Amsterdam kleurt rood op de 125e verjaardag van Ajax

Amsterdam kleurt rood op de 125e verjaardag van Ajax

Max links en Jeremy rechts genieten van de sfeer

Vandaag ziet de Dam er anders uit dan normaal. Op en rond het monument op de Dam hebben duizenden mensen, gekleed in wit, rood of donker, zich verzameld. Tientallen politieagenten staan om de menigte heen, en naast het Paleis op de Dam staat een ME-bus. Max van der Weg (25) staat samen met zijn maatje Jeremy Chakroun (23) tussen de andere fans. Max kent Jeremy pas twee jaar via werk, maar hun liefde voor Ajax leidde al snel tot een vriendschap. Max draagt onder zijn jas een zwarte Ajax-trui, Jeremy heeft een knalrode Ajax-broek aan. Door de lucht vliegen voetballen die fans omhoog trappen. Een van de ballen komt bijna op het hoofd van een nietsvermoedende toerist terecht, die daarvan schrikt. Max en de supporters schieten in de lach. Maar plots stopt het gelach van de Ajacieden en houden de politieagenten op met overleggen. Tientallen lange, kleine en brede mannen met zwarte Ajax-shirts stormen uit het niets door de mensenmassa. Op de achterkant van hun shirts staat “Ajax Crew”. Niet alleen hun postuur doet vermoeden dat sommigen van hen zware jongens zijn. Ze schreeuwen dat de groep zich moet verzamelen bij de ingang van de Dam vanaf het Rokin. Ineens verschijnt er een gigantisch zwart spandoek—nu begint het.

De optocht begint

Max roept: ‘’Ik zie je zo, gabber!’’ en verdwijnt in de mensenmassa achter het spandoek. Tussen Madame Tussauds en juwelenwinkel Gassan wachten duizenden Ajax-fans achter een spandoek dat bijna net zo breed is als de straat. Daarop staat: ‘’Ajax 125 jaar’’. Een kale man met een shirt van de Ajax Crew roept om: ‘’wie vuurwerk heeft, wacht met afsteken en wacht op ons teken.’’ Het teken volgt kort daarop en er kleurt een zee van rode fakkels het gebied achter het spandoek. De groep zet zich langzaam in beweging. Terwijl ze lopen, zingen duizenden mensen en strekken zij hun armen naar voren: “Wij zijn Ajax, wij zijn de beste.’’ Als een levende muur houdt de Ajax Crew alles tegen wat voorbij wil — toeristen, buurtbewoners, Ajaxfans, het maakt ze niet uit.

Hoe verder de supporters het Rokin oplopen, hoe roder de straat wordt door de rookbommen en fakkels. Max staat springend aan het front en zingt met duizenden anderen: ‘’En wie niet springt, die is geen Jood (de harde kern en de F-side noemen zichzelf vaak Joden omdat het is opgericht als Joodse club).’’ De gehele Rokin en Dam zijn volledig afgesloten voor het verkeer: geen tram, auto of fietser komt erdoor. Max vindt het allemaal wel prima en zegt: “Ja, voor het 125-jarig bestaan en het 750-jarig bestaan van Amsterdam moet dit gewoon kunnen. Het maakt me geen reet uit wat dat wijf ervan vindt. Wat Halsema ook zegt, we doen het lekker toch!”

Terwijl Max dit zegt, overstemt een knal het gezang van de supporters die ‘’Mijn Stad’’ van Danny de Munk zingen. Het galmt door het hele Rokin als een bominslag. Het is duidelijk dat er meer knalt dan alleen fakkels en rookbommen. Max zegt: “Ik vind het wel meevallen hoe gestrest het is met al dat vuurwerk en de Ajacieden

Jeremy doet zijn gezichtsbedekking op

(Ajax-fans noemen zichzelf ook wel Ajacieden), maar ja, we zijn ook allemaal maatjes van elkaar en ik vertrouw ze wel.’’ Hij zegt dit overtuigend met een knik. Terwijl hij knikt schiet er een pijl achter hem richting andere supporters en ontploft die tussen de fans.

