Met elke bocht een nieuwe herinnering

Met elke bocht een nieuwe herinnering

Het beklimmen van de Alpe d’Huez is het jaarlijkse sportieve evenement waaraan mensen deelnemen die op de één of andere manier met kanker te maken hebben. Of je nu zelf de ziekte hebt of iemand kent die eraan lijdt. Door het beklimmen van de Franse berg Alpe d’Huez willen mensen elkaar steun betuigen, contact hebben met lotgenoten en geld inzamelen voor kankeronderzoek. Fietsers mogen de berg maximaal zes keer beklimmen. De weg naar de top telt 21 bochten en is ruim veertien kilometer lang. Nu, vijf jaar na het overlijden van haar moeder, fietst de dertienjarige Daantje*, samen met haar broer en haar vader, ook de Alpe d’Huez op.

Als de zon achter de heuvels zakt en de avond daalt over het Alpendorpje Bourg-d’Oisans, verkassen Daantje en haar acht medefietsers, na een bord friet met een cordon bleu, naar hotel “Le Marmot”. Het hotel maakt door het afgebladerde stucwerk en donkere kozijnen een grauwe en troosteloze indruk. Het inchecken gaat vlot, maar bij het betreden van de slaapzaal kan Daantje de indruk niet onderdrukken dat je binnen enkele minuten wordt aangevallen door bedwantsen. Om tien uur ligt ze, na snel haar tanden te poetsen en plens water in haar gezicht te gooien, in één van de krakkemikkige stapelbedden. Met ducttape zijn spleten in de bedden afgeplakt. Niet dat het veel uitmaakt, want het is op de meeste plaatsen alweer losgelaten. Ze sluit haar ogen en valt, ondanks de angst die zij krijgt als zij een kriebel voelt over haar lichaam, toch redelijk snel in slaap.

Helaas is de nachtrust van korte duur, want om één uur klinkt een schel alarm. Ze schrikt wakker. Haar eerste gedachte is dat het de wekker is die om vijf uur ’s ochtends alle fietsers zal wekken. Het blijkt de ringtoon te zijn van de telefoon van één van haar teamgenoten. Het is zijn dochter, die midden in de nacht wil weten hoe de wasmachine ook alweer werkt. De slaapzaal wordt gevuld met het geluid van zuchtende mensen en op de gezichten zijn rollende ogen met grote zwarte wallen eronder te zien, ook bij Daantje. Zij is bang dat zij door de slechte nachtrust straks halverwege de berg al te moe is om de top te bereiken. Terwijl zij, inmiddels weer klaarwakker, piekerend naar het afbladderende plafond staart, denkt zij terug aan haar moeder, voor wie zij morgen de Alpe d’Huez op fietst.

Daantje was pas acht jaar toen haar moeder overleed. Een lange tijd geleden, en zij merkt dat de herinneringen aan haar liefdevolle moeder vervagen als oude foto’s die langzaam vervagen door de tijd. Soms heeft zij zelfs moeite om haar gezicht voor zich te zien, of zich in te beelden hoe zij samen spelletjes deden in de tuin. Het meedoen aan deze fietstocht op de Alpe d’Huez is dan ook niet alleen als support voor haar vader en broer, of een manier om geld in te zamelen voor het goede doel. Zij hoopt ook weer dichter bij de herinneringen aan haar overleden moeder te komen. Want daar, op de top van die berg, heeft haar sportieve moeder, ook een echte wielrenfanaat, meerdere keren gestaan tijdens haar ziekteperiode. Daantje denkt aan de laatste woorden die zij nog kan herinneren van haar moeder. Ze sprak ze uit op, wat later bleek, haar sterfbed. Opgeven is geen optie, het motto en de rode draad van de organisatie van Alpe d’HuZes. Terwijl Daantje haar ogen sluit en een poging waagt om weer in slaap te vallen, probeert zij zich te vinden in de woorden van haar moeder. Ook al is zij morgenochtend niet goed uitgerust, zij moet en zal ook die top bereiken. Want opgeven, dat is geen optie.

