Nederland – 2010
Het huis is stil, alleen de geluiden van buiten zijn te horen. Zo is het altijd de laatste tijd, ik ben alleen. Ik zit aan het voeteneinde van het tweepersoonsbed. De schemering valt door de gordijnen, het is al laat maar hij kan elk moment thuiskomen van werk. Ik houd de Koran in mijn handen, de bladzijde waarop ik eerder had gelezen zachtjes ritselend onder mijn vingers. Ik was eerst begonnen met het luisteren naar de Koran, daar kon ik mijn rust in vinden. Vandaag heb ik de Koran met Nederlandse vertaling gekocht en ik heb er de hele middag uit gelezen. Het boek is mijn houvast in de chaos geworden. Sommige woorden lees ik keer op keer, alsof ik de tekst in mijn hoofd wil tatoeëren. Ik ben inmiddels verdwenen in het boek en schrik wakker van de voordeur die open en dicht gaat. Joris is thuis. Mijn hart begint sneller te kloppen en ik voel een golf van angst over mij heen spoelen. Joris gelooft niet, hij lacht er om. Tuurlijk heb ik geprobeerd om met hem over de Islam te praten maar dit loopt steeds op niets uit. Als Joris de Koran vindt, weet ik niet hoe hij gaat reageren. Hij heeft nooit fysiek geweld gebruikt, mij nooit geslagen ofzo, maar zijn woorden kunnen net zo koud zijn als de winterwind deze dagen.
Ik moet snel handelen, sla het boek dicht en met trillende handen zoek ik een plek in de slaapkamer om het boek te verbergen. In het nachtkastje kijkt hij voor zijn medicijnen, dat is te riskant.
Ik loop naar de gang richting de werkkamer en kijk naar de boekenplank dat, voor mijn gevoel, al eeuwen boven het bureau hangt. Er liggen hier boeken die al jaren geleden uitgelezen zijn, boeken die nooit aangeraakt zijn en boeken waarvan Joris niet eens weet dat we ze hebben. Even sta ik stil. Een van de boeken heeft nog niet genoeg stof verzameld waardoor de titel nog te lezen is. ‘Baby’s eerste jaar’ staat er met gouden letters op de witte kaft geschreven. Ik had dit boek gekregen van mijn ouders, dolenthousiast waren ze om oma en opa te worden.
De foetus heeft het na 10 weken niet gered. Joris en ik zijn al samen sinds we tieners waren en we hebben vanaf het begin van ons huwelijk een kinderwens. Al jaren zijn we bezig, elke keer zonder succes. Kortgeleden kregen we groen licht om te beginnen met IVF. Dat was raak, alleen het ging al snel mis. Het was ongetwijfeld de ergste pijn die ik ooit gevoeld had. Ik voelde alsof er iets wat echt van mij was, van me werd afgepakt. Daarnaast heeft het verlies veel spanning in onze relatie gebracht waardoor ik mij sneller toekeerde naar het geloof dan naar Joris.
Ik schuif zachtjes de bureaustoel naar me toe en klim erop. Veeg met mijn linkerhand de stof weg van de boeken, terwijl de Koran in mijn rechterhand rust. Ik leg de Koran bovenop en verbreek het contact een paar seconden niet voordat ik afstap. Nu pas merk ik dat ik mijn adem de hele tijd heb ingehouden, ik snak naar adem, forceer een glimlach op mijn gezicht en hijgend loop ik de trap af naar beneden. ‘Hey lieverd!’. Ik zie Joris zijn schoenen uittrappen en nonchalant de woonkamer binnenlopen. Hij heeft de bekende geur van alcohol en zweet om zich heen hangen. De geur die mij altijd doet denken aan lange nachten van onwetendheid en vragen die nooit beantwoord worden. ‘Maxime, ik ben kapot. Dit was een lange dag. Alleen maar gezeik op werk.’ Ik knik, mijn stem gevangen in mijn keel. ‘Ik heb gevulde groente gemaakt met vlees’, zeg ik tegen Joris terwijl ik naar het kastje onder in de keuken loop. Ik buk om twee borden te pakken, wanneer ik mijn man op de achtergrond hoor mompelen: ‘Ach nee joh, ik bestel wel wat.’ Uit protest pak ik een bord alleen voor mezelf, schep het eten op en gaat aan tafel zitten. ‘Ik hoef niet,’ reageer ik. Met mijn houding probeer ik te laten zien dat ik geïrriteerd ben maar het komt, zoals veel dingen, niet aan bij hem.