De bewoners rond het Rokin en toeristen kijken met open mond naar de optocht, maar houden tegelijkertijd afstand. Overal duiken toeristen met camera’s op aan de zijkant, en uit zolderraampjes van grote herenhuizen hangen bewoners die glimlachend zwaaien en foto’s maken. Waar eerst nog een paar mensen rood-witte, maar ook zwarte bivakmutsen en Ajax-sjaals droegen, zie je dat nu bij ongeveer één op de tien. Max draagt een bruine lakleren jas, maar Jeremy heeft inmiddels een zwarte capuchon opgezet waarbij de kraag zijn halve gezicht bedekt.

Meestal zie je mensen met bivakmutsen bij Opsporing Verzocht of bij rellen, maar Max zegt: “Ik verwacht geen escalaties hoor. Het is top georganiseerd door de F-Side en we willen gewoon lekker de stad ontregelen.’’ Jeremy vult aan: “Voor het vuurwerk en de rook is een mondbedekking handig, maar het is ook gewoon deel van de cultuur.”

Tot nu toe wist Max eigenlijk niet wat het plan van de viering inhield, maar vlak voor het Muntplein hoort hij dat het de bedoeling is om naar het Rembrandtplein te lopen. Max zegt lachend: “Normaal pak ik de tram vanaf de Dam, maar nu heb ik eigenlijk wel zin om te lopen.’’ Hij kijkt om zich heen en neemt een slok van zijn bier. Max is niet de enige die drinkt. Voor, achter, links en rechts staan Ajaxfans van jong tot oud, met een flesje of blikje bier in de hand. De geurcombinatie van de rookfakkels en het bier doet denken aan Oud en Nieuw, maar ook aan de Johan Cruijff Arena. Max zegt: “Bier en Ajax, het hoort erbij hè.”

Max loopt al zingend met de meegelopen fans over de Amstelstraat. Hoe later het wordt, hoe donkerder de stad, en hoe feller de lichten van reclame- en uithangborden branden. De stad lijkt op een flipperkast: felle, flitsende lichten schieten door de rook en flikkeren in het donker.

De fakkels vervagen het zicht

Naast Max grijpt een winkelier van een souvenirwinkel een wat oudere Ajax-fan bij zijn kraag, die amper nog op zijn benen staat. In zijn linkerhand houdt hij een biertje, in zijn rechterhand een stapel ansichtkaarten — maar niet voor lang. Na het teruggeven van de kaarten is het akkevietje opgelost en lachen ze het moment weg.

Wanneer de Ajax-supporters de Reguliersteeg inlopen richting de Reguliersstraat, zet het front fietsen en stoelen aan de kant die te veel in de weg staan. Ze stapelen andere stoelen op elkaar. Tegelijkertijd zingt Max met de menigte niet een verjaardagslied, maar: ‘’Bommen op Rotterdam’’, gevolgd door ‘’Het Kakkerlakkenlied’’. Geen Feyenoord-fan in de buurt en de laatste of volgende wedstrijd ligt maanden uit elkaar, maar blijkbaar moesten de supporters dit toch even kwijt. Max zegt: “Ajax en zijn rivaliteit met Feyenoord hoort nou eenmaal bij de geschiedenis van de club.”

Rembrandtplein is bereikt

Eenmaal op het Rembrandtplein aangekomen, wachten de fans tot ook het achterste deel van de stoet is aangesloten. Op het plein verspreiden de fans zich en klimmen ze op bushokjes, standbeelden en lantaarnpalen. Opnieuw steken ze fakkels af, en het plein lijkt op een holi-festival dat maar één kleur kent: rood — de kleur van Ajax, de kleur van Amsterdam. Max juicht met de menigte, van zacht tot harder: ‘’Ooooh heeee!’’

