Het aantal openbare bibliotheekvestigingen is in 2023 verder gestabiliseerd, maar er verdween ook weer een aantal overkoepelende organisaties. Dat blijkt uit de jaarlijkse cijfers over de openbare bibliotheken in Nederland, die recentelijk werden gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en de nationale bibliotheek KB. Vorig jaar waren er in totaal 762 vestigingen, onderverdeeld in de 133 overkoepelende organisaties.
De openbare bibliotheken hebben een onrustige periode achter de rug, die jaren geleden al werd ingezet. Bjorn Schrijen is adviseur Onderzoek en Kennisdeling bij de KB, en heeft in die rol volop onderzoek gedaan naar deze ontwikkeling. Het sluiten van vestigingen was volgens hem het gevolg van een aantal gebeurtenissen: “In 2008 brak de economische crisis uit, in de jaren daarna moest er veel bezuinigd worden. Daar kwam bij dat de gemeente op een gegeven moment meer taken kreeg, zoals de jeugdzorg. Dat legde ook meer druk op de gemeentelijke budgetten, en dat heeft ertoe geleid dat de subsidies voor bibliotheken tussen 2010 en 2017 terugliepen. Dat heeft dus gevolgen gehad voor het aantal bibliotheekvestigingen, maar gelukkig minder erg dan soms werd gevreesd.”
Volgens Schrijen is er ook een duidelijke oorzaak aan te wijzen voor de afname van het aantal overkoepelende organisaties: “Na 2000 is het beleid geworden om meer te gaan samenwerken, zodat men efficiënter kon werken en schaalvoordeel had. Met name tussen 2000 en 2008 is het aantal bibliotheekorganisaties snel gedaald, omdat kleinere organisaties daarom zijn gefuseerd.” Hoewel de grootste daling achter de rug is, ziet Schrijen dat er jaarlijks nog steeds organisaties verdwijnen. “Na 2008 is de daling al een stuk minder steil, maar nog steeds fuseert er elk jaar nog wel een aantal bibliotheekorganisaties. Omdat ze bijvoorbeeld al heel lang samenwerken of samen sterker staan, en dat dan ook door middel van een fusie bekrachtigen. Het zegt dus niet dat bibliotheken verdwijnen, maar alleen dat de organisaties erachter fuseren.”
De laatste jaren stabiliseert het aantal bibliotheekvestigingen, en op dat gebied ziet Schrijen een belangrijke verandering. “De bibliotheek werd lang gezien als een plek waar je alleen naartoe ging om je boeken te lenen, maar er is nu een bredere maatschappelijke functie. Het is een plek waar je voor verschillende vormen van hulp terechtkunt, waar activiteiten worden georganiseerd en waar je kan studeren of werken. Daarmee is er een soort herwaardering gekomen, waardoor er nu weer veel meer in de bibliotheek wordt geïnvesteerd.” Door deze ontwikkeling is Schrijen optimistisch over de toekomst van de openbare bibliotheken: “Voornamelijk in 2023 en 2024 heeft de Rijksoverheid veel geld in het bibliotheeknetwerk gestoken. Bibliotheken kunnen dat geld gebruiken om nieuwe vestigingen te openen, of bestaande vestigingen te versterken. Deze investeringen zijn nu nog niet terug te zien in de cijfers, maar de verwachting is wel dat naar aanleiding daarvan het aantal vestigingen de komende jaren gaat stijgen.”
Verantwoording data
Voor de analyse van de openbare bibliotheekorganisaties en -vestigingen in Nederland is er gebruik gemaakt van datasets, die jaarlijks gepubliceerd worden door het CBS en de KD. Er is daarbij gekozen voor de periode 2012 tot en met 2023, omdat er in de cijfers vanaf 2012 een onderscheid gemaakt kan worden tussen de soorten bibliotheeklocaties. Voor dit onderzoek is er naast de overkoepelende organisaties alleen gekeken naar volwaardige vestigingen, maar de openbare bibliotheken hebben op sommige plekken bijvoorbeeld ook servicepunten. In de bovenstaande lijngrafiek zijn de eerdergenoemde categorieën terug te vinden, waarbij het voor de lezer mogelijk is om een categorie uit te vergroten door te klikken op de legenda. De cijfers over 2022 en 2023 hebben een voorlopige status, maar zijn voor de volledigheid wel meegenomen in de gevisualiseerde data.