Algerije – 2016
Op de achtergrond klinkt het vrolijke gelach van kinderen uit de speeltuin. Met ijsjes in hun handen rennen ze joelend achter elkaar aan. De zon schijnt fel op de glijbaan, die moet wel loeiheet zijn nu. Ik zet de airconditioning hoger en laat de koele lucht mijn gezicht verfrissen, terwijl ik mijn hoofddoek afdoe. In de hal hoor ik het gerinkel van sleutels in de deur. Mijn man komt binnen. “Salaam Alaikum,” zegt hij met een glimlach. “Wa alaikum salaam,” antwoord ik zacht. Hij geeft me een kus op mijn voorhoofd en laat zijn lange, slanke lichaam van één meter vijfentachtig moeizaam in de bank zakken. Zijn blik dwaalt af naar de spelende kinderen buiten. “In Sha Allah worden wij binnenkort ook ouders,” zegt hij hoopvol, terwijl hij naar de kinderen wijst. Zonder erover na te denken, floept het eruit: “Dat betwijfel ik.” Een ongemakkelijke stilte valt. Hij gaat rechtop zitten en vormt ogen vol vragen. “Hoezo? Waarom zeg je dat?” Zijn stem klinkt gespannen. “Malik, na tien jaar proberen. En nu alweer een jaar zonder resultaat. Misschien is het prima zo.” De woorden voelen zwaarder dan ik had verwacht. Hij kijkt me ernstig aan. “Allah geeft wanneer Hij dat wil. Dat kan een paar maanden duren of twintig jaar. Maar je zegt dat Hij het ons nooit zal geven. Vertrouw je Allah niet?”
Zijn woorden raken me diep, maar ik kan niet meteen antwoorden. Ik draai mijn rug naar hem toe. Hij heeft gelijk en dat weet ik ook. Het is oneerlijk tegenover hem, dit is zijn eerste huwelijk. Ik heb al jaren achter de rug maar hij staat er nog nieuw in. Het is confronterend om het hardop te horen. Mijn probleem is dat, als ik weer ga geloven dat het goedkomt, ik opnieuw hoop zal voelen. En hoop, dat wil ik niet meer. Na tien jaar proberen zonder resultaat, is hoop het laatste wat ik kan verdragen.
De avond verloopt in stilte. Ik heb gevulde groenten gemaakt en Malik geeft complimentjes over het eten. We willen allebei het gesprek voortzetten, dat voel ik. Tijdens het eten wacht ik af en hoop ik dat hij erover begint. Maar hij trekt zich terug alsof hij het onderwerp niet wil aanraken. Het is een gevoelig onderwerp geworden, precies wat ik niet wilde. Uiteindelijk verbreek ik de stilte. “In Nederland wordt IVF vergoed,” zeg ik zacht, mijn blik op mijn bord gericht. Hij kijkt op en een kleine glimlach verschijnt op zijn gezicht. “Dan gaan we toch naar Nederland.”
Nederland – 2019
Ik zwaai naar mijn moeder en open de achterdeur van mijn auto. De drie volle tassen glijden van mijn schouders en belanden op de achterbank. Ik neem plaats achter het stuur. We waren van plan om alleen “even te kijken” naar handdoeken en theedoeken in Amsterdam, maar zoals altijd ging het mis. Nu ligt mijn achterbank vol met spullen.
De rit naar huis duurt zo’n 25 minuten, dus ik zet de motor aan en rijd weg. Al snel voel ik een naar gevoel in mijn maag opkomen. Ik verander van rijstrook en verminder mijn snelheid. Met één hand graai ik in mijn handtas naar mijn waterfles en neem een paar slokken. Maar het misselijke gevoel neemt alleen maar toe. Ik zet mijn auto aan de kant van de weg en stap haastig uit. Voor ik het weet, sta ik voorovergebogen en geef ik de carpaccio-lunch van vanmiddag terug. Nadat ik mijn hele maag heb geleegd, zak ik terug in de stoel van mijn auto en staar voor me uit. De zon verdwijnt achter de wolken en kleine regendruppels beginnen op de motorkap te tikken. Mijn gedachten dwalen af naar wat ik de afgelopen dagen gegeten heb. Misschien viel er iets niet goed. Maar ik kan niets vreemds bedenken. Dan valt het kwartje. Zou het…? Nee toch? Ik graai mijn telefoon tevoorschijn en open de Flow-app om te kijken wanneer ik voor het laatst ongesteld had moeten worden en ja hoor, ik ben over tijd.
Mijn hart begint sneller te kloppen. Ik zet mijn knipperlicht aan, maak een U-turn en rijd direct naar de Kruidvat om een zwangerschapstest te halen. Thuis ren ik naar de badkamer. Een paar minuten later verschijnen er meteen twee streepjes op de test.
