Wie Amersfoort bezoekt, wandelt meestal direct de middeleeuwse binnenstad in. De stad is rijk aan terrassen, winkels en monumenten, en toeristen laten zich graag leiden door de klinkerstraten die uitkomen bij de Koppelpoort. Maar wie driehonderd meter buiten de winkelstraat stapt, komt in een andere wereld terecht: tussen leegstaande kantoorpanden staat een gebouw dat in één oogopslag helder, modern en verrassend licht aandoet. Het Rietveldpaviljoen – ooit ontworpen door Gerrit Rietveld zelf – is een verborgen schat die je makkelijk over het hoofd ziet, maar die een sleutelrol speelt in de Nederlandse kunstgeschiedenis.
In de tentoonstelling Kracht van Eenvoud – Het Paviljoen en de Stad: een moderne ode wordt de bijzondere status van het gebouw gevierd. Niet alleen als kunsthal – de eerste nog actieve van Nederland – maar ook als venster op de stad Amersfoort en de ontwikkeling van het modernisme in kunst en architectuur. Het paviljoen is klein, een bezoek kost je een uurtje, en de entreeprijs van vijf euro voelt bijna symbolisch. Straks, als de verbouwing voor rolstoeltoegankelijkheid klaar is, wordt de Museumjaarkaart er ook geldig. Daarmee krijgt dit stukje erfgoed hopelijk de bredere aandacht die het verdient.

De tentoonstelling is tot en met 14 september te zien.
Een gebouw met geschiedenis
Het Rietveldpaviljoen is zonder twijfel erfgoed. Het gebouw werd in 1959 geopend en ademt de modernistische waarden van licht, lucht en ruimte. Rietveld bemoeide zich met elk detail, van het lijnenspel tot de plaatsing van de ramen. Dat zie je nog steeds: binnen valt het zonlicht gul naar binnen, waardoor de kunstwerken niet alleen in een zaal hangen, maar meteen onderdeel worden van de architectuur. Het maakt van het museum een prettige plek om te verblijven – helder, rustig, open.
Toch ligt het paviljoen een tikje ongelukkig. Wie de stad niet kent, loopt er waarschijnlijk voorbij. Het ligt net buiten het centrum, tussen panden die hun beste tijd hebben gehad. Tien minuten lopen vanaf station Amersfoort Centraal is een kleine moeite, maar het voelt alsof je bewust moet kiezen om erheen te gaan. Dat maakt een bezoek ook tot een soort ontdekkingstocht: je vindt iets dat niet meteen in de gids staat, en juist dat geeft het paviljoen de charme van een verborgen schat.
Schilderijen met karakter
De tentoonstelling zelf is opgezet als een soort excursie: je wandelt door de stad Amersfoort, maar dan in miniatuur en in lagen. Aan de ene kant vind je de schilderijen van Floris en Hennie Schrijver, die de historische binnenstad met frisse kleuren en gestileerde vormen tot leven brengen. Hun werk is ogenschijnlijk simplistisch, maar wie langer kijkt ziet hoe herkenbaar de stad erin terugkomt. Het zijn romantische en nostalgische blikken die je uitnodigen om vertrouwde straten opnieuw te bekijken. Jammer genoeg zijn de werken een beetje weggestopt in een hoek van het paviljoen, alsof ze geen hoofdrol mochten spelen. Terwijl juist deze schilderijen misschien wel het meest toegankelijk en aansprekend zijn voor bezoekers die minder met architectuur hebben.

