil zijn is denk ik een litteken van jou is van het missen van een vader hebben. Hierdoor wil je alles zelf doen. Je wilt de sterkste blijven”, reageert Ray. Deley laat de spanning even los en voelt een warme gloed van opluchting, alsof ze eindelijk gehoord wordt.

Ze zet haar reis verder de berg op waardoor de top van de berg steeds meer in zicht komt. “Hoe is de opdracht gegaan?”, vraagt Terri. “Wil je een eerlijk antwoord? Ik was alleen maar aan het tellen. Ik wilde en ik kon niet denken aan iets waar ik trots op ben”. De constante druk om te presteren, het zichzelf nooit iets gunnen, de eindeloze nachten zonder goede slaap en de mentale worstelingen beginnen zwaar te wegen.

Voor het eerst in haar leven staat Deleyciëlla stil bij wat ze zelf nodig heeft om haar eigen kracht echt te voelen. Het voelt nu niet als opgeven, maar als een overwinning. Het is alsof er eindelijk een storm voorbij raast, een orkaan die alles op zijn pad verwoest, maar daarna de lucht helder en rustig achterlaat. “Misschien,” denkt ze, “misschien is het goed om eens niet te winnen, om in te zien dat het oké is niet altijd de beste te zijn.”

Ray, die een mentor voor haar is geweest, ziet de verandering in haar blik en begrijpt hoe moedig het voor haar is om nu voor zichzelf te kiezen. Hij knikt langzaam, trots op de groei die hij in haar ziet. Wanneer ze de groep vertelt dat ze stopt, valt er een last van haar schouders. “Weet je het echt zeker, Deley?” vraagt Ray, zijn stem zacht maar bezorgd. “Eenmaal deze keuze, en er is no way back.”Deleyciëlla ademt diep in en glimlacht. “Ik weet het zeker.”

Over de auteur

Emily van den Braak

Emily van den Braak (18 jaar) gaat altijd voor het hoogst haalbare en is nieuwsgierig naar alles wat er ‘happening’ is. ‘Voor' de schermen werken is sinds jongs af aan haar uiterste streven.