De kracht van “wij”

De kracht van “wij”

Nour worstelt zich door de Amsterdamse drukte, met haar koffie nog warm in haar hand. De Zuidas, altijd in beweging, ze kijkt naar de klok: “09:18 uur… nog net genoeg tijd.” Haar gedachten dwalen af naar het gesprek met haar moeder van het weekend. De opmerking die altijd terugkomt: “Wanneer ga jíj nou trouwen, Nour?” De stilte die volgt in haar WhatsApp-berichtje van haar moeder deze ochtend zegt genoeg: “Vergeet niet de foto van je nieuwe kantoor op te sturen. Ik ben trots op je, habibti.” Ze knijpt haar ogen dicht, alsof ze de druk van haar familie kan wegduwen.

Haar telefoon trilt opnieuw. Een bericht van haar moeder, dit keer met een foto van haar zus, Ansam, die net is bevallen van haar derde kindje. “Ze wordt moeder, Nour,” zegt haar moeder altijd, “wanneer is het bij jou zo ver?” Het gevoel dat haar familie haar niet écht begrijpt, is moeilijk te negeren. Het is een gevoel dat haar al jaren in de weg zit – een conflict tussen haar Marokkaanse roots en haar leven hier in Amsterdam.

Het moment wordt abrupt verstoord wanneer iemand op haar hiel staat. Ze draait zich om, klaar om iets te zeggen, haar irritatie al op de lippen. “Dit zijn mijn nieuwe Balenciaga’s!” Ze hoort een verontschuldigde stem. “Sorry, ik lette niet op.” Nour kijkt op en ziet een lange man, met scherpe jukbeenderen, een volle baard, gevlochten haar en een mooie glimlach. Haar irritatie verdwijnt meteen. “Geen probleem,” zegt ze zacht, maar haar blik blijft even hangen.

“Je schoenen zijn nog goed, hoop ik, Nour?” vraagt hij, zijn blik nu ook naar de vloer gericht, al een beetje bezorgd. “Ja, gelukkig niets aan de hand,” zegt ze met een glimlach. Maar haar nieuwsgierigheid wint, en zonder het te willen, stelt ze de vraag: “Je kent mijn naam?” De man glimlacht breder. “Je koffiebeker… het staat er duidelijk op.” Hij wijst naar haar beker. “Noer? “Je spreekt het eigenlijk uit als Noor,” zegt ze, “Je schrijft het met ‘ou’ in plaats van ‘oe’. Ze spellen het nooit goed.” Ze lacht ongemakkelijk, zijn glimlach, een beetje bescheiden maar ook warm.“Mijn excuses,” zegt hij. “Jermaine.” Zijn ogen glinsteren kort. Nour voelt een tinteling in haar buik, maar ze haast zich toch verder, haar gedachten weer naar het werk verschuivend.

Eenmaal op kantoor wordt Nour meteen opgeslokt door haar werk. Ze heeft recent promotie gekregen, en het voelt alsof ze constant moet presteren. De deal die ze had binnengehaald met het Spaanse vastgoedbedrijf, een miljoenendeal, had haar naam op de kaart gezet. Toch, het lijkt alsof niets haar genoeg erkenning kan geven.

Nour denkt aan de tijd die haar moeder altijd besteedt aan het vergelijken van Nour’s leven met dat van haar zus. Daar is ze dan, op de Zuidas, een jonge vrouw die zich staande weet te houden in een wereld die niet per se voor haar gemaakt is. Ze kijkt naar de foto van haar moeder op haar bureau, de foto waarop ze zelf nog een kind was, de foto waarop ze precies hetzelfde glimlachte als haar moeder doet, toen ze haar voor het eerst naar Amsterdam bracht. Maar zelfs dat lijkt haar niet genoeg te zijn voor haar familie. “Kom, de vergadering begint,” zegt Cherifa, haar assistente, die haar binnenhaalt.

De klant is belangrijk, de eigenaar van een Spaanse vastgoedbedrijf. Nour probeert zich te concentreren, haar presentatie doorkijkend, maar het beeld van Jermaine komt steeds terug. Hoe kan het dat deze man haar zo in de ban houdt? Haar gedachtes worden ruw onderbroken door de deur die opengaat. Cherifa komt de ruimte binnen met twee mannen. De ene is Xavier, de assistent manager met wie ze al eerder contact had gehad, maar de andere… is de man van die ochtend. Jermaine. Het enige wat Nour kan doen is zich samenvatten en haar zenuwen bedwingen. Ze staat op, haar hand uitstrekkend. “Goedemiddag, welkom. Ik ben Nour.” Haar hart klopt in haar keel terwijl ze haar blik probeert af te wenden van Jermaine, die haar met een blik aankijkt die haar lichaam doet bevriezen. Diezelfde blik, diezelfde glimlach, het blijft haar achtervolgen.