Schilderijen van de twee broers met op de voorgrond een beeld van hen.
Excursie door de stad
Verderop draait het om de modernistische gebouwen die Amersfoort rijk is. Negen in totaal, gefotografeerd door Dirk Verwoerd en van context voorzien door gastcurator Irene Edzes. Bij ieder gebouw hangt een kunstwerk dat visueel aansluit, van abstracte schilderijen tot sculpturen. Het idee is aantrekkelijk: de relatie leggen tussen de stad, haar architectuur en de kunst die daaruit voortkomt. In de praktijk blijft het vrij statisch. De foto’s zijn mooi, maar vragen om meer context of uitleg. Voor wie de gebouwen niet kent, blijft het wat abstract.
Rietveld in beeld
Een deel van de expositie staat stil bij Gerrit Rietveld zelf: wie hij was, hoe zijn werk zich verhield tot het modernisme en wat het paviljoen bijzonder maakt. Voor inwoners van Amersfoort voelt dat misschien als herhaling van bekende kost – de naam Rietveld duikt vaker op in de stad – maar voor bezoekers van buiten is het een nuttig stuk achtergrondinformatie.
Een 3D-tijdlijn en audiotour geven extra diepte aan de geschiedenis, en benadrukken dat niet alleen het gebouw zelf erfgoed is, maar ook de vele tentoonstellingen en activiteiten die er de afgelopen 66 jaar plaatsvonden. Dat maakt dit gedeelte inhoudelijk sterk, al mist het de speelsheid en interactiviteit die sommige eerdere tentoonstellingen in het paviljoen wel hadden.
Dwalen door ruimte
Het Rietveldpaviljoen is prachtig, maar niet het makkelijkste gebouw om een tentoonstelling in te organiseren. De open plattegrond maakt dat je soms niet goed weet waar je heen moet. Tafels in het midden van de ruimte lijken te veel nadruk te krijgen, alsof ze de kern van de tentoonstelling vormen, terwijl ze eigenlijk meer als ondersteunend materiaal bedoeld zijn.

Centraal in de ruimte staat de volgende quote van Gerrit Rietveld: ‘Ruimten, die te ingewikkeld zijn, spreken niet meer, die kun je niet beleven.’
Dat neemt niet weg dat het gebouw zelf bijna altijd wint. Dankzij het vele daglicht en de zorg waarmee het is onderhouden, voelt het nog steeds alsof je Rietvelds intentie van dichtbij ervaart. Een bezoek is daarmee niet alleen een kennismaking met de tentoonstelling, maar ook met een icoon van Nederlandse architectuur.
De stad in detail
De architectuurfoto’s van Amersfoort, eveneens onderdeel van de tentoonstelling, laten een ander aspect zien. Hier worden gebouwen in detail uitgelicht: lijnen, materialen en vormen krijgen aandacht. Voor bezoekers die van architectuur houden, is dit interessant materiaal. Toch is de vraag of de foto’s voldoende zeggingskracht hebben voor een breed publiek. Ze zijn informatief, maar missen de emotionele gelaagdheid die bijvoorbeeld de schilderijen van de gebroeders Schrijver wel bieden.
Dit maakt dat de tentoonstelling soms balanceert tussen educatie en beleving. Waar eerdere edities in het paviljoen speelser en interactiever waren, kiest deze expositie voor een meer beschouwende aanpak.
Beleving en toegankelijkheid
Het Rietveldpaviljoen blijft een unieke plek om kunst te ervaren. Het vele daglicht, de heldere lijnen en de ingetogen sfeer maken het een aangename ruimte om in te verblijven. Juist die fysieke ervaring onderscheidt het paviljoen van veel andere musea. De tentoonstelling zelf is informatief, maar minder meeslepend dan sommige eerdere projecten.
Belangrijk is dat het paviljoen werkt aan toegankelijkheid: momenteel is het nog niet volledig rolstoelvriendelijk, maar daar komt verandering in. Zodra dit gerealiseerd is, zal het museum ook deel uitmaken van de Museumkaart. Dat betekent dat het bijzondere erfgoed straks toegankelijk is voor een veel breder publiek.
Praktische informatie
Voor vijf euro koop je een kaartje, en daarmee is het Rietveldpaviljoen een laagdrempelige culturele ervaring. De locatie ligt op tien minuten loopafstand van station Amersfoort Centraal en slechts driehonderd meter van de winkelstraat, al voelt de directe omgeving wat verlaten door leegstaande panden. Dat maakt het paviljoen niet meteen een vanzelfsprekende stop voor toeristen, maar juist dat geeft het ook iets van een verborgen schat.
De verborgen schat
Kracht van Eenvoud – Het Paviljoen en de Stad is een tentoonstelling die vooral informeert en context biedt. Voor wie van architectuur en geschiedenis houdt, is dit een waardevolle ontdekkingstocht. Voor wie op zoek is naar spektakel of interactiviteit, kan de ervaring wat statisch aanvoelen.
Toch blijft het Rietveldpaviljoen zelf de grootste reden om dit museum te bezoeken. Het gebouw is een modernistisch icoon, een erfgoedlocatie die elke tentoonstelling iets extra’s geeft. Met zijn combinatie van kunst, architectuur en geschiedenis verdient het paviljoen een plek op de culturele kaart van Nederland. En binnenkort – mét Museumkaarttoegang – wordt dit verborgen juweel hopelijk door veel meer bezoekers ontdekt.