Als de VS de NAVO verlaat: Wie verdedigt ons?

Als de VS de NAVO verlaat: Wie verdedigt ons?

Wat gebeurt er met Europa’s veiligheid als de Verenigde Staten zich terugtrekt uit de NAVO? Die vraag klinkt steeds luider nu het Amerikaanse commitment onder druk staat — vooral onder de Trump-administratie, die meermaals de toegevoegde waarde van de alliantie in twijfel heeft getrokken. Hoewel de VS nog steeds lid is, is het onzeker dat het land daadwerkelijk militair ingrijpt wanneer een NAVO-lid, zoals Polen of Estland, wordt aangevallen.

Maar wat blijft er over van de NAVO zonder de Amerikanen? De overgebleven NAVO-landen beschikken samen over ruim 2,1 miljoen militairen en gaven in 2024 ongeveer 507 miljard dollar uit aan defensie.

Meer dan alleen mankracht

Een sterk leger draait niet alleen om aantallen soldaten. Belangrijke factoren zijn ook de productiecapaciteit van wapens, logistiek, strategische ligging, lucht- en zeemacht, en de beschikbaarheid van kernwapens. In dat opzicht verschillen de Europese NAVO-leden sterk van elkaar.

De Global Firepower Index (GFI) laat zien wat de ranking is van landen met de grootste militaire strijdkracht. Met de US verliest de NAVO de sterkste allergrootste machten. Professor Simeon Paravantes, historicus en expert op het gebied van oorlog en veiligheid, stelt alleen dat het grootste probleem bij een vertrek van de VS niet eens de militaire kracht is, maar het wegvallen van leiderschap. “De Verenigde Staten zijn altijd de coördinerende kracht binnen de NAVO geweest,” aldus Paravantes. “Zonder hen ontstaat er een machtsvacuüm.”

Frankrijk als potentiële leider

Paravantes ziet in Frankrijk de logische opvolger. Het land beschikt over een robuuste landmacht, luchtmacht en marine, én over een aanzienlijk arsenaal aan kernwapens. Het Verenigd Koninkrijk staat volgens de GFI op de tweede plaats na de VS, maar Paravantes is kritisch. Door langdurige inzet in conflicten zoals Irak en Afghanistan is het Britse leger verzwakt, zowel in mankracht als in materieel.

De rol van Noord- en Oost-Europa

Opvallend is de toenemende relevantie van landen als Polen, Finland en Zweden. Polen heeft zijn defensiebeleid grotendeels afgestemd op een mogelijk conflict met Rusland en investeert fors in modernisering. Finland (trad toe aan de NAVO in april 2023) en Zweden (trad toe aan de NAVO in maart 2024) hebben hun strijdkrachten jarenlang onafhankelijk opgebouwd omdat ze zelf verantwoordelijk waren voor hun veiligheid, en beschikken volgens Paravantes over een sterke industriële basis. In theorie zouden ze zelfs snel kernwapens kunnen ontwikkelen, mochten ze daartoe besluiten.

Twijfels over Turkije en Duitsland

Hoewel Turkije bijna een kwart van de overgebleven NAVO-manschappen levert als de VS vertrekt, is de loyaliteit van president Erdogan onzeker. Of Turkije daadwerkelijk troepen inzet bij een Europees conflict, blijft de vraag.

Duitsland tenslotte, heeft volgens Paravantes veel potentieel, maar jarenlang bezuinigingsbeleid heeft de Bundeswehr verzwakt. Het land beschikt momenteel niet over voldoende fabrieken of logistieke ketens om snel te kunnen opschalen. Een fundamentele hervorming is noodzakelijk om weer een leidende rol te kunnen spelen binnen de NAVO.

Dataverantwoording

De verzamelde data is rechtstreeks afkomstig van de NAVO zelf (zie link in de grafiek). Daarnaast is hier de link naar de website van de Global Firepower Index. Ze maken de index al sinds 2005, waarin 60 verschillende factoren worden meegerekent voor de uieindelijke beoordeling. In de grafiek wordt een beeld geschetst van hoe het aantal troepen en de uitgaven aan defensie niet automatisch bepalen hoe sterk de militaire kracht van een land is. Die kracht wordt namelijk door veel meer factoren bepaald.

Voor het opstellen van de uiteindelijke dataset zijn gegevens uit een veel grotere dataset gebruikt. Om een beter inzicht te krijgen in de militaire slagkracht van de NAVO, is het dan ook aan te raden om de volledige dataset te bekijken via de link in de grafiek.

Over de auteur

Job Ploeger

Ik ben 21 jaar, kom uit Alphen a/d Rijn. Twee jaar terug ben ik begonnen met reizen waarbij ik er achter ben gekomen dat ik het heel tof vind om verhalen van mensen aan te horen. Het blijkt dat er veel mensen zijn met een verhaal (dat waard is om aan te horen), en op het moment wil ik het dan ook mijn missie maken om die verhalen weer door te vertellen als journalist.