De vergadering verloopt redelijk soepel. Nour merkt dat Jermaine voortdurend vragen stelt, elke vraag doorzichtig als een scherp mes, altijd recht op de zaak. Op een gegeven moment, tijdens een pauze, vangt Nour zijn blik. Het gesprek komt weer terug naar haar, zijn ogen gericht op haar als een constante herinnering.

“Dus, Nour… is dit altijd wat je wilde doen?” vraagt hij, zijn stem veel dieper dan ze had verwacht. Het voelt alsof hij meer wil weten dan alleen over de deal. Ze glimlacht ongemakkelijk. “Ja… ergens wel. Maar soms lijkt het alsof ik altijd moet kiezen tussen mijn dromen en wat anderen van me verwachten.” Jermaine knikt, zijn blik intens. “Ik snap dat. Je leven als vrouw hier… en je familie daar,” zegt hij. Het klinkt bijna alsof hij haar beter begrijpt dan iemand anders. “Die balans vinden is moeilijk.” “En jij?” vraagt ze, haar nieuwsgierigheid niet meer onderdrukkend. “Hoe ben jij hier terechtgekomen?” “Ooit had ik een ander pad, maar dit… dit is wie ik ben. Toch vind ik het niet altijd makkelijk om mezelf te zijn, als ik eerlijk ben. En soms voelt het alsof ik te ver van mijn roots ben verwijderd.” De stilte tussen hen is geladen. Ze voelt een connectie die ze niet kan verklaren. “Je hebt ook je eigen verwachtingen mee te dragen, hè?” zegt ze, haar ogen niet van hem afwendend. De kamer vult zich met een spanning die Nour bijna fysiek voelt. Jermaine is geen onbekende, maar nu blijkt hij meer te zijn dan een zakenpartner, meer dan een man die ‘toevallig’ in haar zakelijke cirkel rondloopt.

De vergadering eindigt. Wanneer Jermaine haar uitnodigt voor een kop koffie later die week, reageert Nour bijna impulsief met een ja. Ze voelt zich kwetsbaar, maar ook op een manier begrepen. “Weet je, misschien is het tijd om een andere kant van mezelf te ontdekken,” denkt ze, als ze terug naar haar kantoor loopt.

 

De zon scheen zacht door het raam van het café, de lichten van Amsterdam in de verte flikkerden als sterren op de horizon. Nour zat tegenover Jermaine, haar handen stevig om haar glas met koffie geklemd. Ze voelde de warmte van het glas tegen haar huid, maar het was niet de warmte die haar zenuwen kalmeerde.

“Ik weet niet wat ik moet zeggen,” begon Nour, haar stem onzeker, haar blik even afgewend van zijn. “Ik bedoel, we hebben elkaar nu een vaker gesproken en gezien, maar ik voel me nog steeds niet helemaal zeker over alles.” Jermaine leunde naar voren, zijn ellebogen op de tafel, zijn handen gevouwen. “Weet je, Nour, soms hoeft niet alles meteen duidelijk te zijn,” zei hij zacht. “Het is geen wet die je moet volgen. Het gaat niet om perfectie, maar om wat je voelt. Wat ik voel.”

Nour keek op, ontmoette zijn blik. Er was iets in zijn ogen, een openheid die ze moeilijk kon weerstaan. Ze had dit gevoel eerder ervaren, maar het was nu sterker dan ooit. Het was alsof de tijd even stil stond, en de wereld buiten het café even niet meer bestond. Alleen zij, Jermaine, en wat er tussen hen was. “Ik voel het ook,” zei ze zachtjes, haar stem bijna fluisterend. “Ik weet niet hoe ik het anders moet zeggen… maar je hebt iets in mij aangeraakt wat ik niet had verwacht. En ik weet niet wat ik daarmee moet doen.”“Je hoeft niets te doen, Nour. Het enige wat je moet doen is voelen. Ik wil gewoon dat je weet dat ik er ben. Voor jou. Wat je ook nodig hebt, wat je ook wilt. Ik wil je leren kennen, zonder voorwaarden.”

Het was de oprechtheid in zijn woorden die haar diep raakte. Jermaine’s gezicht was ontspannen, maar zijn ogen gaven zijn gevoelens bloot – dezelfde dingen die Nour in haar hart voelde, maar die ze nooit echt had uitgesproken. De woorden kwamen moeizaam bij haar, maar ze voelde zich op een manier begrepen die ze nog niet eerder had ervaren.