Gerard rent met zijn vlag een keer niet door de Johan Cruijff Arena

Achter hem rent Gerard Wezenberg (67), ‘’de vlaggendrager’’, heen en weer met zijn vlag. Gerard is een clubbekende, doordat hij al 30 jaar bij elke thuiswedstrijd het hele stadion door rent met zijn vlag. Gerard: ‘’Ik vind het mooi om in de Johan Cruijff Arena te rennen, maar dit is toch ook wel erg leuk.’’ Zijn mondhoeken trekken omhoog en er verschijnt een brede lach met maar weinig tanden. Net als hij meer wil vertellen, trekken andere fans hem omlaag. Dat gebeurde eerder ook al op het Rokin, dus hij weet wat er komt. Hij zegt: ‘’Het moet geen rellen en rotzooi worden, maar dit is een van de mooiste momenten ooit. Dit maak je nooit meer mee.’’ Opnieuw wordt hij onderbroken, dit keer door springende fans die zich uiten in een gigantische moshpit zoals je ook bij heavy metalbands ziet—alleen wordt er nu opnieuw geschreeuwd: ‘’Wie niet springt, die is geen Jood!’’

De ondernemers van het Rembrandtplein, bij wie het zweet letterlijk op het voorhoofd staat terwijl ze naar de menigte voor hun zaak kijken, halen opgelucht adem als de menigte weer vertrekt. Max zegt: ‘’Geen idee waar dit nu naartoe gaat.’’ Hij loopt met de Ajax-supporters door de Amstelstraat, die net stopt voor de Blauwbrug. De leden van de Ajax Crew proberen de menigte stil te krijgen, en het gezang van Ajax-leuzen verstomt langzaam door een herhalend ‘’Ssshht’’, dat steeds vaker klinkt richting Rembrandtplein.

De Rokin gevuld met hurkende Ajax fans

Een man van de Ajax Crew doorbreekt de stilte en roept de fans met fakkels op om naar rechts te lopen, richting de Magere Brug. De rest moet zich verspreiden aan de andere kant van de Amstel. Max steekt de brug over, passeert vijf brandweermannen met helm en slang, en een groep Ajaxsupporters met vuurwerk zo groot als bananendozen.

Op de Blauwbrug speuren leden van de Ajax Crew de omgeving af. Blikken kruisen, knikken volgen. Alles is klaar. Het sein wordt gegeven. Langs de Amstel vormen rode fakkels een lichtlint van de Blauwbrug tot aan de Magere Brug. Het lijkt op een stadionwave, maar dan van vuur. Tegelijkertijd vult de donkere lucht zich met gekleurde sterren, voornamelijk rood. Gejuich volgt. Max roept: ‘’Dit is ongekend!’’ Er wordt gezongen: ‘’90 minuten lang, voor onze club uit Amsterdam!’’ Het gezang klinkt schor en ongepolijst, maar ook krachtiger dan ooit. De fans barsten opnieuw los. Net als enkelen denken dat het voorbij is, roept Max: ‘’Kijk daar dan!’’ Achter de Magere Brug schieten opnieuw gigantische sterren de lucht in, gevolgd door een knal. De Ajax-fans barsten weer los in gezang en gejuich.

De grote vuurwerkshow die de stad rood kleurt

Het vuurwerk is nu toch echt voorbij. Langzaam druipen de supporters af met daarachter politiebusjes gevuld met agenten. Max loopt de brug af en steekt een sigaret aan. Zijn hand, waarmee hij de wind probeert te weren, trilt. Zodra zijn sigaret brandt, neemt hij een flinke haal. Buiten adem zegt hij terwijl zijn inmiddels Schore stem halverwege overslaat: ‘’Alles was prachtig vanavond. Het vuurwerk, de opkomst, de samenhorigheid. Er is geen mooiere verjaardag dan dit.’’

Over de auteur

Nicolai Stensinski

Mijn naam is Nicolai Stensinski en ik ben een veelzijdige journalist met een passie voor misdaad- en onderzoeksjournalistiek. Van beeld tot geluid en van teksten tot visualisering, ik ben van alle markten thuis. Objectiviteit en neutraliteit staan bij mij op de eerste plaats. Voor mij is geen schaduw te donker om in te duiken en geen uitdaging te groot.