Ik kan het niet geloven! Ik spring, gil en schreeuw van vreugde. Dit is onwerkelijk. Na al die jaren! Ik loop opgewonden rondjes door de woonkamer, wachtend op Malik. Zodra hij binnenkomt, ren ik naar hem toe en laat hem de positieve test zien. “Ik zei het toch! Heb vertrouwen!” Zijn glimlach is breder dan ik ooit gezien heb. Voor de zekerheid doe ik nog een paar testen. Bij elke test knallen de twee lijntjes eruit. Ik ben echt zwanger, op natuurlijke wijze. Allah is groot. Dit was hoe het altijd al had moeten lopen.
Nederland – 2022
De kleine jongen zit naast mij op de stoel terwijl zijn benen bungelen boven de vloer, te kort om de grond te raken. Hij wiebelt ongeduldig en zijn vingertjes grijpen het speelgoedautootje dat hij overal mee naartoe sleept. Hij maakt zachte geluiden; ‘vroom…vroom..’, terwijl het autootje over de rand van de stoel rijd. Zijn haartjes zijn inmiddels langer dan de laatste keer dat we in het ziekenhuis waren. Ik aai over mijn buik terwijl ik naar de monitor kijk. Ik schrik niet meer van het koude gel op mijn huid, alle aandacht gaat uit naar het beeld op het scherm. De arts schuift de sonde heen en weer. ‘Daar’, zegt hij uiteindelijk, ‘kijk maar goed’. Hij klinkt lichtelijk geschrokken. Ik til mijn hoofd omhoog en kijk goed naar het scherm, niet helemaal in staat te bevatten wat ik zie. Mijn hart sloeg een tel over. “Twee?”, vraag ik met een trillende stem. De arts knikt, ‘een tweeling’.
In dat moment staat de wereld even stil. Mijn zoontje heeft inmiddels opgemerkt dat er wat aan de hand was, en loopt te trekken aan mijn arm. ‘Mamaaaa, mama?’ Een glimlach van oor tot oor verschijnt op mijn gezicht. De vreugde borrelde op vanuit het diepste deel van mijn hart. Tranen stromen over mijn wangen van geluk. Ik begon hardop te lachen. De arts voelt de vreugde aan, en begint ook te lachen. ‘Gefeliciteerd!’
Terwijl ik me weer omkleed en mijn spullen bij elkaar raap, dwalen mijn gedachten af naar vroeger. De donkere jaren waarin ik langzaam de hoop had verloren dat ik ooit nog moeder zou worden. De mentale uitputting tijdens het ivf-traject en de pijn in mijn hart bij mijn miskraam. Mijn vertrouwen in Allah wankelde door de jarenlange vruchteloosheid. De tijden hadden vol gezeten met ongeduld en twijfels. Ik heb mezelf er vaak op betrapt op het verliezen van hoop en vertrouwen in mijn geloof. Nooit voor een moment had ik verwacht dat ik gezegend zou worden met drie kinderen op natuurlijke wijze.
Met mijn zoontje aan de hand loop ik door de gangen van het ziekenhuis richting de kiss & ride, ik voel mijn telefoon in mijn jaszak trillen. Malik appt dat hij buiten staat en biedt zijn excuses aan dat hij er niet bij kon zijn. Het maakt mij niets uit. Ik krijg de glimlach niet van mijn gezicht. Van een afstandje zie ik hem bij de auto staan. Ik zwaai en hij zwaait terug. Zijn ogen zoekend naar een antwoord. “Hoe ging het? Aan je gezicht te zien goed nieuws, toch?” “Papa, twee!!” roept mijn zoontje uit, terwijl hij met volle vaart in de armen van zijn vader springt. Stomverbaasd kijkt hij naar me. “Wat? Twee? Meen je dat?” Onderweg denk ik aan de moeilijke keuzes die ik heb moeten maken, als ik de kracht niet gevonden had in mijn geloof om weg te gaan bij Joris was dit moment nooit werkelijkheid geworden.
Alles waar ik ooit van gedroomd heb, een gelukkig en gezond gezin, komt nu waar. De Islam heeft mij geleerd dat alles op zijn eigen tijd komt. Het had allemaal zo moeten zijn. Met mijn zoontje aan mijn zijde en twee nieuwe zegeningen onderweg, wist ik het zeker: alles gebeurt met een reden. Het was toen mijn tijd nog niet.
*Dit verhaal is gebaseerd op ware gebeurtenissen, maar bevat gedramatiseerde elementen.