“Jermaine,” zei ze, haar stem nu voller van vastberadenheid. “Er is iets wat ik je moet vertellen. En ik weet niet of je klaar bent voor wat dat betekent voor ons.” Jermaine keek haar aan, zijn blik nog steeds kalm, maar er was een vleugje nieuwsgierigheid. “Vertel? Zolang we elkaar begrijpen, zolang we eerlijk zijn, is er niets wat we niet aan kunnen.” Nour sloot haar ogen voor een moment, haar gedachten cirkelden in haar hoofd. Dit was het moment waarop alles veranderde. “Ik weet dat dit moeilijk zal zijn,” begon ze, haar stem vastberaden, maar haar hart in tweestrijd. “Maar ik voel dat ik met jou wil zijn. En dat maakt me bang, want ik weet wat mijn familie hiervan zal denken. Dit gaat verder dan gewoon een relatie voor hen. Dit raakt aan alles waar ze in geloven. Jij bent Surinaams, geen moslim…”

Jermaine’s gezicht verzachtte, en hij stak zijn hand uit naar de hare, zijn vingers de hare zachtjes omvattend. “Nour, ik ben hier. En ik ben niet weg. Wat er ook gebeurt.” Ze voelde zijn hand in de hare, warm en geruststellend. In dat moment, met hun vingers verstrengeld, werd de kloof tussen hun werelden kleiner. De angst was er nog steeds, maar er was ook iets sterker – de liefde, die langzaam alles overnam.

 

Nour zat al een tijdje op de bank, haar handen in haar schoot gevouwen. De kamer was zoals altijd: netjes, met de geur van gebakken brood die uit de keuken kwam. Haar moeder was bezig in de keuken, terwijl haar zus, Ansam, in de hoek op haar telefoon zat te scrollen.

“Je ziet er afwezig uit,” merkte haar moeder op zonder haar blik van de pan af te wenden. Nour glimlachte geforceerd en knikte, maar haar gedachten waren bij Jermaine. Wat als haar moeder zou begrijpen? Wat als ze haar zou accepteren zoals ze was, met Jermaine naast haar? Maar diep van binnen wist Nour dat haar moeder haar nooit volledig zou begrijpen.

“Mama,” begon Nour langzaam, haar stem onzeker. “Ik moet je iets vertellen.” Ze slikte even. Ze had het gesprek in haar hoofd al vele malen herhaald, maar het was altijd moeilijker dan ze had verwacht. Haar moeder draaide zich om en zette de pan opzij, haar ogen nieuwsgierig. “Wat is er, Nour? Je ziet er bezorgd uit.” “Er is iemand… een man,” zei Nour. Ze voelde haar hart in haar keel kloppen. “Hij werkt bij het vastgoedbedrijf waar ik mee samenwerk.”

Haar moeder liet een korte stilte vallen. Ze draaide zich langzaam om, haar blik scherp en onderzoekend. “Een man?” herhaalde ze, alsof ze de woorden opnieuw moest afwegen. Nour knikte, maar haar moeder zei niets. “En?” vroeg ze uiteindelijk, haar stem doordrongen van wantrouwen. Nour voelde haar maag samentrekken. Dit was het moment waarop de pijnlijke waarheid naar buiten zou komen. “We hebben elkaar goed leren kennen,” zei Nour. “Ik… ik vind hem leuk. Hij heet Jermaine en ik wil hem beter leren kennen.”

Ansam keek op van haar telefoon, haar wenkbrauwen in een boog. “Jermaine?” herhaalde ze met een glimlach die snel veranderde in een frons. “Waar komt hij vandaan?” “Hij is Surinaams,” antwoordde Nour, haar stem trillerig. “En ik weet dat het… misschien moeilijk is te begrijpen, maar het voelt goed.” “Wat hebben wij, als Marokkaanse familie, te maken met iemand uit Suriname? We hebben altijd gesproken over de waarden van onze cultuur, onze normen. En nu, dit?”, zei haar moeder. “Mama, dit gaat niet over afkomst! Dit gaat over hoe ik me voel en wat ik wil.”

