Recensie: ‘No Hill For A Climber’ heeft potentie, maar overtuigt niet

Recensie: ‘No Hill For A Climber’ heeft potentie, maar overtuigt niet

De uit Californië afkomstige Neal Morse ging lokaal op zoek naar jong, fris talent om met ‘No Hill For A Climber’ een album te creëren dat nieuw leven blaast in de hedendaagse progressieve rock. Samen met Chris Riley (Keys, gitaar, bas, zang), Andre Madatian (gitaar), Johnny Bisaha (zang), Philip Martin en Joe Ganzelli (drums) vormt hij de band Neal Morse & The Resonance. Je moet er even voor gaan zitten, zoals dat vaak geld met progrock albums en de muziek een paar keer goed tot je nemen voordat je het echt kan begrijpen en voelen, maar het is zeker het luisteren waard. Al is er daarnaast ook ruimte voor verbetering.

Album

Het album begint veelbelovend met een opzwepend, bijna filmachtige opening in ‘Eternity In Your Eyes’, waarbij instrumenten langzaam geïntroduceerd worden en de toon wordt gezet. Het meer dan twintig minuten durende openingslied is een samenstelling van meerdere liedjes of stukken, ook wel een ‘suite’ genoemd. Goede voorbeelden van sterke suites zijn het ‘Atom Heart Mother Suite’ van Pink Floyd en ‘Supper’s Ready’ van Genesis. Bij een goede suite zouden de “stukken” feilloos in elkaar overglijden, zodat het voelt als een verhaal of een muzikale reis waarin je wordt meegenomen door de band. In de versie van Neal Morse & The Resonance hoor je de ongelofelijke hoeveelheid aan talent en het prachtig gebruik van instrumenten, maar raakt het nét niet helemaal de juiste snaar, al zijn ze goed op weg. Dit komt vooral doordat de delen niet overal even soepel in elkaar overvloeien en de zang niet altijd goed past bij de muziek. Daarnaast komen de teksten niet goed tot hun recht; ze missen de kracht om tot de verbeelding te spreken, terwijl dit juist essentieel is voor een sterke, verhalende suite.

Na het openingslied volgen drie ‘kortere’ nummers, deze allen uniek, maar sterk op hun eigen manier. Naast de inmiddels vertrouwde progrock melodieën bevat ‘Thief’, het tweede nummer van het album, ook blues invloeden, die vooral in het tweede deel naar voren komen dankzij de expressieve blaasinstrumenten en het gebruik van de keys. Dit lied geeft je vooral tegen het einde aan weer dat filmachtig gevoel; explosief en integrerend. Met ‘All The Rage’ zijn we weer helemaal terug bij rauwe Rock, wat minder progressief dan voorheen. En het ‘Ever Interceding’ is wat meer ingetogen, waarbij de akoestische gitaar de hoofdrol speelt. Het zes en een halve minuut durende lied heeft iets euforisch en bevredigends. Het voelt als het einde van een reis, met een gevoel van voldoening over het bereikte resultaat.

De titelsong: ‘No Hill For a Climber’ sluit het gelijknamige album af met een bijna dertig minuten durende suite. Net als ‘Eternity In Your Eyes’ is dit weer muzikaal ongelofelijk sterk maar voelt het opnieuw als een rommeltje. Het is alsof je allemaal dieren bij elkaar zet en het probeert te zien als één kudde. Het is de band niet helemaal gelukt om dezelfde dieren bij elkaar te sprokkelen, metaforisch gezegd. Sommige delen zijn naar mijn smaak wat te theatraal en sluiten daardoor niet goed aan bij de rauwe rockklanken van de rest van het album. Het afsluitende stuk heeft een musicalachtige sfeer, waardoor het bijna lijkt alsof je je in een Broadway-productie bevindt. Het is echter iets te theatraal, wat de sfeer van het geheel verstoort. De laatste twee minuten van de suite vormen een klassiek stuk, gespeeld met orkestrale snaarinstrumenten, wat een verrassend mooie afsluiting is en opnieuw het muzikale talent van de band benadrukt.

conclusie

In een wereld die wordt gedomineerd door catchy popliedjes, korte TikTok-tracks en harde beats, is het waardevol dat er nog steeds bands zijn die de iconische rockmuziek van de jaren zeventig en tachtig in ere houden. Het album luistert lekker weg en heeft voor ieder wat wils. Rauwe rock, theatrale zang, klassieke invloeden, blues muziekstukken en het gebruik van een breed scala aan instrumenten. Maar het laat weinig voelen, het spreekt niet tot de verbeelding en mist een stukje ziel wat bij progressieve rock albums onmisbaar is. Het album overtuigt niet op alle fronten, maar de potentie van deze samenstelling is duidelijk hoorbaar. De kortere nummers staan al sterk op zich, maar binnen de suites is er nog ruimte voor verbetering. Het is zeker geen slecht debuut, en het lijkt veelbelovend voor wat we nog van deze muzikanten kunnen verwachten. Ze hebben hun talent bewezen, en dit eerste album legt een stevige basis voor wat nog komen gaat.

Over de auteur