Om vijf uur in de ochtend gaat dan toch echt de wekker. Daantje is verbaasd dat zij alsnog wakker schrikt, ze is dus toch nog in slaap gevallen. Niet fris en fruitig, maar behoorlijk aangeslagen door de nachtelijke escapades rolt Daantje haar bed uit. Na een kattenwasje in de gemeenschappelijke badkamer trekt zij snel haar nieuwe fietskleding aan, bindt haar lange blonde haar in een paardenstaart en haalt samen met de anderen hun racefietsen uit het busje. Voordat ze met haar negenkoppige team in rustig tempo naar de start fietsen, eten ze snel een paar kleffe broodjes met jam en drinken ze een kop thee. Eerlijk gezegd heeft zij nog totaal niet het idee dat zij zo, zonder enige training of voorbereiding, straks veertien kilometer gaat afleggen op een berg met een stijgingspercentage van maar liefst acht procent. Ze ziet een clubje andere meiden van haar leeftijd staan die elkaar nerveus giechelend moed inpraten. Maar zij ziet voor zichzelf geen beren op de weg en denkt bij een uitdaging als deze: ach, het komt wel goed. Typisch Daantje, broodnuchter en gewoon niet aanstellen. Eigenlijk net als haar moeder denkt ze, die dacht ook nooit zo moeilijk over de dingen. Verrast merkt ze dat de gedachten aan haar moeder nu al sneller naar boven komen dan normaal gesproken. Zij voelt een kleine traan opwellen in haar ooghoek, maar tegelijkertijd geeft dit haar hoop en moed. Herinneringen ophalen is ten slotte haar doel.

In het donker, nog net voor het ochtendgloren, zijn de straten van Bourg-d’Oisans verlicht met honderden waxinelichtjes. Langs de kant van de weg staat rijendik een enthousiaste menigte, gevuld met voornamelijk Nederlanders en hier en daar een paar inwoners van Bourg-d’Oisans, die de vertrekkende fietsers met applaus aanmoedigen. Daantje ervaart het als een kerstachtige, bijna feestelijke sfeer. Ze heeft afgesproken dat zij alleen, zonder vader en broer, naar boven fietst. Dan kan ze lekker in haar eigen tempo fietsen, zonder gezeur aan haar hoofd. Het aftellen voor de start haalt haar weer uit haar gedachten. “Drie… twee… één…. GO!” Er begint opzwepende muziek te spelen en de menigte begint te joelen, vergelijkbaar met de geluiden die klinken als er een goal wordt gescoord in de Johan Cruijff Arena. Tijdens het toejuichen voelt Daantje de ogen op haar gericht. Want door haar leeftijd en haar blonde paardenstaart valt zij op in de menigte. Maar te veel aandacht die speciaal op haar is gericht, daar wordt ze ongemakkelijk van. Dus, als de eerste fietsers beginnen te fietsen, zet ze ook snel haar voeten op de pedalen. Gelukkig wordt het langzaamaan licht en zij ziet de Alp met de lange slingerweg naar de top in volle glorie voor zich.

Het fietsen valt in het eerste rechte stuk en de bochten die volgen mee, ze heeft een lekker tempo en zij houdt het goed vol. Gelukkig is het droog en er schijnt een klein zonnetje. Maar na een klein uurtje slaat de vermoeidheid toch toe. Haar kuiten beginnen te gloeien en ze heeft al een paar versnellingen teruggeschakeld. Ook moet ze haar bidon met water weer bijvullen. Onderweg heeft ze goed geteld en ze weet dat zij nu vlak bij de roemruchte bocht zeven is. Ook wel de Nederlandse bocht genoemd, omdat alle Nederlandse supporters zich hier massaal langs de kant verzamelen om aan te moedigen. En dat klopt. Uit de speakers klinkt Brabant van Guus Meeuwis. Mensen dansen, kletsen, lachen en opnieuw is er volop applaus. De bocht is vol leven. Er hangen vlaggen, spandoeken, overal zitten mensen op klapstoeltjes naast koelboxen met koude drankjes. Het voelt alsof half Nederland zich op deze plek heeft verzameld. Ze merkt dat de sfeer na deze bocht opener en vrijer wordt, alsof er spanning van haar en ook van de andere deelnemers afvalt. Ze beeldt zich in hoe haar moeder, lang geleden, ook in deze bocht even pauze nam. Waarschijnlijk met een koud biertje en een bitterbal, denkt ze glimlachend. Het idee van wie haar moeder was, brengt haar de rust die ze nu nodig heeft.