Nour voelde een scherpe steek in haar borst. Ze had altijd gehoopt dat haar familie zou begrijpen dat haar leven hier, in Nederland, anders was. Dat haar keuzes niet altijd overeenkwamen met de tradities die haar familie had omarmd. Haar moeder draaide zich langzaam om, haar handen strak in elkaar gevouwen. “Nour,” zei ze, haar stem koud, afstandelijk. “Je moet begrijpen dat je niet alleen voor jezelf kiest. Je kiest voor ons, voor je familie, voor je cultuur. En dit, dit gaat niet samen. Hoe kan je het ooit uitleggen? Hoe kunnen we ooit onze trots bewaren als je dit pad blijft volgen?” “Trots?” Nour herhaalde het woord zacht, als een echo van iets dat ver van haar vandaan leek. Ansam komt dichterbij: “Je denkt dat je anders bent, maar je komt van ons. Je moet het doen zoals wij dat altijd hebben gedaan. Met respect voor wat ons is gegeven.”

Er viel een zware stilte in de kamer. Nour voelde zich leeg van binnen, alsof een deel van haar werd weggescheurd. Ze had altijd geweten dat het moeilijk zou zijn, maar de wreedheid van hun reactie was een pijn die ze niet had verwacht. “Ik ga hem niet opgeven,” zei Nour uiteindelijk, haar stem vastberaden. Haar moeder keek haar aan, haar ogen vol spijt en zorgen, maar Nour voelde dat dit de enige keuze was die ze nog had. Ze zou haar eigen leven moeten leven, zelfs als haar familie haar niet begreep. Nour stond op, haar ogen met tranen die ze niet wilde laten vallen.

 

Nour pakt haar telefoon en belt Jermaine. “Mijn familie, ze begrijpen het niet. Ze zullen het niet begrijpen. Jij bent geen Marokkaan. Jij deelt niet dezelfde achtergrond, hetzelfde geloof, dezelfde waarden die ik altijd geleerd heb om te respecteren.” Haar stem trilde nu, en ze sloot haar ogen even, alsof ze de woorden die ze uitspreekt voor altijd zou willen bewaren. “Ik weet niet hoe ik mijn leven met jou kan voortzetten als het betekent dat ik mijn familie verlies.”

Jermaine had nog niets gezegd, de ernst van haar woorden in zich opnemend. “Ik begrijp het, Nour. Het is moeilijk. Ik weet wat je tegenkomt, en ik wil niet dat je iets doet wat je hart niet wil. Wat er ook gebeurt, ik wil je steunen.”

Nour voelde een pijn in haar borst. Was dit genoeg? Was dit wat ze wilde – een leven met Jermaine, met de constante strijd om zichzelf te bewijzen tegenover de mensen die het dichtst bij haar stonden? “Wat als het niet genoeg is?” vroeg Nour. “Wat als ik mijn familie verlies door te kiezen voor jou?” “Dan verliezen we iets, maar misschien winnen we ook iets anders. Wat we hebben, dat is echt, Nour. En dat maakt alles anders. Ik ga hieraan werken. Geloof mij, ik zorg ervoor dat ze inzien hoeveel je voor mij betekent.”

 

Het was een stap die Nour nooit had durven dromen: Jermaine die besloot om haar familie persoonlijk te benaderen, om respectvol hun zegen te vragen voor hun relatie. De angst dat haar ouders zouden weigeren, dat ze hem zouden veroordelen zonder hem te leren kennen, had haar vaak wakker gehouden. Maar Jermaine had er vertrouwen in. “We hebben alles besproken,” had hij gezegd. “Ik wil laten zien dat ik het oprecht meen. Niet alleen voor jou, maar ook voor je familie.”

Toen ze aankwamen bij het huis van haar ouders, voelde Nour haar hart kloppen in haar keel. Jermaine stond naast haar, vastberaden en rustig. Hij droeg een net pak, had bloemen meegenomen voor haar moeder en een geschenk voor haar vader — in hun ogen symbolen van respect en oprechte bedoelingen. Nour wist dat hij alles op alles wilde zetten om hun liefde een kans te geven in de ogen van haar familie.

Binnen heerste een gespannen stilte toen ze haar ouders begroetten. Haar vader keek streng, haar moeder had een bezorgde blik. Jermaine ging zitten, zijn rug recht en zijn blik gericht op Nour’s vader. “Meneer, mevrouw,” begon hij voorzichtig maar met een vastberaden stem. “Ik wil u iets vertellen over hoe ik me voel over Nour en wat ze voor me betekent.” Hij legde uit hoe hij Nour had leren kennen, hoe hij de waarden die zij belangrijk vond respecteerde, en hoe hij haar familie nu ook wilde leren kennen en respecteren. “Ik ben hier om uw toestemming te vragen om Nour mijn verloofde te mogen noemen. Ik wil haar liefhebben.”