Door haar vlotte babbel verzamelt zich binnen de kortste keren een groep mensen om haar heen. “En voor wie fiets jij vandaag?”, wordt meermaals aan Daantje gevraagd. Waar zij zich normaal gesproken geremd voelt hierover te praten, is dat nu niet het geval. “Voor mijn overleden moeder, en om mijn herinneringen aan haar op te halen.” Ze praat met iedereen. Niet omdat ze de aandacht zo fijn vindt, maar het gaat eigenlijk vanzelf, ze is op haar gemak. Want ook al is iedereen wildvreemd voor elkaar, de fietsers voelen zich met elkaar verbonden door de ziekte kanker. Voor de eerste keer kan zij haar verhaal vertellen zonder geschrokken blikken gevuld met medelijden bij haar gesprekspartner, want iedereen kent wel een vergelijkbaar verhaal. Zonder dat het echt uitgesproken hoeft te worden, begrijpen mensen elkaar en bocht zeven dit heeft losgemaakt. Dat maakt deze bocht voor haar misschien wel de meest bijzondere plek op de berg.

Eénmaal bovenaan de berg aangekomen, overvalt haar direct een andere sfeer dan de ontspannen sfeer van de afgelopen twee uur. Geen muziek en geen juichende mensen. Het is koud en winderig. De kaarsjes die ook hier zijn aangestoken, worden uitgeblazen door de wind. Als Daantje direct na de finishstreep van haar fiets stapt, merkt zij dat haar benen trillen en haar rug is nat van het zweet. Gelukkig vangen haar vader en broer, die al eerder zijn gefinisht, haar op. En ondanks dat zij liefdevol wordt ontvangen, met zelfs een toespraak over de microfoon en een groot onthaal van haar eigen wielrennersploeg, blijft de sfeer ongemakkelijk voelen. Iedereen is namelijk trots dat zij de berg op is gefietst, een prachtige persoonlijke prestatie, maar daar kwam zij hier niet voor. Zo samen met veel lotgenoten ervaart zij des te meer de schaduw van verdriet die over de Alp hangt. Om haar heen vloeien de tranen rijkelijk. Daantje houdt zich groot, tranen houdt zij voor zichzelf, maar de herinneringen zijn tijdens het fietsen in volle hevigheid teruggekomen. Ze voelt haar moeder, hier op de top van de berg, dichterbij dan ooit. Het is alsof haar moeder, zeker na bocht zeven, naast haar heeft gefietst en heeft gezegd: “Kom maar, Daantje. Vertel maar, ervaar het maar en herinner mij.” Bij elke bocht heeft zij een herinnering aan haar moeder teruggewonnen. Ze heeft niet alleen de top van de Alpe d’Huez beklommen, maar ook een deel van zichzelf teruggevonden. Dat deel waar ze, sinds haar moeders dood, zo naar heeft verlangd.

Na het befietsen van deze Alp mist Daantje haar moeder nog steeds, daar is niks aan veranderd. Maar zij weet nu ook dat haar moeder trots op haar is en haar vanuit de plek waar zij nu is volgt bij alles wat ze doet. Daantje kwam om de herinnering aan haar moeder levend te houden en dat is op de Alpe d’Huez met pieken en dalen meer dan gelukt. Ze kan zich weer, al blijft het wat vaag, herinneren hoe haar gezicht eruit ziet en hoe haar moeder zo uitbundig kon lachen om de kleinste dingen. Ze voelt zich opener om over haar moeder te praten en als ze weer eens met haar wordt vergeleken, dan voelt dat nu fijn in plaats van ongemakkelijk. Het is haar gelukt om de Alp op te fietsen. Maar dat had ze ook zeker verwacht. Want opgeven is geen optie.

*Daantje is een gefingeerde naam. De echte naam is bekend bij de redactie.

Over de auteur

Noa Meerwijk

Noa Meerwijk (2005) heeft veel interesse in de wereld om haar heen. Wat beweegt mensen, wat is hun drive en hoe leven mensen in andere landen en steden? Niet voor niks ging ze Journalistiek studeren om later documentaires te maken in het buitenland, maar ook wil ze schrijven over dingen die haar bezig houden.