Haar moeder keek Jermaine lange tijd aan, alsof ze naar woorden zocht. Uiteindelijk was het haar vader die als eerste sprak. “Je begrijpt, Jermaine, dat Nour’s leven niet eenvoudig zal zijn als ze kiest voor iemand die geen Marokkaan is, iemand die niet dezelfde tradities en achtergronden heeft. Dat is een zware verantwoordelijkheid, een brug die niet altijd makkelijk te bouwen is.”Jermaine knikte. “Ik begrijp dat, meneer. Het was nooit mijn bedoeling om die verschillen te negeren. Maar ik beloof u dat ik Nour en alles wat zij met zich meebrengt zal koesteren en respecteren. Ik zal haar ondersteunen in haar verbinding met u en met onze cultuur.”

Nour zag hoe haar vader zachtjes knikte en een moment lang leek na te denken. Hij wierp een blik op haar moeder, die nu een tedere blik had. “Nour, ben jij gelukkig met Jermaine?” vroeg haar vader uiteindelijk, zijn ogen op haar gericht. Nour glimlachte en knikte, haar ogen glanzend van emotie. “Ja, papa. Hij maakt me gelukkig. En hij heeft me laten zien dat ik kan blijven wie ik ben, mét hem.” Na een moment van stilte legde haar moeder haar hand op Jermaine’s arm en glimlachte voor het eerst die avond. “Wij willen dat onze dochter gelukkig is, en als jij degene bent die dat voor haar kan betekenen, dan zullen we je accepteren.”

Een gevoel van opluchting golfde door Nour. Haar ouders hadden een stap gezet, ze hadden haar liefde aanvaard — een liefde die zich ondanks alles had bewezen. Het was geen simpele weg, maar het was de weg naar iets echts, iets wat Nour nu als haar eigen leven kon omarmen. Met een warme omhelzing accepteerden haar ouders Jermaine.

 

Ik zit met Nour en Jermaine in hun appartement in Amsterdam, waar de geur van verse muntthee door de woonkamer zweeft. De herfstzon valt zacht door de ramen, verlicht hun gezichten en benadrukt het warme samenzijn van de twee. Ze zitten hand in hand, hun blikken gevuld met een rust en vertrouwen die alleen maar sterker lijkt te zijn geworden sinds de dag dat ze elkaar ontmoetten.

“En zo ging het dus,” zegt Nour glimlachend, terwijl ze naar Jermaine kijkt, die haar hand zachtjes drukt. “Ik moet toegeven, het was niet makkelijk. We hebben echt voor elkaar moeten vechten. Maar kijk, hier zitten we dan.” Ze kijkt om zich heen, naar de foto’s aan de muur, de souvenirs van hun reizen, en naar de familiefoto’s waarin ook haar ouders en zus nu breed glimlachend staan. De weg die ze hebben afgelegd, heeft hen sterker gemaakt.

Jermaine knikt en lacht zachtjes. “Dat bezoek aan je ouders… Ik was nerveus, maar het voelde juist. Ik wilde laten zien dat mijn intenties serieus waren, dat ik hun dochter niet alleen als partner wilde, maar ook als een brug naar hun cultuur, hun waarden. En geloof me, die zondagavonden bij je ouders thuis met Marokkaanse thee en gebak? Die zou ik nooit willen inruilen.”

Ze kijken elkaar aan, en in die blik is de diepe verbondenheid zichtbaar, een gezamenlijke reis die verder gaat dan woorden. Nour’s ouders hebben hem geaccepteerd en mettertijd zijn ze zelfs gegroeid in hun respect voor hem. De cultuurverschillen die ooit als een barrière voelden, zijn nu een bron van kracht geworden, een mix van tradities en een gedeeld leven dat hun relatie uniek maakt.

Nour glimlacht, die verraadt hoe trots ze is. “Soms, als ik naar Jermaine kijk, denk ik aan hoe ver we gekomen zijn, aan alles wat we hebben overwonnen. En ik weet: deze liefde is niet zomaar iets. Dit is onze plek, onze eigen wereld die we hebben opgebouwd. En dat blijft alles waard.” Jermaine knikt en voegt toe: “Ja, Nour en ik, wij zijn niet zomaar bij elkaar gebleven — we hebben voor elkaar gekozen. En elke dag opnieuw blijven we die keuze maken.”

Over de auteur

Jessley van den Ancker

Hi! Mijn naam is Jessley Lemay en ik ben twintig jaar oud. Ik vind het leuk om teksten te schrijven en me te verdiepen in de geschiedenis, Oosterse wereld en mode. Daarnaast ben ik doelgericht, gemotiveerd, enthousiast en altijd op zoek naar de waarheid.